Wetenschappers moeten het lab uit om te kijken hoe de werkelijkheid in elkaar steekt

Begin november was Esther Duflo in Utrecht voor een lezing over haar nieuwe boek Good Economics for Hard Times, nog geen maand nadat ze als tweede vrouw en als jongste ooit de Nobelprijs voor de economie had gekregen. Duflo, hoogleraar Economie aan het Massachusetts Institute of Technology, deelt de prijs met haar partner Abhijit Banerjee en oud-collega Michael Kremer met wie ze al jaren grootschalige veldexperimenten in ontwikkelingslanden doet om te kijken welke vormen van hulp effectief zijn in de bestrijding van armoede.

Randomistas
Duflo en haar medewerkers dragen de geuzennaam randomistas omdat ze gebruik maken van randomized controlled trials (RCT), waarmee ze proberen vast te stellen of een bepaalde interventie werkt vergeleken met een groep mensen die dat niet kreeg. RCTs zijn een gangbare methode in verschillende takken van wetenschap maar tot dusver niet in de economie waar ze zich liever bezighouden met het doorrekenen van macro-economische modellen.

Door te experimenteren met verschillende vormen van armoedebestrijding kwamen Duflo en haar collega’s uit het Poverty Action Lab er met vallen en opstaan achter dat het verstrekken van schoolboeken aan arme kinderen in Kenia tegen de intuïtie in niet werkt om hen beter te laten presteren. Ook het halveren van klassen werkte niet, net zo min als gratis maaltijden. De schoolprestaties verbeterden pas nadat de kinderen een pilletje hadden gekregen om hun worminfectie te genezen.

Rationele beslissers
Esther Duflo is een bedachtzaam verteller en het was inspirerend om te horen hoe het domweg uitproberen van verschillende interventies uiteindelijk leidde tot een effectieve oplossing. Die aanpak is ongebruikelijk voor economen die graag vasthouden aan de aanname dat mensen rationele beslissers zijn en een voorkeur hebben voor financiële prikkels als instrument om beslissingen te sturen.

De experimenten van Duflo laten overtuigend zien dat het zo niet werkt, zeker niet als het gaat om gedrag dat te maken heeft met lastige vraagstukken als armoede, migratie of klimaatverandering. Maar haar onderzoek is niet alleen bijzonder omdat ze de assumptie van de rationele beslisser tart, ook haar benadering van onderzoek is origineel omdat ze pleit voor een nederige houding waarbij de onderzoeker niet in haar lab zit te bedenken hoe de werkelijkheid in elkaar steekt maar erop uitgaat om te kijken hoe echte mensen zich gedragen in de echte wereld.

Ingewikkelde sociale problemen
Deze werkwijze is niet alleen opmerkelijk voor economen maar ook voor gedragswetenschappers die zwaar leunen op ingewikkelde theorieën over gedrag die ze in het lab uittesten op studenten om er vervolgens achter te komen dat de resultaten lastig te repliceren zijn in andere groepen mensen die in andere omstandigheden verkeren (voor zover ze al de moeite nemen om dat te doen).

Ook psychologen kunnen dus nog wat opsteken van de strategie van de randomistas, zelfs al lijkt de trial and error waarvan Duflo zich bedient haaks te staan op het bedrijven van goede wetenschap volgens de gangbare normen waarbij theoretische aannames het formuleren van een hypothese dicteren.

Duflo is voorstander van een opstelling van onderzoekers waarbij ze zich eerst laten informeren door de weerbarstige realiteit alvorens goede hypotheses te bedenken. De Nobelprijs voor haar werk laat zien dat deze aanpak nog niet zo gek is.

Voor iedereen die zich bekommert om de rol van gedrag bij ingewikkelde sociale problemen zou moeten gelden dat ze net als Duflo het lab uitgaan en in the wild observeren wat er aan de hand is voordat ze een ingewikkelde test bedenken om hun ideeën te toetsen. Er zijn helaas geen makkelijke oplossingen voor moeilijke problemen.

Deze gedragscolumn van Denise de Ridder verscheen eerder op NRC online

 

Advertentie