Waardering voor slow science komt traag op gang
Wouter Marra noemt zich vol trots een trage wetenschapper. Hij is blij met de groeiende waardering voor slow science. Al gaat zo’n veranderingsproces langzaam.
Diverse wetenschappers roepen het al een tijdje: de wetenschap moet anders. De financiering, controle op fraude, etc., etc. Wetenschap 2.0, wetenschap 3.0. Eén van voorgestelde wijzigingen is minder focus op het aantallen publicaties en meer op de kwaliteit ervan, goed onderbouwde wetenschap in plaats van veel korte papers. Ik zie wel wat in deze zogenaamde slow science. Draagkracht is er zeker, maar is er ook waardering voor deze vorm van wetenschap?
Ik zie mezelf als een slow scientist. Ik schijf lange artikelen en probeer alle aspecten te belichten. Dit komt voor een groot deel door mijn persoonlijkheid. Ik bijt me graag stevig vast in een onderwerp en met een vleugje perfectionisme duurt het even voordat ik tevreden ben met mijn werk. Ik heb geen probleem met korte wetenschappelijke artikelen, die weer uitstekend passen bij wetenschappers met een andere persoonlijkheid. Beide stijlen hebben hun rol en de combinatie is erg sterk. Maar met de huidige focus op het aantal publicaties is er indirect meer waardering voor korte boodschappen dan voor uitgebreider werk.
In de wandelgangen op de universiteit heerst een sfeer van meer is beter. Lange artikelen worden zuchtend ontvangen en bij een proefschrift dat uit minder artikelen bestaat dan gemiddeld, fluisteren we dat het wel een beetje magertjes is. Waardering is er best voor langere werken, maar ik moet vaak verantwoorden dat ik anderhalf jaar aan mijn laatste artikel heb gewerkt. Begeleiders waarschuwen voor een magere publicatielijst, want de concurrentie is immers moordend!
Het nut van goed uitgewerkte artikelen en het risico van alleen maar korte, snel gepubliceerde papers is al diverse malen betoogd. En dit heeft ook geleid tot een aanpassing van het beleid! Ruim een jaar gelden pleitte onze rector voor slow science. Twee weken geleden maakt het ministerie zijn nieuwe beoordelingsprotocol voor onderzoekers bekend. Hierin is de rol voor kwantiteit nadrukkelijk kleiner dan voorheen.
Ik heb me in de eerste jaren van mijn promotie een beetje gek laten maken door te denken dat ik veel papers moet schrijven. Iedereen gaat anders te werk, en daar horen andere manieren van publiceren bij. Het heeft even geduurd, maar ik ben blij dat het beleid aan het verschuiven is en dat er (weer) meer ruimte komt voor wetenschap die wat langer duurt. Het duurt misschien nog even voor de volledige acceptatie, maar daar wil ik best geduldig op wachten.
Ik ben een trage wetenschapper. En daar ben ik trots op.