De deceptie Utrecht
Veel mensen lijken te denken dat als je in een stad woont, je die stad ook goed kent. Vervolgens zullen deze mensen, wanneer zij bijvoorbeeld Utrecht bezoeken, iemand uit Utrecht vragen wat er te doen is. Waarom ze verkeerd zitten, kan getoond worden aan de hand van een voorbeeld: ondergetekende, sinds oktober woonachtig te Utrecht. Na driekwart jaar kan ik constateren dat ik Utrecht nauwelijks ken. Wat ik ken, is de weg van mijn huis naar de uni, van mijn huis naar de vereniging en van mijn huis naar het station. Mocht je mij onder druk zetten dan komt ook de weg naar werk, Uithof en vriendin er wel uit, maar dan is het klaar.
Ook wanneer iemand naar Utrecht gaat en mij vraagt wat er te doen is, komt die verkeerde aanname langs. Ik weet hoe je op de vereniging voor 7,50 dronken kan worden, maar weet ook dat dit niet het goede antwoord is. In een Utrechts museum ben ik niet meer geweest sinds ik daadwerkelijk in de stad woon. Ik hoor de term Catharijneconvent geregeld, maar heb geen idee wat die betekent. Als ik advies geef over een leuke activiteit of iemand de weg uitleg, heb ik het idee dat ik de boel besodemieter, ook in het zeldzame geval dat ik weet waar ik het over heb. Een vergelijkbaar gevoel krijg ik als ik een winkel uitloop en de detectiepoortjes passeer, niks gestolen maar toch opgelucht.
Het probleem is dat een stad voor haar bewoners iets totaal anders betekent dan voor haar bezoekers. Voor bezoekers is een stad die kerk en die ene kroeg, voor inwoners is diezelfde stad het decor van hun dagelijkse sleur. Mijn Utrecht is de keuze tussen twee merken jam in de supermarkt en een gesprek over het weer bij de bushalte. Maar waarom is dat toch het enige waar ik aan kan denken als mij om advies gevraagd wordt?