Daten met duizenden

Genomineerde 2: Lea ter Meulen. De masterstudent Taalwetenschappen vergelijkt matching met dating. Tijdens het Science Café op 27 januari wordt de campuscolumnist 2014 bekend gemaakt.

Matching. Het woord doet denken aan een ietwat geforceerd romantisch avontuur, een door een datingbureau georganiseerde borrel in een partycentrum, waar zwetende mannen en vrouwen in net iets te strakke jurkjes voorzichtig dromen en persoonlijkheden uitwisselen: “Hou jij ook zo van cryptogrammen? Wat leuk. Nee, ik heb geen huisdieren, maar ik wil heel graag drie dwergschnauzers. Zeg, wat voor auto rij je eigenlijk?”

Het matchingstraject dat de Universiteit Utrecht dit jaar voor bijna alle bacheloropleidingen heeft ingevoerd, heeft ook wel iets weg van daten. De ene partij is de toekomstige student, de andere de opleiding die hij wil gaan volgen. Er wordt over en weer geflirt en gekeurd. De aspirant-student volgt colleges en monstert de opleiding: is ze wel ambitieus genoeg? Kan ze me na een jaar nog steeds boeien? De opleiding van haar kant laat de student een proeftoets maken en enquêtes invullen (waarin soms licht verontrustende stellingen staan als “Als ik nauwelijks meer sociale contacten zou kunnen onderhouden zou ik toch doorzetten met de studie”). Zo moet duidelijk worden of de student wel realistische verwachtingen heeft en uit het juiste hout gesneden is – al beslist hij uiteindelijk zélf of dat het geval is.

Dat laatste is een groot verschil tussen daten en matching: de selectie is niet wederzijds. De student moet een weloverwogen keuze maken; hij kan maar één opleiding gaan volgen, en overstappen is ongunstig. De opleiding daarentegen is polygaam: ze wíl ook niet al te selectief zijn. Van de ene kant haalt ze natuurlijk graag hypergetalenteerde scholieren binnen – maar van de andere kant krijgt de universiteit wel subsidie per student. De vraag is dus niet ‘past de student bij de studie?’ maar ‘past de studie bij de student?’.

Met die vraag is an sich helemaal niets mis. Door scholieren te dwingen goed na te denken over hun studiekeuze, verklein je de kans dat ze verkeerd kiezen, en vergroot je hun commitment en motivatie. Dat moet gaan leiden tot betere studieresultaten en lagere uitval. Of dat zo is moet de komende maanden gaan blijken, maar uit een prille evaluatie van het matchingstraject blijkt dat 11 procent van de deelnemers zegt hun studiekeuze bijgesteld te hebben naar aanleiding van de matchingsactiviteiten. Dat zijn bijna 500 potentiële uitvallers die nu misschien een passender studie kiezen, of zelfs beseffen dat ze überhaupt niet willen studeren. Zowel de universiteit als studenten zijn daarbij gebaat.

Helaas blijft de vraag of de student wel bij de studie past onderbelicht. Maar liefst een kwart van alle ‘matchers’ deed mee aan de late ronde in augustus, die eigenlijk alleen bedoeld is voor studenten in uitzonderingssituaties. 322 studenten die aan geen enkele matchingsronde meededen werden uiteindelijk toch nog toegelaten op basis van een motivatiebrief of gesprek. Daaruit spreekt een grote gretigheid van de kant van de universiteit – een gretigheid die onnodig is. “Wij zijn bereid te krimpen omwille van de kwaliteit,” zei onze rector magnificus Bert van der Zwaan vorig jaar in de Volkskrant. Een matchingstraject dat meer op daten lijkt, is misschien de sleutel tot succes.

Advertentie