Onderzoeksmasters op hbo-niveau
Onderzoeksmasters zijn het paradepaardje van de universiteit. Maar Frank Gerritse waarschuwt dat het praktische gedeelte zo groot is dat ze beginnen te lijken op een hbo-opleiding.
Sinds de invoering van het BaMa-stelsel is de onderzoeksmaster (of liever: researchmaster) een van de paradepaardjes van de universiteit. Publiceren (het hedendaagse synoniem voor wetenschap bedrijven) is immers de core business van de academie. Al was het maar omdat alle rankings daar (deels) op gebaseerd zijn.
Ondanks de prestige die er nog steeds aan kleeft, is menig onderzoeksmaster weinig meer dan een of twee lange stages, met sporadisch, voor wie goed oplet, een vleugje onderwijs. Een mes dat voor de universiteit aan twee kanten snijdt door te verplichten dat het merendeel van deze stages binnen de eigen universiteit moet worden gelopen. Enerzijds minder tijd en geld naar het onderwijs en anderzijds op de koop toe onbetaalde onderzoekers. Het is briljant.
Zelf heb ik tijdens mijn vorige master maar liefst 80 procent van de tijd (96 van de 120 ects) als stagiair op een laboratorium gestaan. Echt ouderwets onderwijs besloeg slechts 16,5 ects. Grofweg een week of elf op twee volle jaren. Bij een gemiddelde onderzoeksmaster wordt anno 2013 evenveel of zelfs meer stage gelopen dan bij menig hbo-opleiding.
Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat ik tijdens die stages veel geleerd heb over het wereldje van de wetenschap en over het uitvoeren en interpreteren van experimenten. Maar het niveau van de stage varieert erg per vakgroep. Verreweg het meeste dat ik geleerd heb, was echter op het gebied van praktische kennis. Op theoretisch vlak ben ik grosso modo, op wat potjeslatijn na, weinig wijzer geworden. En het gaat mij al helemaal te ver om te stellen dat ik door mijn onderzoeksmaster een brede academische vorming heb meegekregen.
Het hbo en wo zijn elkaar sinds de BaMa met rasse schreden genaderd, vooral in de masterfase. Natuurlijk is dat niet per se slecht. Het vergemakkelijkt de doorstroom van hbo naar universiteit en van universiteit naar arbeidsmarkt. Bedrijfsleven, geld en praktijk hoeven binnen de academie echt geen vieze woorden te zijn. Echter moet men wel oppassen dat de prestigieuze onderzoeksmaster zijn academische karakter niet voorgoed verliest en verwordt tot een (super)specialistische, praktijkgerichte beroepsopleiding. Dergelijke opleidingen zijn zeker nodig, maar die zijn er al meer dan genoeg op het hbo.