Weg met de onderzoeksubsidiewedloop

Ik kom er rond voor uit: ik heb nooit een majeure onderzoeksubsidie gekregen. De Veni en Vidi gingen aan mijn neus voorbij, en ook de ERC Starting Grant. Ik had dolgraag subsidie willen krijgen en heb in alle rondes een voorstel ingediend. Tevergeefs. Dan zal het met de vervolgsubsidies zoals Vici en ERC Consolidator ook niet gaan lukken, hoor ik u denken. Dat denk ik ook. En dat is onderdeel van het probleem dat ik hier wil aankaarten.

Studies laten zien dat onderzoekers na het verkrijgen van een majeure subsidie meer publiceren, vaker geciteerd worden, vaker in de wetenschap werkzaam blijven en vaker hoogleraar worden. Een logische verklaring daarvoor zou zijn dat onderzoekers die subsidie krijgen categorisch beter zijn dan onderzoekers die geen subsidie krijgen. Maar iedereen weet dat de verschillen in kwaliteit gradueel zijn en dat veel goede voorstellen onbeloond blijven.

Het systeem voor de toekenning van onderzoeksubsidies is eenkennig. Steeds grotere bedragen gaan naar steeds minder mensen. Abba zong het al: The winner takes it all. Subsidieverstrekkers belonen de toppers. Wie alles al heeft, krijgt nog meer. Maar ondertussen blijven de subtoppers zoals ik toch voorstellen schrijven en indienen, met weinig succes.

Economisch gezien is dit systeem waardeloos. De kosten van het voorbereiden en reviewen van voorstellen zijn tegenwoordig hoger dan de opbrengsten van de subsidie. Maar ook inhoudelijk is het een misser. Subsidies van astronomische omvang kunnen onmogelijk tot vooruitstrevend en creatief onderzoek leiden. Wie durft er nou risico’s te nemen met een bedrag van 18,8 miljoen euro waarvoor een zwaartekrachtsubsidie staat? En het ergste is dat het systeem ongelofelijk demoraliserend werkt voor een nieuwe generatie onderzoekers die buiten de boot valt: hun carrière komt niet van de grond zonder subsidie.

Oké, en wat doen we daar dan aan? Een oplossing zou kunnen zijn om kleinere bedragen toe te kennen aan dus meer voorstellen. Een Veni van 250.000 euro kun je opdelen in vijf projecten van 50.000 euro. Dan gaat de kans op honorering van 10 naar 50 procent en dat is goed voor het moreel. Nog beter zou zijn als je via alternatieve routes carrière kunt maken op de universiteit. Het teaching-fellowprogramma van deze universiteit is een mooi voorbeeld. Daarin worden academici die ambitieus zijn op het gebied van onderwijs gezien en beloond.

NWO erkent overigens de problemen en heeft aangekondigd maatregelen te nemen. Voor mij zullen die maatregelen waarschijnlijk te laat komen, maar ik ben blij voor de volgende generatie onderzoekers die in een kansrijk en bemoedigend subsidieklimaat zal opbloeien.

Advertentie