Studeer je rijk
Leuk hoor, die beurzen voor Scheikundestudenten. Campuscolumnist Dieudonnee van de Willige filosofeert wat het effect in het collegejaar 2015-2016 zal zijn.
Twee sombere scheikundestudenten lunchen in de kantine van het Minnaertgebouw. De populair ogende jongen zit aan een rijk belegd stokbroodje, terwijl het slonzige meisje op een Euroshopper-crackertje knaagt. Het studiejaar 2015-2016 is bijna ten einde en de Minnaertvijver is inmiddels omgebouwd tot wensput.
“Weet je Lisa, dit is niet wat ik had verwacht toen ik ging studeren. Ik heb me op de middelbare uit de naad gewerkt voor een acht, zodat ik Geneeskunde kon doen. Had gekund, maar vier jaar terug was die Zijlstra steeds in het nieuws met z’n bezuinigingen. En tsja, toen hoorde ik dat je bij Scheikunde gratis geld kon krijgen, met die beurs enzo. Ik zou gek zijn geweest als ik dat niet had geprobeerd, toch? De eisen zijn niet zo hoog, dat lukt me wel. Ik vind het trouwens heel knap, die hoge cijfers die je haalt! Die van mij verbleken erbij en ik krijg er nog voor betaald ook...” Het meisje dat naast hem zit heeft tot dan toe heel hard haar best gedaan om te laten blijken dat ze hem niet moet, maar begint nu te ontdooien. “Ach Jurre, verschil moet er zijn. Ik heb op de middelbare niks gedaan, m’n eigen schuld hoor, maar de uitdaging ontbrak. Scheikunde vind ik oprecht leuk en dan is het logisch dat ik beter m’n best doe. Misschien heb ik er talent voor, het is hoe dan ook fijn dat ik straks met twee vingers in m’n neus cum laude afstudeer. Jammer van die beurs ja, had ik ook geprobeerd. Ach, de tweede helft van de maand macaroni met kaas – dat hoort bij het studentenleven! Zeggen ze tenminste. Jammer dat ze me vorige week gesnapt hebben toen ik wat kleingeld uit die put probeerde te vissen, dan had ik wat beleg op dit crackertje kunnen kopen.”
Op het hoofdkantoor van Akzo Nobel is de sfeer niet veel beter. “John, kerel, wat mankeert er toch aan die adoptiestudent van ons? Hoe heet-ie ook alweer, Jurre? We stoppen er bijna twintigduizend euro in en hij presteert niet beter dan het gemiddelde studentje. Ik snap er niks van, het is zo’n vlotte jongen en z’n cijfers beloofden zo veel. Aardig dat hij hier stage is komen lopen, maar ik had er liever eentje gehad die de investering waard is. Was dit jouw idee of wordt dit weer een gevalletje vingertje wijzen?”
“Het leek zo fantastisch: het bedrijfsleven, de student en wij. Dat ís het ook, daar ben ik van overtuigd…” Aan de Universiteit Utrecht is men ook aan het denken geslagen. “Het format, daar moeten we wat aan schaven. We wilden met vijf beurzen vijftig studenten binnenhalen, maar het zijn er toch echt maar vijf. De sfeer onder studenten is slechter geworden door die kromme tweedeling en onze sponsoren zijn ontevreden. Terwijl we zo veel geld hebben! Zeg, is het misschien een idee om studenten achteraf te belonen voor hun prestaties? Dan introduceren we ze dan bij de bedrijven. Het geld kunnen ze mooi gebruiken voor hun master – helemaal Zijlstra-proof – en ze komen hier in groten getale om echt te werken. Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben! Zeg, mik jij nog snel een muntje in die wensput?”