Wanneer wordt valorisatie écht de derde pijler?
Naast onderzoek en onderwijs is valorisatie de derde pijler van deze universiteit. Ik merk daar nog niet zoveel van. Valorisatie, en vooral popularisering, heeft nog lang niet de status die onderzoek en onderwijs hebben. Ik zou willen dat er meer waardering voor kwam.
Popularisering heeft te kampen met negatieve vooroordelen. Uit Brits onderzoek blijkt dat wetenschappers popularisering zien als ‘licht’, en de perceptie bestaat dat wetenschappers (vooral vrouwen) hierdoor imagoschade kunnen oplopen. Kennelijk veronderstellen we dat vooral slechte wetenschappers aan popularisering doen. Dit is aantoonbaar niet waar. Uit andere onderzoeken blijkt namelijk dat wetenschappers die veel aan popularisering doen in het algemeen óók beter presteren naar academische maatstaven, vergeleken met niet-populariserende collega’s. Ze maken meer uren, publiceren meer artikelen en worden vaker geciteerd.
Toch kan ik niet ontkennen dat er een spanningsveld is: veel wetenschappelijke discussies zijn alleen te volgen als je vakinhoudelijke kennis hebt. Ze zijn alleen geschikt voor insiders, niet voor een breed publiek. Ik spreek soms collega’s in de universiteit die om deze reden tégen popularisering zijn. Zij voorspellen dat de valorisatietrend ten koste zal gaan van niet-sexy, fundamenteel onderzoek. Het grote publiek is immers niet geïnteresseerd in ingewikkelde vraagstukken die geen raakvlakken hebben met hun eigen leven.
Maar ik ben optimistisch en ben overtuigd dat je een groot publiek kan bereiken met fundamentele wetenschap. Sowieso is het een misvatting dat het grote publiek zit te wachten op licht en sexy onderzoek. Als mensen vragen stellen aan de wetenschap komen ze juist vaak met de ‘grote’ fundamentele vragen. Over de evolutie, het bestaan van God, de aard van de mens en de samenstelling van de kosmos. De Nationale Wetenschapsagenda liet dat mooi zien.
Om een breed publiek te boeien, is het wel noodzakelijk om het fundamentele onderzoek te relateren aan iets herkenbaars. Daar zijn allerlei trucjes voor. Het vertellen van een persoonlijk verhaal kan bijvoorbeeld helpen, en vooral: het vertellen van de worsteling van wetenschappelijk onderzoek. In een experiment werd leerlingen verteld over de pech en onzekerheid die Galileo, Newton en Einstein hadden tijdens het ontwikkelen van hun theorieën. Hierdoor kregen de leerlingen meer interesse in de wetenschap, ze onthielden de stof beter en hun probleemoplossend vermogen nam toe, vergeleken met twee controlegroepen die niks over de worsteling hoorden.
Om te populariseren hoeven we de wetenschap niet te veranderen. We kunnen het publiek deelgenoot maken van het mysterie, de worsteling en het avontuur van de fundamentele wetenschap. Dat goed kunnen overbrengen is een vak op zich.