De boekenkast

Mijn ouders hebben een nieuwe boekenkast gekocht. Een zware, eikenhouten wandkast, ‘hoogwaardig afgewerkt’ en met ‘onderhoudsvriendelijke oppervlakken’. Elke keer als ik de kamer binnenloop, verwonder ik mij opnieuw over de kast die onze boeken nu een beschutting biedt tegen de verwoestende krachten van mijn twee tienerzusjes. Toch ligt het ware gevaar voor deze boeken in huize Brinke niet direct op fysiek niveau, maar op inhoudelijk niveau. Het maakt niet uit welke schrijver je bent – Marten Toonder, Annie M.G. Smith of Geert Mak – elke auteur wordt aan een kritische blik onderworpen. De boeken worden van kaft tot kaft gelezen, met een potlood in de hand. Elke zin wordt gewikt en gewogen, en menig auteursopvattingen worden te licht bevonden.

Deze grondige onderzoeken en studies zijn kenmerkend voor ons gezin en komen voort uit een kritische blik. Een blik die goed van pas komt binnen mijn studie; daar draait het per slot van rekening om het leveren van goede kritiek. Thuis lever ik kritiek op de oude boekenkast die écht niet meer kan, en op de universiteit lever ik kritiek op de zinnen in een boek, die niet passen binnen de context van de boodschap.

Het is erg fijn om kritisch te zijn; je bent niet zo maar van slag, je kunt ideeën relativeren. Waarom zeggen mensen wat ze zeggen? Waarom geloven ze wat ze geloven? Een kritisch reflectievermogen is hard nodig want– als we de werkelijkheid niet durven te bevragen bestaat de kans dat de UU-nieuwsbrief ons lariekoek verkoopt of strijkt Lijst Vuur misschien wel met de eer van andere partijen in haar verkiezingsprogramma. Vragen naar de ander houdt ons scherp. En ook gezonde zelfreflectie doet een mens bijzonder goed, zoals Baaierd ons eens flink met de neus op de feiten drukt.

Toch mogen we niet té kritisch zijn, want dat maakt ons ontevreden. We zouden chagrijnig naar de oude lamp náást de kast kijken in plaats van de onderhoudsvriendelijke, hoogwaardig afgewerkte wandkast te bewonderen.

Het is ook fijn om eens niet kritisch te zijn, om tevreden te zijn met een droge boterham, ook al heb ik er liever één met boter. Om geïnspireerd te zijn door een boek, ook al dekt niet iedere zin de lading van de boodschap – of wijkt een zin zelfs af van de boodschap. Want er zit een bakker achter het brood, een auteur achter het boek.

En zo ga ik op mijn tevredenheidsmissie. Elke keer als ik de woonkamer binnenloop keek ik blij naar Marten Toonder en Geert Mak die veilig naast elkaar staan in de nieuwe boekenkast en schenk ze een ingenomen glimlachje. Met mijn blik op tevreden gericht probeer ik gelijkgestemden te ontdekken tussen alle zwartkijkers en onheilsprofeten, en ik vind ze: de studenten dapper aan het poetsen, huilende baby’s die in slaap sukkelen als ze hun vader horen brommen en soapmakers die de tijd hebben voor vrolijke weergaves van hun quarantainelevens. Ik geef toe dat ik er even voor moest gaan zitten om zulke tevreden berichten te vinden – maar het loont zeker om ze te bekijken.

Advertentie