Dat is dan jouw wereldbeeld
Als vegetariër moet je je vaak verdedigen. Campuscolumnist Lea ter Meulen zette haar argumenten op een rij, maar haar wetenschappelijke argumenten werden al snel weggezet als een mening.
Het begon er allemaal mee dat ik, van de vier soorten soep in de universiteitskantine, uitgerekend die zonder spekjes of balletjes koos. Dat riep vragen op: of ik vegetariër was (ja), of andere mensen in mijn buurt dan wel vlees mochten eten (ja hoor) en, natuurlijk, of wij vegetariërs wel doorhadden hoe belangrijk mensen waren in het instandhouden van de balans op aarde, en hoe onethisch het dus was om geen vlees te eten.
Dat was nog eens interessant: normaal gesproken is het de vegetariër die de vleeseter belerend wijst op de nadelige gevolgen van het eten van een plak salami op gezondheid, dier en planeet, zichzelf onderwijl in gedachten tevreden op de borst kloppend. Nu werden de rollen omgedraaid – een verfrissend gevoel.
“Kijk, als we bijvoorbeeld geen vis zouden eten,” zei J. terwijl ze haar tonijnsandwich uitpakte, “dan kreeg je toch binnen de kortste keren overbevissing?”
Het verfrissende gevoel verdween. Ik verslikte me bijna in mijn soep, niet wetend of ik zachtjes moest lachen of hard moest huilen om deze vrije interpretatie van de term. Ik prevelde iets over predators en evenwicht, en zei toen, om mijn argument kracht bij te zetten: “Vissen hebben het toch ook honderden miljoenen jaren gered voordat er überhaupt mensen waren?”
“Oh. En hoe weet jij dat er honderd miljoen jaar geleden vissen waren?” vroeg J.
Hier begon ik een beetje te zweten, want zoveel parate kennis over de geschiedenis van de aarde had ik nu ook weer niet (kwam het Trias nou voor of na het Perm?).
“Nou ja, de precieze jaartallen weet ik ook niet zeker, maar met koolstofdatering kun je wel een schatting maken.”
“Pfff,” schamperde ze. “Kóólstofdatering. Dat vind ik toch zo onwetenschappelijk.”
Ik haalde diep adem om eens uitgebreid op te sommen wat ik allemaal onwetenschappelijk vond, maar ik hield me net op tijd in. “Wat ik eigenlijk bedoelde is dat vissen ouder zijn dan mensen.”
“Ja,” zei J. Even verkeerde ik in de veronderstelling dat ik haar schaakmat had gezet. “Dat is jóuw wereldbeeld!” Ze nam een hap van haar sandwich en keek triomfantelijk in mijn richting. Happend naar lucht als een aan land geraakte oervis keek ik naar de ingang van de kantine, waar nu elk moment de breed lachende cameraploeg van MTV’s Punk’d door kon komen rennen.
Er gebeurde niets.
“Inderdaad,” zei ik verslagen. Hoe kun je ooit verder komen, als argumenten worden gedegradeerd tot meningen? “Dat is mijn wereldbeeld.” Een wereldbeeld waarvoor je je niet zou hoeven te verdedigen, tegenover een promovenda, op een universiteit.