Levenskriebels

Sophie Hudson gefotografeerd door Mila Bertens

Het is april, het weer klaart op, en niet alleen stuifmeel hangt in de lucht. Terwijl ik met 14 graden probeer te zonnen in een ligstoel, fantaseer ik over de liefde op zwoele zomeravonden en glimmen van de zonnebrand. Ik wil dansen en feesten en flirten en leven, maar in plaats daarvan download ik een datingapp.

De drang naar daten en dingen doen gaan hand in hand, en niet alleen bij mij. Al mijn vrienden krijgen óf een relatie, óf beëindigen die, maar niemand zit stil. Het lijkt alsof iedereen zin heeft in iets, zonder te weten wat dat iets is.

De voorlaatste keer dat ik verliefd werd, was de wereld nog normaal. En toen ik voor het eerst weer dat gevoel kreeg in coronatijd, voelde ik me even weer alsof ik in de juiste versie van onze wereld leefde, in plaats van in deze. Iedereen heeft coronafeestjes gehad, en coronaschool, en coronavakanties, en voor al die dingen is ons referentiekader niet meer het oude normaal, maar het nieuwe. Steeds meer ervaringen en emoties die vroeger coronavrij waren, raken besmet. Zo ook verliefd worden. Doordat ik in coronatijd al verliefd geweest ben en verliefdheid dus ook al overgoten is met een vies laagje virus en ik nu ook weer niet zin heb in nog zo’n emotionele trip, heb ik toch die app nog op mijn telefoon staan. 

Het helpt niet dat ik op Tinder vooral jongens tegenkom die poseren met een tractor, of met een zelf gevangen vis. En als ik dan iemand tegen zou komen, zonder tractors of vissen, dan nog loop ik het risico dat ik door mijn bijzonder slechte smaak in mannen wordt meegesleept.

Een vriendin vertelde me laatst een horrorverhaal over een jongen die ze had ontmoet. Hij had hun eerste date drie keer afgezegd, maar hij had krullen en ging naar Oxford dus zij bleef hem appen. Toen hun eerste date eindelijk doorging, belde ze hem in de supermarkt, met de vraag of ze nog wat mee moest nemen voor hun lunch. Hij vroeg haar of ze toiletpapier kon kopen, want die van hem was al een maand op. Als iemand die per ongeluk een drugsverslaafde en een JA21’er datete, ben ik bang dat dit ook mij zal overkomen, en dat ik ook toiletpapier voor een vreemde man koop, gewoon omdat hij me aandacht geeft.

Eigenlijk wil ik dus helemaal niet daten, maar de drang naar iets nieuws, of iets spannends, of gewoon íets is te sterk. Deze kriebels die ik voel, zijn meer dan lentekriebels, eerder levenskriebels. En wat moet ik anders, toegeven aan het slechte weer? Accepteren dat ik voorlopig nog niet in een cafétje kan zitten flirten? Nooit, liever dan nog een berichtje naar een tindertrekker sturen. Mijn vingers hangen een seconde boven het toetsenbord, ik kijk nog eens naar de met modder besmeurde wagen. Ik stuur ‘Mooie tractor, ben je er mee naar het Malieveld gereden?’. Zijn reactie? ‘Hou je bek, teef’. Buiten begint het te sneeuwen, verslagen sleep ik mijn ligstoel naar binnen. 

Advertentie