Mijn derde hand is onmisbaar
“Het volgende station is Utrecht Centraal”, wordt er omgeroepen. Ik kijk op van het artikel dat ik aan het lezen was op mijn S7 - die nog geen twee maanden oud is maar nu al een barst bevat (dan zijn ze wel compact en zien er strak uit maar dan kunnen ze niet eens tegen een stootje, waardeloos) - en kijk om me heen naar de andere reizigers die op deze verrassend zonnige middag de trein met mij delen. Wat me opvalt, is dat iedereen met zijn nek licht voorovergebogen aan het staren is naar een zwart rechthoekig object in hun hand. Business as usual.
Ik begeef me naar de treindeuren om uit te stappen, maar terwijl ik aan het lopen ben, schiet me te binnen dat het eigenlijk opmerkelijk is dat niemand er meer van opkijkt dat niemand meer van zijn telefoon opkijkt.
Smartphones hebben de wereld met storm veroverd. En als ze tegenwoordig het gespreksonderwerp zijn dan gaat het vrijwel altijd over de negatieve aspecten. “Smartphone vermindert sociaal contact, etc.” Denk hierbij aan het op je telefoon zitten aan tafel in plaats van het maken van een praatje met je tafelgenoot. Ook hoor je dat de jongere generatie doordraait als haar phone wordt afgepakt; vanaf het moment dat ze bewust werden, hebben ze ermee in hun hand geleefd. Natuurlijk zit er wat in de kritiek op het verminderde sociale contact, en als je niet meer zonder kunt, ben je afhankelijk, en dat is nooit goed.
Maar holy shit, wat is het ding handig.
Als ik naar een verre uithoek van het land moet reizen en honderden kilometers moet overbruggen om the middle of nowhere te bezoeken hoef ik, in plaats van zelf te achterhalen welke vervoersmiddelen ik moet nemen om op de bestemming aan te komen gevolgd door een analyse van de kaart, slechts 9292 te openen. Bovendien wordt het dan ook nog in perfect overzichtelijke vorm weergegeven! Voor de laatste paar meters open ik dan Google Maps zodat ik letterlijk voor de deur van mijn bestemming eindig. Ik heb alleen maar een adres nodig. Hoe deden mensen dit vroeger?
Ik verveel me dus ik ga even op het internet zitten of ik speel een spelletje op mijn telefoon. Ik moet een stukje fietsen, dan heb ik graag wat muziek in de oren, en ook dat kan ermee. Ik kan in contact blijven met vrienden en familie zelfs al ben ik fysiek niet aanwezig. Even mijn gitaar stemmen met een app. En ga zo maar door.
Je kan er vrijwel alles mee. Geen wonder dat mensen niet meer zonder kunnen.
En het is niet zomaar een hipsterding. Letterlijk iedereen heeft er één.
Het is een functionele extensie van mijzelf waarmee ik taken kan uitvoeren.
Het is net een ledemaat, een artificieel ledemaat.
Een derde hand.
En zonder, voel ik me een geamputeerde.