Vervlakking onderwijs door digitale colleges
Docent-onderzoeker Bald de Vries waarschuwt voor vervlakking in het onderwijs als digitale cursussen worden ingekocht: eigen docenten worden buitenspel gezet en studenten horen maar één mening.
Onlangs lanceerden studenten in de Universiteitsraad een voorstel. De strekking daarvan is om studenten in staat te stellen twee cursussen van 7,5 studiepunt volledig online te volgen op het gebied van statistiek, wetenschapsfilosofie en/of enterpreneurship. Het is op het eerste gezicht een charmant voorstel. Er zit een meerwaarde in digitaal onderwijs.
Ik ben dan ook een voorstander van het gebruik van digitaal onderwijs binnen een curriculum. Het kan een waardevolle bijdrage leveren aan de academische vorming van studenten, indien de inhoud en didactiek op de voorgrond staan. Efficiencyoverwegingen mogen en kunnen naar mijn idee, hierin geen rol spelen. De inzet van digitale hulpmiddelen, is de ervaring, kost tijd en geld, indien het die waardevolle bijdrage wil leveren.
Maar er is meer aan de hand, meer fundamenteel. De MOOC’s (Massive Open Online Courses) zijn hiervan een voorbeeld. In een open brief aan Michael Sandel (die vorige week een eredoctoraat ontving van de Universiteit Utrecht) stelden medewerkers van de afdeling filosofie van San Jose State University dat een MOOC, zoals de collegereeks van Sandel Justice, juist afbreuk doet aan het pedagogische en didactische klimaat, omdat het leidt tot uniformiteit in plaats van een diversiteit aan ideeën.
De angst bestaat eruit dat zulke MOOC’s een plek veroveren in het curriculum die ten koste gaat van het wetenschappelijk personeel en het pedagogische en didactische klimaat van een universiteit. Tevens leidt het tot een verdere privatisering van kennis die door marktwerking en concurrentie wordt aangeboden. Een MOOC (het acroniem zegt het al) veronderstelt een docent-student ratio waarvoor de collegezalen te klein te zijn (en in die zin ook goedkoop).
Sandel, in zijn reactie beaamt dit gevaar (als een neveneffect van zijn succesvolle collegereeks). Hij zegt: “Online courses are no substitute for the personal engagement of teachers with students, especially in the humanities”. Maar het gebeurt desondanks, omdat het mogelijk is.
Digitaal onderwijs als nagel aan de doodskist
De Universiteitsraad stelt dat er ruimte moet zijn voor de ‘waardevolle interactie tussen student en docent’. Het voorstel ondervangt dit door de leeromgeving klein te houden en digitale interactie te stimuleren waarbij de docent een faciliterende rol speelt. Ik vraag me af in hoeverre dit daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Wellicht is het mogelijk. Ik vraag me wel af of ik zo’n docent wil zijn. Wordt het ons gevraagd?
Het gevaar schuilt echter in nog iets anders en dit blijkt uit de opmerking dat de Universiteitsraad de huidige ‘faculteitsgebondenheid (of in sommige gevallen zelfs docentgebondenheid) van de bestaande (online) programma’s als een kwalijke zaak ziet’. Pardon?
Indien er een onlinecursus moet komen, moet dat vooral niet vanuit de universiteit zelf komen. Nee, de Universiteitsraad wil aansporen 'tot het aanschaffen van bestaande cursussen bij gerenommeerde universiteiten die verder zijn met vormen van digitaal onderwijs'.
Dit is precies hetzelfde gevaar dat aan MOOCs kleeft: het inkopen van cursussen elders ten behoeve van het eigen curriculum en daarmee het wetenschappelijke personeel en de diversiteit aan ideeën die daarbij horen buitenspel zetten. Op zo’n manier is digitaal onderwijs de nagel aan de doodskist van de universiteit as we know it.