Treinavonturen op terugweg naar Utrecht
De laatste deadlines zijn gehaald, mijn spullen liggen tot half augustus opgeslagen bij een vriend en van vele vrienden is helaas afscheid genomen omdat ze, anders dan ik, niet terugkomen in Lund na de zomer. Het enige wat mij een paar weken geleden nog restte was een enkele reis naar huis in gezelschap van een te zware rugtas. Dit lijkt misschien een sinecure, maar dat is het geenszins.
Het moet allereerst gezegd worden: ik bof. In tegenstelling tot de miskleunende Fyra, is er gelukkig nog een dagelijkse trein die mij vanaf de Deense hoofdstad naar huis kan brengen. Ik beweer graag dat ik het vliegtuig vermijd uit milieulievende overwegingen, maar eigenlijk reis ik gewoon per trein omdat de City Night Line zo spotgoedkoop is.
Voor 29 euro – wel op tijd boeken – mag je helemaal mee naar Utrecht. Daarvoor moet je wel van ’s avonds zeven uur tot ’s ochtends tien op een stoel willen zitten, in een coupe met vijf anderen. Dat is precies waar de pret begint, want na een retourtochtje of vier ben ik al een aantal zeer interessante reisgenoten tegengekomen.
In april kletste ik urenlang met interrailende Oostenrijkse studenten, terwijl ik in oktober helaas tot niet meer dan een paar zinnen kwam met een Deense Syriër die alleen Deens en Arabisch sprak. Bij binnenkomst in de coupé afgelopen week, werd ik meteen aangesproken door een Duitse halfblinde straatmuzikant. Of ik het geld dat hij met musiceren in de Deense hoofdstad had verdiend voor biljetten om kon wisselen. (Als zijn draagbare piano niet onder mijn stoel had gelegen, had ik het misschien ook niet geloofd.) Mijn portemonnee puilt nu dus uit met 40 muntjes van 10 Deense kroon.
Het ongemakkelijkste avontuur beleefde ik echter in december. Om half zes ’s morgens liep de gehele coupé leeg in Keulen, zodat ik me eindelijk op de stoelen uit kon strekken. Ik dacht van een paar uurtjes slaap te kunnen gaan genieten, tot een verveelde conducteur mij bij Emmerich wakker maakte - of ik er hier niet uit moest. In plaats van ‘nee, kun je dat niet raden, anders lag ik niet te maffen’ te snauwen, besloot ik toch even beleefd een praatje te houden. Dom.
De resterende anderhalf uur werd ik getrakteerd op de ins en outs van het leven van de 28-jarige conducteur. Daarbij onderwierp hij me aan een spervuur van persoonlijke vragen. “Heb je een vriendje? Nee? O, ik heb wel een vriendin gehad, maar helaas is het al heel lang uit”. Ook overlaadde hij me met complimenten over mijn kledingkeuze: “Tenminste niet zo naakt als sommige meisjes, dat vind ik maar niets.” Ik dacht alleen: ‘Joh, het vriest buiten, wat moet ik anders aan?’ Hij vroeg mijn telefoonnummer en kroop steeds dichter naar mij toe in de verder lege coupé. Ik was zeer verheugd toen we in Utrecht aankwamen en ik hem achter ‘moest’ laten: “Yes, I also regret saying goodbye to you and I hope we’ll see each other again.”