Hier geef ik dus ECHT geen onderwijs
Campuscolumnist Ruud Schotting doet verslag vanuit de onderwijsloopgraven van De Uithof. Je maakt wat mee als docent verbonden aan Universiteit Utrecht! Lees en huiver…
College geven kan heel leuk zijn. Maar vaak is het dat niet vanwege de zure omstandigheden voor de docent en de studenten. De azijnpisser in mij gaat nu weer even los, dus zet u schrap of ga iets anders nuttigs doen. Een paar voorbeelden:
1. Verbannen naar de kelders van het Minnaert
Ik moest aan 64 studenten een BSc-vak geven. Dat mocht ik doen in de kelders van het Minnaertgebouw. In die kelder zijn practicumzalen die erg lang zijn met merkwaardig hoge tafels en stoelen en waar gordijnen dan wel andere vormen van verduistering geheel ontbreken.
Daar moest ik dus hoorcollege geven in de middag. De zon schijnt heftig naar binnen waardoor de PowerPoint-projectie onleesbaar is. De temperatuur stijgt door diezelfde zon naar 38 graden (na 10 minuten slaapt de helft van de studenten en ben ik drijfnat van het zweet. Wat ik op het bord schrijf, is onleesbaar voor wie achterin de zaal zit.
Kortom de ideale omstandigheden om fijn vier uur hoor-/werkcollege te geven. Wij waren verbannen naar de kelders van Natuurkunde omdat we niet meer in de collegezalen van het Aardwetenschappengebouw mochten. Deze collegezalen, waar gek genoeg de gordijnen dicht konden, er slechts vier rijen tafels stonden en het raam open kon, mochten we niet meer gebruiken omdat ze ‘te duur’ waren! U leest het goed: te duur….
Deze perfecte zalen voor het geven van colleges zaten dus op slot. Omdat de studievereniging UGV nog een reservesleutel had, had ik de Onderwijsdirecteur aangekondigd dat ik een Aardwetenschappenlokaal zou gaan kraken. Voor mij was het echt einde oefening in die practicumlokalen van Natuurkunde.
Het is heel simpel: practicumlokalen zijn er om practica te doen en hoorcollegezalen zijn er om college te krijgen. Maar dat blijkt toch een te simpele uitleg te zijn voor centrale roostermanagers van de UU. Wat ik te horen kreeg, van een overigens woedende onderwijsdirecteur, was dat ik door mijn kraakdaad niet loyaal zou zijn met mijn collega’s die toch ook veroordeeld waren tot de dungeons van het Minnaert.
Nou nog gekker! Ik zoek een uitweg uit een hopeloze onderwijssituatie, en ik ben niet loyaal? Ik kom op voor de studenten die namelijk recht hebben op een normale onderwijsruimte, en ik trouwens ook. Wat ik overigens ook niet snapte is dat de studenten geen vuist maakten tegen dit onrecht. Nee, die gaan pas tijdens de evaluatie zitten morren dat het echt geen doen was… Tja, dames en heren, dan is het dus al te laat!
2. Mastercollege in het donker
Ik gaf een mastervak. Ik mocht om 15.15 uur beginnen en was om 19.00 uur weer klaar. Dat is een onmogelijk tijdvak. Honger slaat toe, sommige studenten hebben al een college van 9.00 uur tot 12.45 uur achter de rug en in de herfst wordt het in de middag steeds vroeger donker.
U zult denken: “Als het donker wordt dan doe je toch gewoon het licht aan?” Dat was nou precies het probleem. In een hele vleugel van het Buys Ballot Lab (BBL) viel de stroom steeds uit en daarmee het licht, de beamer en de computer. Te donker om nog college te geven.
Ik loop dan naar zo’n aardige beveiliger achter de balie van het BBL. Die gaat dan iemand bellen van een of andere centrale dienst, die dan op een fiets, door de regen, naar het BBL moet komen. Om een aardlekschakelaar om te zetten in een kast waar alleen die fietsmeneer een sleutel van heeft. Zucht!
Dit was een ritueel dat twee keer per week plaats vond, gedurende vele weken/maanden. Maar op een gegeven moment was die fietsmeneer met de cruciale sleutel het ook zat en weigerde nog te komen. Gevolg: ik staakte het college en stuurde de studenten maar naar huis. Terwijl ik ook naar huis wilde gaan zag ik op een deur het woord ‘Gebouwbeheer’ staan.
Er brandde daar merkwaardig genoeg wel licht dus ik stapte naar binnen. Een uiterst aardige meneer hoorde mijn relaas aan. Hij zei: ‘Ik zou met alle plezier die schakelaar voor u om willen zetten en ik heb de sleutel (?!!), maar dat mag niet van mijn leidinggevende. Staat helaas niet meer in mijn functieomschrijving…’ Ik dus die leidinggevende tien keer gebeld, maar die is zo druk met andere en uiteraard veel belangrijker zaken dat hij nooit zijn telefoon op neemt.
Toen ben ik uit gaan zoeken wie nou eigenlijk de baas van het BBL is. Dat bleek een heel aardige hoogleraar te zijn van Bèta. Ik die meneer gebeld. “O, is dat zo? Doet het licht het niet in een hele vleugel van het BBL? Wonderlijk! En dat al vele maanden? En dat was dus vorig jaar ook al het geval? Goh, typisch? Is mij niets van bekend!”
En enkele weken later deed het licht het weer. Hoe kwam dit: er waren na de verbouwing van het BBL (drie jaar geleden…) wel nieuwe armaturen geïnstalleerd maar geen nieuwe stoppenkasten (was stukken voordeliger!). Echter, de nieuwe armaturen waren te zwaar voor de oude stoppenkasten. Tja, en dat is dus vragen om moeilijkheden. Maar ja, je zit in een gebouw van Natuurkunde, en dan mag je natuurlijk niet verwachten dat ze van dit soort zaken verstand hebben. Toch?
3. College aan 200 studenten in twee zalen
Ik geef Wiskunde aan onze circa 200 eerstejaarsstudenten Geowetenschappen. Nu heeft ‘centraal’ mij in twee zalen van 100 personen in het Ruppert geroosterd, terwijl ik maar op een plek tegelijk kan zijn. Ze hebben namelijk geen grote zalen meer beschikbaar in De Uithof, dus moet ik nu een van die zalen bedienen via een uiterst moderne live videoverbinding.
Ik geloof heilig in de interactie tussen docent en de zaal. Dat is de rol van een hoorcollege. En nu niet gaan zitten zaniken dat dit videogedoe een moderne vorm van onderwijs is en dus perfect past in BaMa 3.14 of het UU Onderwijsmodel 10.6. Dit ga ik dus echt niet doen! No way! Ik vind namelijk dat de studenten en docenten van de UU recht hebben op normale onderwijsfaciliteiten. Zijn ze helemaal betoeterd?!
Tot zover mijn verslagen uit de loopgraven van het onderwijs op de Uithof. Zuur? Azijn pissen? Wellicht! Maar het lucht wel heel erg lekker op!