Zelfplagiaat leidt tot inspiratieloos onderzoek

Zelfplagiaat en overmatige zelfcitaties zijn kenmerkend voor inspiratieloos onderzoek, stelt Wouter Marra. Een beperkte hoeveelheid onderzoeksresultaten wordt uitgemolken tot zo veel mogelijk publicaties, met min-of-meer dezelfde boodschap.

De zelfplagiaatzaak rond econoom Peter Nijkamp heeft de afgelopen week veel stof doen opwaaien. Wetenschappers, maar ook veel mensen daarbuiten, reageerden wisselend op de ernst van de zaak. Is jezelf herhalen wel een ernstig vergrijp? Ik maakte me zorgen. Want ook ik gebruik regelmatig de zelfde formulering om iets uit te leggen, dus ook ik maak me schuldig aan zelfplagiaat. Tenminste, in de meest strenge definitie van het woord en op beperkte schaal. En bij nader inzien betreft het meestal onschuldige zelfcitaties. Maar in geval van systematische zelfcitaties is er iets mis.

Zelfplagiaat en overmatige zelfcitaties zijn kenmerkend voor inspiratieloos onderzoek. Bij het zogenaamde salami-slicing worden een beperkte hoeveelheid onderzoeksresultaten uitgemolken tot zo veel mogelijk publicaties, met min-of-meer dezelfde boodschap. Dit heeft geen wetenschappelijke meerwaarde en zorgt alleen voor betere publicatiestatistieken. Deze praktijken werken zelfplagiaat in de hand, omdat er veel zelfcitaties nodig zijn om de lezer op de overige snippers van je onderzoek te wijzen. Dit ondermijnt het streven naar échte nieuwe bevindingen.

Ik ben bang dat deze praktijken worden gevoed door de publicatiementaliteit. Financiering, ranglijsten en aanzien wordt voor het overgrote deel bepaald door de hoeveelheid publicaties, en niet altijd door de wetenschappelijke inhoud. Nijkamp werd gezien als een bijzonder goede wetenschapper, hij staat namelijk aan het hoofd van een publicatiefabriek, en is hiermee een groot voorbeeld voor veel wetenschappers. Maar nu blijkt dat hij vooral veel produceerde, en dat veel van zijn ideeën herhalingen zijn uit eerder werk.

Nu kunnen we allemaal afkeurend met ons hoofd schudden, maar deze publicatiementaliteit wordt al vroeg aangeleerd. Kijk maar eens om je heen. Ik ervaar zelf dat mede-promovendi met veel publicaties deze getallen vaak noemen en dat dit als ‘goed’ worden bestempeld. Dat gun ik ze van harte en ik geloof ook best dat het mogelijk is om veel én goed werk te leveren. Maar als je slechts een paar - maar hele goede - artikelen hebt geschreven moet je dat nu telkens verdedigen. En zie hier, de basis voor een fixatie op kwantiteit wordt al gelegd vóór de promotie van een wetenschapper in spe.

Laten we alsjeblieft ophouden met het blindstaren op kwantiteit. Dit zorgt voor dubieuze praktijken zoals die van Nijkamp en wellicht nog veel erger. Als we dan toch zo graag de wetenschappelijke output willen meten met getallen, meet dan het aantal zelfcitaties. Deze zijn omgekeerd evenredig met de originaliteit van een wetenschapper. 

Advertentie