Zielige geesteswetenschappers

De voorzieningen voor studenten zijn bij andere faculteiten veel beter geregeld dan bij Geesteswetenschappen, ontdekte Syme van der Lelij. Maar de bevlogen docenten maken veel goed.

Geesteswetenschappen blijft toch een beetje het kneusje van de faculteiten, ook al is het de grootste. Dat werd pijnlijk duidelijk op een vergadering met studieverenigingen van de hele universiteit. Op andere faculteiten zijn voorzieningen veel beter en lijkt geld geen issue te zijn. Naarmate de vergadering vorderde, vielen de monden van de geesteswetenschappers steeds verder open. Waar het bij ons behelpen en improviseren is, blijkt bij andere faculteiten een luxe als colleges opnemen wel mogelijk en zelfs vanzelfsprekend.

Het is geen nieuws dat er bij Geesteswetenschappen een bezuinigingssfeer hangt. Meer studenten, maar minder docenten. Talentvolle, vrouwelijke docenten verhuizen naar Nijmegen, Amsterdam of Leiden zonder dat Utrecht moeite doet ze te behouden. Studentassistenten krijgen geen geld meer, maar studiepunten. Apparatuur in de klaslokalen doet het vaker niet dan wel. Ik heb een keer een vak gevolgd waar de docent zelf de colleges probeerde op te nemen, houtje-touwtje. Na twee colleges gaf hij de moed op. Dat er bij andere, technisch wat meer capabele faculteiten, er structureel colleges worden opgenomen en online worden gezet, klinkt utopisch.

Niet alleen facultaire voorzieningen zijn elders beter, ook de studieverenigingen van andere faculteiten boeren beduidend beter. Zo luidde een vraag van een studievereniging wat er gedaan moest worden bij een winst van 20.000 euro. Ze vreesden dat de belastingdienst om de hoek zou komen kijken.

De geesteswetenschappers keken elkaar opnieuw vol ongeloof aan. Als wij winst maken, is dat per ongeluk en gaat het om wat tientjes. Deze vraag kwam van een diergeneeskundevereniging. Ter vergelijking: zij hebben 209 eerstejaars. Engelse Taal en Cultuur, waar ik penningmeester van ben, heeft er 109. Het dubbele aantal leden en een duidelijk vele malen dikkere bankrekening: onze jaaromzet bedraagt zo'n 4.000 euro, die van hen wil ik niet eens weten. Zij lopen binnen door rijke sponsoren die in de rij staan voor toptalenten. Bij Geesteswetenschappen is dat op z'n zachtst gezegd niet het geval: interesse vanuit sponsoren is er weinig, en als dat wel zo is, hebben ook zij geen geld.

Natuurlijk ben ik best jaloers op zulke ‘problemen’. Toch ben ik anderzijds ook wel tevreden. Wij geesteswetenschappers hebben niet per se geld en opgenomen colleges nodig. Andere faculteiten zijn afhankelijk van techniek; wij hebben genoeg aan een goed boek en een bevlogen docent, waarvan er gelukkig – nog – genoeg rondlopen. Als de beamer het weer eens niet doet, halen docenten hun schouders op en beschrijven ze wat er op de slides staat. Dat is ondenkbaar met ingewikkelde diagrammen.

We voelen de bezuinigingen heus wel. Maar zolang er docenten met hart voor hun vak en geïnteresseerde studenten rondlopen, zal Geesteswetenschappen voortleven. Hoe zielig we ook zijn.

 

Advertentie