Verschoond van een zonde

Ik weet niet welke rare Schotten de traditie van de May Dip, hebben bedacht, maar ik was er wel. Afgelopen vrijdag, 1 mei, rende ik met zonsopgang de zee in. De kou sneed aan alle kanten, het was 2 graden en de zee voelde alsof een mythische zeegod me persoonlijk wilde straffen. Maar ik liet me niet tegenhouden.

Ik was blijkbaar zo enthousiast dat een vriend van me - een vierdejaarsstudent en ervaren in de vreemde tradities hier - vroeg waarom ik de golven indook en kopje onder ging. “Is dat niet de bedoeling dan?” “Nee… pootjebaden is genoeg.”

Mijn enthousiasme kwam wellicht door de moed die ik mezelf had ingedronken (hoort bij de traditie), maar niks ontnuchtert zo snel als een ijskoude zee.

Pootjebaden was achteraf gezien ook wel genoeg geweest. Ik denk niet dat ik het ooit zo koud heb gehad. Mijn voeten waren gevoelloos en het duurde twintig minuten voordat ik mijn tenen weer kon bewegen. Niet alleen door de zee: juist het zand voelde aan alsof het vroor.

Erg gezond lijkt het me niet, maar ik moet er wat voor overhebben wil ik mijn diploma halen: het is de enige manier om mijn “PH” steen zonde te zuiveren. 

De May Dip werd de avond ervoor ingeluid door – weer - een pier walk met fakkels. Ditmaal om John Honey te eren: een student die in januari, 1800, vijf bemanningsleden van een gekapseisd schip wist te redden door vijf keer heen en weer te zwemmen. Enkele jaren later overleed hij door verwondingen die hij er aan had overgehouden. Sindsdien is het een lokale held, terecht lijkt me.

En zo zijn allerlei tradities met elkaar verbonden. Hopelijk brengt mijn duik genoeg geluk voor de komende vier maanden; ik ga het nodig hebben. Het tweede semester zit er namelijk voor mij net op en nu mag ik de hele zomer aan mijn scriptie werken. Geen zomervakantie aan de Spaanse kust dus; hopelijk wordt de zee hier nog wel wat warmer zodat ik nog een beetje dat zomergevoel krijg.

Advertentie