Mag ik gevonden iPhone houden?
Wat doe je als je geheel onverwacht een gloednieuwe iPhone vindt op de stortbak van een eetcafé. Een ethisch dilemma waar campuscolumnist Frank Gerritse mee te maken kreeg.
Stiekem wil ik al jaren een iPhone. Het is dat ik mijn huidige goedkope abonnement niet wil omzetten en het idioot vind om een kleine duizend euro uit te geven aan een telefoon als je afhankelijk bent van studiefinanciering. Maar anders wist ik het wel. Dan nam ik er twee. Of drie, waarom niet. Mocht ik ooit zo’n apparaat in de schoot geworpen krijgen, dan zal ik daar dankbaar gebruik van maken en geen verdere vragen stellen. Dat had ik mezelf althans een tijdje geleden voorgenomen.
Onlangs stond ik op het schemerdonkere toilet van een of ander eetcafé toen ik iets donkerbruins zag liggen op de stortbak. Natuurlijk, ik ben student. De drol naast de pot kende ik en van ontlasting op de bril kijk ik ook nauwelijks meer op, maar op de stortbak was toch wel iets nieuws. Behalve ontzettend vies ook eigenlijk best wel knap en inventief. Rare jongens dat uitgaanspubliek. Bij nadere inspectie bleek het echter een uit de kluiten gewassen lederen telefoonhoes. Met daarin de nieuwste iPhone. Hagelnieuw.
Eerder die avond had ik, in datzelfde eetcafé, nog een vrouw herenigd met haar oude Nokia. Zouden alle mensen hier zo slordig omgaan met hun bezit? Was het dan niet gewoon hun eigen schuld en moest ik het dure apparaat dus niet gewoon houden? De eigenaar was waarschijnlijk verzekerd en zou snel een vervangend exemplaar hebben. Echt stelen was het dus niet. Bovendien had ik me voorgenomen dat ik het apparaat zou houden als de kans zich voor zou doen. Moest ik mezelf trouw blijven? Moest ik de gadget nu wel of niet houden? Was twee goede daden niet gewoon teveel voor één persoon op één avond? Ik ben ook maar een mens. Wat een ongekend dilemma. Deontologie of teleologie, hoe zat het ook alweer? De grote filosofen boften maar dat er in hun tijd nog geen iPhones waren.
Dan haalt de koude me plotseling uit mijn ethische overpeinzingen. We zijn op weg naar huis. Ik zie door het raam dat de barman mij opgewekt nazwaait. In zijn hand de iPhone in het lelijke donkerbruine hoesje. Die verdraaide Immanuel Kant met zijn categorische imperatief.