Sophie de arrogante Amsterdammer

De Magere Brug in Amsterdam, een van de lievingsplekken van Sophie in Amsterdam, foto Sophie Hudson

Beste lezer, aangenaam kennis te maken. Aangezien ik op deze plek het komende jaar columns ga schrijven, zal ik mezelf even voorstellen; ik ben Sophie, 19 jaar oud, en sinds een half jaar studeer ik aan het University College. Hoewel ik nu in Utrecht woon, is dat niet altijd het geval geweest. Ik ben geboren en getogen in Amsterdam. Vroeger, toen ik daar nog woonde, was dat erg vanzelfsprekend, al deed de vanzelfsprekendheid van opgroeien in de stad niet af aan het belang ervan. Mijn medestedelingen en ik hadden het graag en veel over de stad die constant op de achtergrond van ons leven zoemde.

Toen ik in september ging studeren, dacht ik na over hoe mijn interstedelijke verhuizing invloed zou hebben op mijn identiteit, en of mensen mij als Utrechter gingen zien. De geboortestad op mijn ID-kaart is dezelfde gebleven, maar op mijn nieuwe pas staat nu toch Gemeente Utrecht. Mijn identiteit is inderdaad veranderd, maar niet op de manier die ik voorspelde. Ik ben weliswaar geen inwonende Amsterdammer meer, maar ook nog geen Utrechter zoals ik had verwacht. In plaats daarvan blijk ik een arrogante Amsterdammer te zijn.

In Amsterdam is het heel normaal om het continu te hebben over Amsterdam, in Utrecht, not so much. Door dit en een overschot aan naamgenoten was ik binnen enkele dagen niet meer Sophie, maar Sophie de arrogante Amsterdammer. Als trotse hoofdstedeling vind ik deze omschrijving niet erg, ik word liever gezien als arrogante Amsterdammer dan als een niet-Amsterdammer. Het voelt eerder raar, hoe de stad die ik mijn hele leven als vanzelfsprekend heb ervaren opeens mijn defining feature is. Nou vind ik van mezelf dat ik prima ABN spreek, maar het probleem blijkt hem niet te zitten in hoe ik praat, maar in wat ik zeg. Ik zeur continu over toeristen, verwijs naar mijn stad als ‘Ams’, en grapjes over Nederland buiten de ring blijken opeens niet meer grappig te zijn. 

Hoewel ik onherroepelijk vast zit aan mijn oude identiteit, doe ik mijn beste poging om in de rol van Sophie de Utrechter te kruipen. Ik slenter van Janskerkhof naar Oudegracht om daar een broodje Mario te halen, en ik fiets door het Wilhelminapark ook al is het om. Laatst heb ik aan de binnenkant van mijn raam een Nijntje-poster gehangen, ‘zorg goed voor elkaar’. Mijn eerste maanden hier hield ik koppig vol dat ik na mijn bachelor terug zou gaan naar Amsterdam, inmiddels weet ik niet meer of dat gaat lukken. Ik hou van mijn stad, maar op Utrecht ben ik verliefd.

Advertentie