Wat wil de KNAW met politieke visie biobrandstof?
De KNAW presenteert net voor het Kamerdebat over het energieakkoord een document waarin staat dat biobrandstof niet zo zinvol is. Andere wetenschappers reageren hier fel op. Mariëtte van den Hoven vindt dat wetenschappers goed moeten nadenken welke boodschap ze willen brengen in het maatschappelijk debat.
Trouw kopte gisteren ‘Wetenschappers: biobrandstoffen eigenlijk niet zo zinvol’, met daarop een felle reactie vandaag met de titel ‘Visie KNAW van kleuterschoolniveau’. Wat is er aan de hand? Dit zet toch te denken. Wat is er precies aan de hand dat hoogleraren van statuur in de krant dergelijke taal bezigen?
Ik ontrafel het als volgt: men vindt het een politiek document geworden, want het wordt gepubliceerd rond een Tweede Kamerdebat (1); politieke documenten passen een instituut als de KNAW niet (2); de KNAW kiest partij in een debat waar verdeeldheid over is in de wetenschappelijke gemeenschap (3).
Deze drie claims betreffen allemaal het politieke gehalte van het visiedocument. De KNAW op haar beurt stelt in het document zelf ‘de KNAW publiceert soms korte visiedocumenten over actuele thema’s waarover de wetenschap feiten naar voren kan brengen. Zo wil de KNAW bijdragen aan het maatschappelijk debat’.
De kritiek lijkt zich niet op maatschappelijke inmenging, maar op de inhoud waarmee men dat doet, te richten. Op dat punt zijn andere kritieken te vinden:
a) er zijn geen echte experts bij het document betrokken;
b) het is onwetenschappelijk (‘er is selectief gewinkeld in honderden wetenschappelijke publicaties over bio-energie. Dit heeft weinig meer met wetenschap te maken’);
c) er is verdeeldheid over de stand van de kennis onder wetenschappers;
d) de procedure is onzorgvuldig (het is er doorheen geslipt).
Maar waar het uiteindelijk het meest om lijkt te draaien is een combinatie van drie punten. Er is verdeeldheid in de wetenschappelijke gemeenschap (1), er zijn voortdurend nieuwe ontwikkelingen en inzichten(2) en de suggestie van het document kan een tegengesteld effect hebben, namelijk dat ‘investeringen vertraagd of zelfs stopgezet worden(3). En dat is het laatste dat we in dit dossier kunnen hebben.
Wat bijna tot ordinair moddergooien verwordt in deze felle artikelen, legt wel enkele belangrijke aspecten bloot waar de academie zich over zou moeten buigen wanneer ze zich in het maatschappelijk debat presenteert.
Kennis over klimaatverandering en duurzaamheid is ingewikkeld, om niet te zeggen vaak ongelooflijk complex. De wetenschappelijke gemeenschap is verdeeld, zo blijkt wel uit het stuk, en de vraag is of de status quo van kennis goed is weergegeven in dit visiedocument.
De vraag is ook wat je kunt bijdragen als (en dat is in veel gevallen zo) er verschillende inzichten zijn over fenomenen; is het dan beter je te onthouden van enig visiedocument, of moet simpelweg de vraag gesteld worden wat nu echt duurzaam is (en in welke context)?
De discussie lijkt door de eindopmerking van de critici een ‘broodje kaas’ verhaal: als je een broodje kaas als ongezond afdoet (zoals het Voedingscentrum enkele jaren geleden), vergeet je dat het alternatief dat veel mensen kiezen vaak vele malen slechter is.
Daarmee is de vraag of biobrandstof ‘zinloos’ is een relatieve geworden in een context. De moraal van dit verhaal – tot zoverre- lijkt mij dat wetenschappers goed nadenken over de boodschap die ze willen brengen in het maatschappelijk en politiek debat. Of - en deze optie is ook realistisch – is de discussie in de krant een vooropgezet plan om juist de stand van de wetenschap en de interpretatie ervan in een context goed in beeld te brengen door fel op elkaar te reageren? Dan is de missie door beide publicaties geslaagd!