Een nieuw jaar
Masternaïviteit
Een masterstudie doen, dát zou echt leuk worden. Eindelijk zou ik alleen nog maar hoeven te schrijven over onderwerpen die me waanzinnig fascineerden, en niet meer over voorgeschreven zaken zoals kapotte paarden, homofobe rechtsfilosofen of het afvalstoffenbeleid van de Europese Unie. Vergeleken met de gruwelijke examenperiode in Cambridge zou alles meevallen. Af en toe zou ik op moeten komen dagen voor een interessante lezing of discussie. Dit bleek allemaal een beetje naïef.
Een master, zo heb ik inmiddels uitgevonden, is geen cursus bij cultuurcentrum Parnassos. Je moet er vaker dan één woensdagavond per week je gezicht laten zien, bovendien zijn alle colleges verplicht, en je leert er al helemaal niet hoe je moet olieverven. Er is een voorgeschreven leeslijst vol feestelijke teksten over Europees bestuursrecht en mondelinge examens worden als gepaste toetsvorm gezien. Bovendien is 9 uur ‘s ochtends een acceptabel begintijdstip.
Verder had iedereen mij altijd verteld dat je bachelorkeuze helemaal niet uitmaakte, OmDaT jE jE tOcH vOoR eLkE mAsTeR kOn AaNmElDeN. Aanmelden kan inderdaad, maar toegelaten worden is een stuk complexer. Je kunt helemaal geen taal studeren op masterniveau als je daar sinds je 17de nooit meer iets mee gedaan hebt. Ook voor Gender Studies blijk je een vooropleiding sociologie nodig te hebben, laat staan voor theoretische natuurkunde. Dromend over Keltische Talen meldde ik me dus maar aan voor een master in de rechten.
Mijn eerste week begon en ik voelde me weer een brugklasser. Tot mijn horror moest ik het voorstelrondje beginnen (mijn wangen zijn er nog rood van) en waren er ongeveer tien nieuwe zaaltjes midden in de binnenstad die ik moest zien te vinden. In de paniek had ik als lunch een heel suikerbrood in mijn tas gestopt. Ik durfde niemand om een mes te vragen, en het leek me ook geen goede eerste indruk om van een heel suikerbrood af te happen.
Op het balkon van een kroeg aan de Oudegracht vertelde ik vrienden over al deze nare ontwikkelingen. We keken uit over het water, en keken met enige horror toe naar wat er allemaal voorbij kwam. Twee mannen op een supplank gingen niet één, niet twee, maar wel twintig keer kopje onder in de gracht. Laten we hopen dat ze over het immuunstelsel van een Olympische openwaterzwemmer beschikken. Veel net iets te lege bootjes voeren langs, gevuld met mensen die het een beetje koud leken te hebben en die zich vermoedelijk ook aan het afvragen waren of een bbq op een boot nou echt nodig was geweest. Een man en een vrouw, vermoedelijk op een date, kwamen voorbij op een gevaarte dat het meest weghad van een driewieler bovenop twee surfplanken. Hij was aan het fietsen, want god verhoede dat Nederlanders iets anders doen op een tripje, zij zat een meter lager en een meter ver weg op het puntje van één van de planken.
Dingen lijken van tevoren soms leuker dan wanneer je er eenmaal mee begonnen bent. Als je aan de Oudegracht zit, ben je bijvoorbeeld eigenlijk altijd blij dat je niet óp het water bent. Misschien geldt ook voor een master - dat die op papier leuker leek dan in het echt.