De verloren droom van een academische carrière
Campuscolumnist Lea ter Meulen heeft vastgesteld dat haar droom van een academische carrière is gesneuveld. Ze houdt zich nu maar vast aan het idee dat er meer leven is dan de universiteit.
In een van mijn favoriete films, Little Miss Sunshine, zit een hartverscheurende scène waarin een jongen erachter komt dat hij geen piloot kan worden, omdat hij kleurenblind is. Als ik die scène zie, springen de tranen me elke keer weer in de ogen, omdat ik me heel goed kan voorstellen hoe erg dat is. Zelf heb ik namelijk ook verschillende toekomstdromen in duigen zien vallen.
Zo wilde ik toen ik acht was zielsgraag ijsdanseres worden. Ik had op tv gezien hoe ranke meisjes in jurkjes bezet met kant en kristallen elegant over het ijs zwierden, hoe ze in de lucht gegooid en weer opgevangen werden, hoe hun rokjes om hen heen wervelden als ze een pirouette maakten. En ik wilde dat óók. Met vriendinnen besprak ik een act die we als groep ijsdanseressen zouden kunnen uitvoeren, en we oefenden vast een paar keer op het speelplein. Ik zou zelf een zachtgroen ensemble dragen, Naomi een rood, en Jana een geel, al sputterde ze even tegen omdat ze roze zelf veel mooier vond. Die winter namen mijn ouders me voor het eerst in mijn leven mee schaatsen, op een bevroren vennetje in de buurt. Het duurde welgeteld drie seconden voor ik allebei mijn knieën kapotviel. Dat was toekomstdroom nummer éen.
In de jaren daarna heb ik van mijn lijstje moeten afstrepen: dierenarts (want bang voor alles groter dan een flink konijn), illustrator (want kon geen voeten, mannen en auto’s tekenen) en dolfijnentrainster (want als ik een minuutje kon watertrappelen was het veel). Elke verloren droom was even tragisch.
Recenter sneuvelde de droom “academische carrière”, die heilige graal als je een onderzoeksmaster doet. Van promotieonderzoek doen word je namelijk niet gelukkig als een masterscriptie al een onoverkomelijk obstakel is. Tot mijn verrassing had ik er weinig moeite mee de ambitie van een PhD-traject te laten varen, en ik concludeerde daaruit dat ik het waarschijnlijk nooit echt gewild heb. Lastiger vond ik het toen het me begon te dagen dat het schier onmogelijk is om als afgestudeerd psycholoog gezondheidszorgpsycholoog te worden: de opleiding kost 18.000 euro, en op een vacature solliciteren honderden geschikte kandidaten.
Maar net als ik mijn toekomst in duigen zie vallen, denk ik aan mijn tante. Zij deed het conservatorium en een monteursopleiding, en ging toen paarden houden. Een familievriend studeerde Duits en economie en werd fotograaf.
De meeste mensen worden helemaal niet wat ze vroeger later wilden worden, en ook niet per se waarvoor ze gestudeerd hebben. En dat geeft niks. Want bij een universitaire opleiding doe je niet alleen inhoudelijke kennis over je vakgebied op; studeren is ook een soort algemene vorming, waar een analytische geest en wereldburgerschap gekweekt worden. De universiteit zou dat bést een beetje meer mogen benadrukken – dat zou mij en vele anderen misschien een milde quarter life crisis besparen als we afgestudeerd zijn.
Er is meer op de wereld dan de wetenschap. Jullie wisten dat vast al, maar ik moest een kwart eeuw oud worden om dat uit te vinden. Vijfentwintig, zou dat te oud zijn om te leren kunstschaatsen?