Zevenmijlslaarzen ethiek

Heeft filosofie-onderwijs als hulpvak nog wel zin als je bij de colleges te snel belandt in clichés? Mariëtte van den Hoven vindt van wel. Het is goed om studenten te confronteren met hun eigen inconsistente opvattingen.

Gastcolleges geven is leuk. Het biedt je als docent een sneak preview bij groepen studenten die je normaal gesproken niet in de collegebanken tegenkomt en je krijgt de kans om in notendop een onderwerp, liever nog een vakgebied aan te prijzen bij de groep. Je hoopt dat het naar meer smaakt, dat ze geprikkeld en enthousiast naar huis gaan, zich in het gunstigste geval nog eens verder verdiepen in het vakgebied.

Nu is ethiek vaak deze taak toebedeeld. Het is een 'hulpvak' binnen de vele disciplines die de universiteit Utrecht kent, en er wordt in veel verschillende vakken ruimte gemaakt om aandacht te besteden aan de ethische aspecten bij het ontwikkelen van medicijnen, biotechnologie of dierproeven.

Positief gesteld biedt dit regelmatig een kans op een enthousiast publiek dat geprikkeld weer naar huis kan. De collega's zijn soms minder enthousiast. In tijdschriften verzucht menigeen over het feit dat alles zo oppervlakkig blijft, en er nauwelijks kans is om voldoende tijd en aandacht te besteden aan bepaalde filosofische perspectieven.

In het Journal of Medical Ethics argumenteert Rob Lawlor daarom dat het beter is geen ethische theorie meer te doceren: studenten leren alleen maar clichés en doen daarmee onrecht aan bepaalde theoretische perspectieven.

Anderen maken melding dat de haren te berge rijzen als studenten te oppervlakkig ethische theorie gebruiken. Een voorbeeldje: consequentialisme gaat over het vergroten van geluk. Dus als ik gelukkig word wanneer ik mezelf zou kunnen verbeteren (bijvoorbeeld door Ritalin te slikken bij tentamens), dan is dat een goed idee. Dit is een typisch gevalletje van kort-door-de-bocht ethiek en slechte logica.

Een ander voorbeeld is het volgende: bij Kantianen gaat het om de intentie van de handeling, dus als ik goede intenties heb, is het moreel goed.

Maar wie meent dat filosofen en ethici theorieën niet langer als paarlen voor de zwijnen moeten gooien, heeft toch ongelijk. Waarom? Omdat het heerlijk is in een uurtje studenten te confronteren met hun eigen inconsistente opvattingen, alles te bevragen en te laten zien dat er meer is om over na te denken.

Wat discussies over enhancement, het gastcollege dat ik onlangs gaf, juist zo interessant maakt, is dat er controverse is over het ontwikkelen van supercapaciteiten van mensen, ook onder ethici. Is het een morele plicht, zoals John Harris argumenteerde, of verliezen we er iets wezenlijks mee, zoals bijvoorbeeld je talent tot leren of sportprestaties als gift te beschouwen en niet als maakbaar iets?

Dit laatste beweert Michael Sandel, de ethicus die op 26 maart tijdens de dies een eredoctoraat krijg aan de Universiteit Utrecht. De discussie tussen filosofen onderling toont dat er echt iets is om over na te leren denken, mee te stoeien, te bevragen. Dat kost tijd, zeker, maar om een indruk te krijgen van de smaken die er zijn, is een uurtje soms genoeg. Zelfs als het met zevenmijlslaarzen door je vakgebied gaat! 

Advertentie