Vertrouwen moet van twee kanten komen
‘In de drukte van alledag is er weinig tijd voor reflectie. Zelfs op een universiteit, waar je zou verwachten dat reflecteren een centrale plaats inneemt.’ Dit schrijft scheidend rector magnificus Bert van der Zwaan halverwege zijn boek Haalt de universiteit 2040? Hij laat daarmee zien niet te willen buigen voor ‘de drukte van alledag’: nadenken móet. Hij wil het debat over en binnen de universiteit bevorderen en schuwt stevige stellingnames niet – ook als die kritiek inhouden op het huidige universitaire bestel. Een selectie.
‘De universiteit piept en kraakt, en zoekt naar nieuwe vormen’. Dat piepen en kraken komt onder andere door de massale groei van het aantal studenten en de gestaag afnemende overheidsfinanciering. Naarmate onderzoek vaker betaald wordt door derden komen de vrijheid van onderzoek en de onafhankelijkheid van de universiteit onder druk te staan. Die onafhankelijkheid moet blijven, vindt Van der Zwaan, net als ‘ongebreidelde weetgierigheid’. ‘Hier heeft de universiteit een belangrijke culturele taak, die eigenlijk goed vergelijkbaar is met die van musea, maar voor universiteiten nog een extra dimensie kent door de gevolgen van die kennis voor het menselijk handelen. Hierbij is te denken aan onderdelen van de geesteswetenschappen, zoals geschiedenis, filosofie en ethiek – disciplines die onontbeerlijk zijn voor maatschappelijke reflectie.’
Kennis-kunde-kassa
Van der Zwaan bekritiseert vervolgens de groeiende neiging om universiteiten af te rekenen op de economische waarde die zij creëren: kennis – kunde – kassa. Universiteiten zouden een bredere maatschappelijke impact moeten hebben, door ‘betekenisvolle bijdragen’ te leveren aan het ‘adresseren van grote maatschappelijke vragen’ en ‘leidend te worden in het maatschappelijke debat’. Kennis sec is niet voldoende, er is behoefte aan ‘een fundamenteel ander concept, namelijk dat het in de universiteit gaat om zoiets als wijsheid’ (cursivering RA). De basis daarvoor wordt al gelegd: ‘universiteiten zijn veel meer aan het worden dan aanbieders van onderwijs en producenten van onderzoek: universiteiten zullen weer teruggaan naar de vormende taak die de oude universiteit al kenmerkte.’
De genoemde idealen of ‘kernwaarden’ – onafhankelijkheid, weetgierigheid, maatschappelijke impact, en wijsheid – moeten voor bestuurders, docenten en studenten de leidraad vormen in hun werk. Van der Zwaan constateert echter dat de realisering daarvan ‘gesmoord wordt in bureaucratische regelgeving’. ‘Het is dringend nodig dat universiteiten minder als bedrijven geleid worden.’ In Nederland ‘is de bedrijfsmatigheid extreem ver doorgevoerd. Dat tast vrijheden van docenten en studenten vaak onnodig aan, versterkt door een klimaat van voortdurend verantwoording afleggen, ook aan de overheid.’ ‘Van bestuurders vergt dat in toenemende mate nadenken over manieren om verantwoording terug te geven aan onderzoekers en docenten, in plaats van alles top-down te reguleren.’
Dieper het maatschappelijk leven in
Voor de toekomst verwacht (en bepleit) Van der Zwaan een universiteit die ‘dieper het maatschappelijk leven in schuift’, die daar behalve kennis ook verstandige oordelen in het spel brengt en waarvan de afgestudeerden maatschappelijk leiderschap tonen. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar ik ben het er hartgrondig mee eens. Dat geldt ook voor zijn pleidooi om het universitair onderwijs meer aanzien te geven. De financiering van onderwijs en onderzoek verloopt via aparte geldstromen ‘en zolang vooral onderzoek hoog gewaardeerd wordt, leidt dat automatisch tot onderwaardering en onderfinanciering van het onderwijs.’ En dat zou anders moeten.
WO in actie
Van der Zwaan betreurt ‘het vaak grote wantrouwen waarmee bestuurders van universiteiten bejegend worden als ze streven naar efficiency en optimaal gebruik van de middelen’. Om het vertrouwen te herstellen bepleit hij ‘andere vormen van organisatie en nieuwe vormen van besluitvorming’. Als dat betekent dat het wetenschappelijk personeel meer zeggenschap krijgt over het eigen werk, zou dat een stap vooruit zijn.
Maar minstens zo belangrijk is de verruiming van het overheidsbudget voor het wetenschappelijk onderwijs, bijvoorbeeld met een percentage gelijk aan de stijging van de economische groei in Nederland (3,2 procent, zie #woinactie). Geen overdreven eis, en breed gedeeld onder het wetenschappelijk personeel. Onder het motto ‘vertrouwen moet van twee kanten komen’ zou het voor de binding tussen bestuurders en wetenschappelijke staf heel bevorderlijk zijn als Van der Zwaan en zijn VSNU-collega’s zich zonder omwegen zouden aansluiten bij dit initiatief van UvA-hoogleraar Rens Bod.
Het boek Haalt de universiteit 2040? is hier te downloaden. De citaten staan achtereenvolgens op p. 95, 13, 162, 163, 203, 164, 210, 67, 203, 211, 41 en 64 – maar lees vooral het hele boek!