Nieuws

Een DNA-profiel van de ziekenhuisbacterie

‘Door een microscoop zien Staphylococcus aureus (SA) bacteriën er uit als geel-oranje gekleurde druiven clusters.’ Met die poëtische observatie begint Ikawathy haar proefschrift over de gevreesde bacterie die in 1884 zijn huidige naam kreeg. De bacterie, die bij twintig procent van de bevolking permanent en bij zestig procent incidenteel voorkomt, wordt vooral gevreesd in zijn tegen antibiotica resistente vorm (MRSA). Zeker nu resistente stammen ook bij varkens en kalveren zijn opgedoken, is het belangrijk om bij de ontdekking van een MRSA-bacterie snel te kunnen vaststellen of het gaat om een stam die uitbraak kan geven.

Net als bij misdadigers, zijn ook bacteriën via hun DNA-profielen herkenbaar. Het onderzoek van Ikawaty was daarom gericht op het maken van DNA-profielen van honderden MRSA-bacteriën. Zij vergeleek de resultaten van deze aanpak met de bestaande typeringsmethoden en constateert dat het maken van een DNA-profiel net zulke betrouwbare informatie geeft als de op dit moment gebruikte PFGE-methode. De in Utrecht ontwikkelde DNA-aanpak is echter zowel sneller als goedkoper en objectiever, en werkt bij bacteriën van zowel menselijke als dierlijke oorsprong.

De nieuwe methode, die ook goed bruikbaar is in ziekenhuizen zonder uitgebreide moleculaire infrastructuur, maakt het voor artsen mogelijk om binnen een dag vast te stellen of een aangetroffen MRSA-bacterie hoort tot een ‘uitbraak-stam’. Met andere methodes moeten ze daar drie dagen tot een week op wachten. Al die tijd worden verdachte patiënten in isolatie verpleegd, terwijl dat wellicht onnodig is. Ikawaty, die op 10 maart in Utrecht promoveert, raadt ziekenhuizen dan ook aan om MRSA voortaan via DNA-profielen te typeren.

Honderdste vrouwelijke hoogleraar

Met de benoeming van Marianne Verhaar tot hoogleraar Experimentele Nefrologie telt de UU nu in totaal 667 hoogleraren, van wie dus ongeveer vijftien procent vrouw is. Hoewel er nog een lange weg te gaan is, toonde Van Rooy zich in een korte toespraak gelukkig met de gestage toename van het aantal vrouwelijke hoogleraren in Utrecht.

“De universiteit en het UMC Utrecht hechten veel waarde aan de ontwikkeling van vrouwelijk wetenschappelijk talent. Beide instellingen hebben een programma dat talentvolle vrouwelijke onderzoekers ondersteunt. De benoeming van Marianne Verhaar bewijst dat die programma’s werken”, aldus Van Rooy.

Verhaar (41), die in Rotterdam studeerde, trad in 1993 in dienst van het UMC Utrecht. Zij doet daar onderzoek naar de mogelijkheid om patiënten met aderverkalking en chronische nierziekten te behandelen met stamcellen uit het beenmerg. Daarnaast is zij onder meer actief in de patiëntenzorg en als docent. Vorig jaar ontving zij van onderzoeksfinancier NWO een Vidi-subsidie van ongeveer zes ton.

De nieuwe hoogleraar toonde zich in een kort dankwoord lovend over het mentoring en coaching programma’s van universiteit en ziekenhuis voor talentvolle vrouwelijke onderzoekers. “Ik ga ervan uit dat ik mijn aanstelling te danken heb aan mijn wetenschappelijke kwaliteiten, maar ik heb duidelijk baat gehad bij mijn deelname aan zo’n programma. Het heeft me bewuster gemaakt van de zaken die voor een succesvolle wetenschappelijke loopbaan van belang zijn. Ik vind het heel goed dat de UU en het UMC zulke programma’s aanbieden, want gezien de grote hoeveelheid vrouwelijk wetenschappelijk talent, is vijftien procent vrouwelijke hoogleraren natuurlijk nog erg weinig.”

In het persbericht over de benoeming van de honderdste vrouwelijks hoogleraar werd vermeld dat zij drie kinderen heeft. Marianne Verhaar glimlacht. “Ik heb daar zelf ook even mijn wenkbrauwen bij gefronst, want bij een man zou dat nooit vermeld zijn. Maar aan de andere kant heerst nog vaak het beeld dat je in de ‘mannelijke’ wetenschappelijke wereld alleen maar kan meedraaien als je je als vrouw aan de geldende normen aanpast. Als tegenwicht tegen die gedachte is het juist wel weer goed om te laten zien dat ook een moeder van drie kinderen de top kan bereiken.”

Twee eredoctores uit medische hoek

Een van de twee eredoctoraten, die traditiegetrouw op de dies natalis, de verjaardag van de universiteit, aan gezaghebbende wetenschappers worden uitgereikt, gaat dit jaar naar cardioloog Paul Ridker van de Harvard Medical School.

Volgens zijn erepromotor, de Utrechtse hoogleraar epidemiologie Yolanda van der Graaf, heeft Ridker niet alleen een belangrijke bijdrage geleverd aan het ophelderen van de rol van ontstekingen bij het ontstaan van aderverkalking, hij zet zich ook actief in voor een betere preventie van hart- en vaatziekten. Om die reden gaf Time Magazine hem in 2004 een plaats in de top 100 van ‘scientists and thinkers who shape our lives’.

De tweede aanstaande eredoctor, Richard Laing, werkte achttien jaar bij het Amerikaanse Ministerie van Gezondheid en was daarnaast tot 2003 hoogleraar ‘international public health’ aan de Universiteit van Boston. Tegenwoordig is hij in dienst van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) belast met het wereldwijd promoten van een rationeel gebruik van geneesmiddelen.

EH


Utrecht blijft de grootste

Maar liefst vijftien procent extra eerstejaars zag de Vrije Universiteit dit collegejaar aan de start verschijnen. De Amsterdamse universiteit haalt bijna de Erasmus Universiteit Rotterdam in, waar de instroom in de bachelorfase juist met 5,4 procent daalde. Ze hebben respectievelijk 3256 en 3290 eerstejaars, blijkt uit nieuwe instroomcijfers van universiteitenvereniging VSNU.

Utrecht blijft de grootste, maar de instelling trok dit jaar slechts twintig studenten meer dan vorig jaar en komt op 5350 uit: een toename van 0,4 procent. Gezien de algehele groei van 4,4 procent betekent dit dat Utrecht terrein verliest. Behalve de VU zijn ook Delft (13 procent), Wageningen (12,3 procent) en Tilburg (12,1 procent) stevige stijgers.

Vooral economische opleidingen deden het goed. De sector trok 9,2 procent meer eerstejaars; de crisis had er bij de studiekiezers kennelijk nog niet ingehakt. Rechten wist niet van de landelijke toename te profiteren en leverde zelfs 0,8 procent in: 38 eerstejaars minder.

Opvallend is verder de belangstelling voor technische opleidingen, waar 8,3 procent meer eerstejaars zich voor inschreven. Ook natuurwetenschappelijke vakken zagen extra studenten binnenkomen, maar met 2,1 procent bleven zij achter bij de landelijke groei. Bij elkaar opgeteld gaan bèta en techniek met 5,8 procent omhoog.

HOP

Onderwijs wiskunde met oude en nieuwe media

De onderzoekers hebben het samenspel tussen leren, onderwijzen en het gebruik van technologische hulpmiddelen onderzocht. Daarvoor zijn zogeheten ‘applets’ ontwikkeld. Dat zijn kleine interactieve programma’s die via internet toegankelijk zijn. De applets zijn aan een digitale leeromgeving gekoppeld.

De onderzoekers ontwikkelden een nieuw leerarrangement voor leerlingen van de tweede klas havo en vwo. Het leerarrangement werd door 700 leerlingen én 16 docenten getest. De onderzoekers stelden vast dat de lessen het beste werken als docenten verschillende werkvormen hanteren, verschillende media gebruiken, én alles duidelijk met elkaar in verband brengen. Doordat leerlingen zowel met pen en papier als in de digitale omgeving werken en dit in tweetallen of groepjes doen, wordt voorkomen dat de leerervaringen in de ICT-omgeving een geïsoleerd en individueel karakter hebben.

Die gecombineerde manier van werken stimuleert de leerlingen om kritisch te kijken naar hun eigen werk. Ook concluderen de onderzoekers dat leerlingen een verdiept inzicht ontwikkelen in het wiskundige functiebegrip, wat vooral blijkt uit de redeneringen die leerlingen daarbij opzetten en de manier waarop ze de geleerde technieken toepassen.

De docent heeft een belangrijke rol bij de reflectie op het computerwerk. Hij of zij moet het computerwerk verbinden met het probleem en de 'pen en papier'-wiskunde. Het leerarrangement met de verschillende werkvormen en media blijkt veel van docenten te vragen. Hun eigen opvattingen over leren en onderwijzen hebben veel invloed op de manier waarop zij inspelen op een ICT-rijk leerarrangement.

(Bron: Perscommunicatie UU)

Rector pusht academische studie bij scholieren

De ‘rectors league’ is een groep Utrechtse hoogleraren en docenten die de aantrekkelijkheid van een universitaire studie op scholieren probeert over te brengen. Ze doen dat voor het scholennetwerk, waarin 40 regionale scholen voor voortgezet onderwijs participeren. De universitaire medewerkers gaan op die scholen enkele lessen verzorgen in de bovenbouw van het vwo, waarin ze laten zien hoe op een universiteit met zo'n schoolvak wordt omgegaan, en wat ze met zo'n studie op de arbeidsmarkt kunnen gaan doen.

De rectors league is in het leven geroepen door de voormalige rector Willem Hendrik Gispen toen de belangstelling van scholieren voor een academische studie, met name in de bèta-hoek, te wensen over liet. Stoof heeft dit initiatief overgenomen.

In het verleden was één van de deelnemende hoogleraren de huidige onderwijsminister Plasterk. Nu doen onder meer mee Stefan Rudiger (scheikunde), Astrid Kappers (natuurkunde) en Peter Koopmans (Engels).

Het stimuleren van scholieren om een studie te gaan volgen in vooral béta-vakken is nog steeds zinnig, zegt onder meer het Platform Bèta Techniek. Hoewel er op dit moment minder vacatures zijn voor afgestudeerde bèta’s, waarschuwt dit platform voor een al te groot optimisme. In 2012 zijn er zeker 125 duizend extra bèta’s en technici nodig, waaronder 44 duizend hoogopgeleiden.

AH

Nieuw studentenfestival

UvA bedankt voor Gay Pride-boot

Met de brief reageert het college op een verzoek van UvA-socioloog Laurens Buijs. Die zette begin dit jaar een internet-petitie op, waarin hij pleitte voor een UvA-boot op de jaarlijkse ‘Canal Parade’. Meer dan honderd mensen bleken daar wel voor te vinden, zelfs de naam van collegevoorzitter Van Toorn stond onder de petitie.

Dat die niet zelf heeft getekend, is nu wel duidelijk, want Van Toorn maakt in de brief bekend dat de UvA niet “als instelling” in de parade wil meegaan. “Als academische instelling zijn we er voor onderwijs en onderzoek”, zegt een woordvoerder van de universiteit. “We zijn natuurlijk wel voorstander van homo-emancipatie en we steunen het initiatief van Gay Pride, maar geld uitgeven om dat standpunt kracht bij te zetten, dat gaat een stap verder.”

Met het sponsoren van een boot kunnen bedrijven of instellingen het liberale, homovriendelijke karakter van hun organisatie benadrukken. Ook de Amsterdamse burgemeester Job Cohen en onderwijs- en emancipatieminister Ronald Plasterk voeren afgelopen zomer mee.

HOP

Uitstel rond bijbaantjes hoogleraren

Uit een voortgangsrapport van universiteitenkoepel VSNU blijkt volgens Plasterk “dat alle universiteiten het belang van openbaarmaking onderschrijven”. Dat zegt hij in antwoord op kamervragen van SP-lid Jasper van Dijk.

Vorige maand bleek dat universiteiten weinig haast hebben met het openbaar maken van de bijbaantjes van hoogleraren. En dat terwijl Plasterk had gezegd tegen de jaarwisseling resultaat te willen zien. De universiteiten krijgen nu extra tijd: pas in september moeten ze opnieuw een voortgangsrapport voorleggen. Van Dijk, die lang pleitte voor openheid rond de nevenactiviteiten van hoogleraren, noemt het antwoord van de minister “teleurstellend”.

HOP

Een half miljoen voor onderzoeksschool voor Islamstudies

ISIS is de opvolger van het internationale instituut voor de islam in de moderne wereld ISIM. Dat in Leiden gevestigde instituut stopte begin dit jaar. De partneruniversiteiten in Utrecht, Amsterdam en Nijmegen wensten niet langer mee te betalen aan een onderzoeksorgaan waar vooral de Leidse universiteit van profiteerde.

Deelnemers aan ISIS zijn Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Universiteit van Tilburg, Radboud Universiteit, Erasmus Universiteit Rotterdam, Vrije Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen. De Universiteit Leiden treedt de eerste 3 jaar op als penvoerder.

Waar het ISIM zich vooral richtte op onderzoek naar hedendaagse maatschappelijke, politieke, culturele en intellectuele ontwikkelingen onder moslims, is er in de nieuwe onderzoeksschool ook aandacht voor de historie van de islam.

De nieuwe samenwerking moet volgens de universiteiten een krachtige bijdrage leveren aan het academische onderzoek en onderwijs op het gebied van de islam.

XB