Nieuws

Groen wonen goed voor gezondheid

Die aanbeveling doet gezondheidsonderzoeker Jolanda Maas in het proefschrift ‘Vitamine G’, waarop zij 20 februari promoveert. Op basis van gegevens over leven en gezondheid van ongeveer 400.000 Nederlanders heeft zij voor het eerst in ons land een duidelijk verband vastgesteld tussen de hoeveelheid groen in de woonomgeving en de gezondheid van bewoners.

Vooral de ervaren gezondheid wordt positief beïnvloed door een groene omgeving, zo blijkt uit de cijfers. Maar opvallend genoeg is er ook sprake van feitelijke gezondheidswinst. De kans op depressies en angststoornissen is in een omgeving met weinig groen zelfs 1,33 maal zo groot als in een omgeving met veel groen, maar ook in zestien andere ziekteclusters, zoals luchtweginfecties, rugklachten en blaasontstekingen is sprake van een duidelijk positief groen effect.

Als verklaring noemt Maas met name de gunstige invloed van een groene woonomgeving op de sociale contacten van bewoners. Mensen leggen er gemakkelijker contact en voelen zich daardoor minder eenzaam, blijkt uit haar analyse. Die toont aan dat vooral kinderen en mensen met een lage sociaal-economische status baat hebben bij groen in hun woonomgeving.

In haar analyses heeft de promovenda geen duidelijke aanwijzingen gevonden voor de positieve invloed van groen op stress en mentale vermoeidheid. Toch denkt zij op basis van eerder onderzoek dat ook daarin een verklaring voor de positieve werking van een groene woonomgeving moet worden gezocht. Al met al is er in elk geval voldoende aanleiding voor beleidsmakers om bij het nadenken over een gezonde woonomgeving niet alleen rekening te houden met de luchtkwaliteit en de geluidsoverlast in wijken maar ook met de aanwezigheid van voldoende groen, aldus Maas.

Denkend aan Amelisweerd, zie ik …

Wellicht schoten de milieuminister dergelijke herinneringen door het hoofd, toen ze maandag tijdens een werkbezoek aan Utrecht werd geconfronteerd met enkele actievoerders tegen de plannen voor een nieuwe snelweg door het gebied tussen Utrecht en Bunnik. Haar reactie klonk immers behoorlijk resoluut. Ze kon zich ‘niet voorstellen’ dat de weg door Amelisweerd als voorkeursvariant uit de bus zou komen.

Maar als de demonstranten dachten dat Cramer daarmee een veto had uitgesproken, dan werden ze een dag later al teleurgesteld. De minister moest in de Tweede Kamer op het matje komen van een kritische SP-fractie die zich afvroeg waar dure onderzoeken voor nodig zijn als de weg door Amelisweerd bij voorbaat kansloos is.

Toen ze moest antwoorden, dacht Cramer mogelijk even terug aan het prachtige uitzicht dat ze ooit had vanuit het Van Unnikgebouw. Niet in de richting van Amelisweerd, maar het andere uitzicht: De Bilt en de blinkende rij auto’s op de A28. Niemand kon in haar woorden van een dag eerder toch een ‘hard nee’ tegen een snelweg hebben gehoord, zo verdedigde ze zich.

Een decaan als deeltijder

Die zaak is de aanstelling van Anton Pijpers als opvolger van Albert Cornelissen. Op zich zijn de raadsleden dik tevreden met hun nieuwe decaan. Het kennismakingsgesprek verliep plezierig en toen Van Rooy kwam informeren of de raad met de voorgenomen benoeming instemde, was er dan ook geen vuiltje aan de lucht. Tot verbazing van de aanwezigen besloot zij de korte sessie echter met de mededeling dat de nieuwe decaan vier dagen per week beschikbaar zal zijn voor de faculteit. Op de vijfde dag gaat hij in opdracht van het college van bestuur werken aan een beter universitair ondernemersklimaat.

Pas toen de collegevoorzitter de deur achter zich had dichtgetrokken, beseften de raadsleden dat er voor hun huidige voltijdsdecaan dus een deeltijder in de plaats komt. Dat hadden ze wel wat eerder willen weten, bijvoorbeeld vóór het gesprek met Pijpers. In een brief aan het college laten zij dan ook weten niet blij te zijn met de gang van zaken.

“Wij hebben alle vertrouwen in Anton Pijpers”, zegt raadsvoorzitter Bert Nederbragt. “Voor onze instemming zou deze informatie niets hebben uitgemaakt en met de brief die we hebben geschreven, is de zaak wat ons betreft afgedaan. Maar als we dit vooraf hadden geweten, hadden we natuurlijk wel een ander gesprek met hem gehad.”

Wat de nieuwe decaan betreft, hoeft de raad zich geen zorgen te maken. “Uiteraard wordt de faculteit mijn eerste prioriteit. Maar de kracht van de Universiteit Utrecht is de onderlinge binding tussen de faculteiten en de goede samenwerking tussen de decanen. Daarom heb ik in mijn gesprekken met het college van bestuur aangegeven dat ik het zeer uitdagend zou vinden om als decaan ook iets te kunnen betekenen voor de universiteit als geheel.”

In globale termen is die bijdrage inderdaad omschreven als ‘het cvb ondersteunen bij het stimuleren van het ondernemerschap aan de UU’, bevestigt de 50-jarige Pijpers, die het stokje op 1 mei van Cornelissen overneemt. Maar wat die taak precies gaat inhouden, moet nog worden geconcretiseerd. Hij zegt zich te verheugen op de terugkeer naar een voor hem vertrouwde omgeving. Na zijn studie Diergeneeskunde promoveerde hij in 1990 in Utrecht op een onderzoek naar medicijngebruik bij biggen. Voordat hij in 2000 directeur van de Gezondheidsdienst voor Dieren in Deventer werd, was hij in Utrecht vijf jaar hoogleraar Pluimveegezondheidszorg.

Alle hoogleraren verzamelen!

Aan het einde van de raadsvergadering kort voor kerst wees decaan Willem Koops vol trots naar de twintig portretten van hoogleraren die de faculteitskamer van Sociale Wetenschappen sinds kort sieren. Het is het begin van een door de decaan zo gewenste Wall of Fame, die ook een digitale variant krijgt. Uiteindelijk hoopt Koops alle naar schatting tweehonderd Utrechtse kopstukken uit de geschiedenis van het sociaalwetenschappelijk onderzoek bij elkaar te krijgen, maar dat is nog een hele opgave. “Je zou denken dat de namen en gegevens van de meest prominente wetenschappers ergens zijn op te vragen. Maar daarvoor moet je een enorme zoektocht ondernemen.”

Hoogleraar Universiteitsgeschiedenis Leen Dorsman kan zich wel iets voorstellen bij de ergernis van de decaan. “Een universiteit verzamelt en bewaart kennis, maar van onszelf weten we maar bar weinig.” Jammer, vindt ook Dorsman, want buiten wetenschappers en beleidsmakers tonen ook een groeiend leger genealogen en het grote publiek belangstelling voor de universitaire geschiedenis. “Er bellen geregeld mensen met vragen die we vaak niet heel precies kunnen beantwoorden. En laatst was er iemand die opmerkte dat de lijst met namen van rectores magnifici die in het Academiegebouw hangt, niet geheel compleet is. Dat was ook mij ontgaan.”

Sinds zijn aanstelling in 2001 ziet Leen Dorsman het als zijn taak de aanwezige data over wetenschappers en hun onderzoek beter te ontsluiten. Dat leidde tot de Bibliografie Geschiedenis Universiteit Utrecht (BiGUU), een digitaal gegevensbestand ondergebracht bij de universiteitsbibliotheek, waarin boeken en tijdschriftartikelen en andere informatie over de universiteit is terug te vinden.

Ook is de afgelopen jaren een database opgezet die alle promoties sinds de oprichting van de universiteit in 1636 moet gaan bevatten: het digitaal Album Promotorum (DAP). Daarin staat informatie over elk proefschrift, maar zijn ook persoonlijke gegevens en zo mogelijk een foto van de promovendus opgenomen. In totaal gaat het om zo’n 22.000 promoties. Dorsman: “Tot nu toe zijn alle promoties tot 1964 verwerkt. Om helemaal up-to-date te zijn, moeten we nog zo’n negenduizend promoties verwerken. Uiteindelijk kan het dan een taak worden voor de pedel om de database bij te houden.”

Een nieuw project van Dorsman, getiteld Album Academicum, komt tegemoet aan precies het probleem dat decaan Koops signaleert. Met universitaire financiering werken sinds kort twee onderzoekers en een student-assistent aan een digitale collectie hoogleraren naar Amsterdams voorbeeld: een doorzoekbaar bestand met daarin alle 2400 hoogleraren die Utrecht ooit heeft gekend, met belangrijke data en liefst een portret. “Een hele klus. Er zijn wel lijsten, maar die zijn niet compleet en ze verschillen soms ook nog eens van elkaar.”

Dorsman geeft het voorbeeld van een hoogleraar waarbij drie verschillende aanstellingsdata werden vermeld. “Na lang zoeken vond ik de tekst van een afscheidscollege waaruit duidelijk werd dat hij eerst als directeur van TNO in Utrecht bijzonder hoogleraar was, later decaan en gewoon hoogleraar, om vervolgens weer buitengewoon hoogleraar te worden. Dat zijn lastige dingen.”

Wetenschapshistorica Patricia Faasse, die onderzoek doet naar de geschiedenis van de bètafaculteit, was een half jaar kwijt aan het “inkloppen” van de gegevens van de vijfhonderd bètahoogleraren die de Utrechtse universiteit heeft gekend. “Alles is inderdaad versnipperd; je moet op verschillende plaatsen zoeken. Opmerkelijk genoeg weten we nog het minst van meer recente benoemingen, en dat terwijl het aantal hoogleraren juist de afgelopen decennia enorm is toegenomen. Maar de universiteit brengt tegenwoordig geen jaarboeken of studiegidsen meer uit waarin alle hoogleraren worden genoemd, en digitale data zijn vluchtig. Gelukkig zijn er universitaire medewerkers die uit eigen belangstelling informatie hebben verzameld. Toch zou je hopen dat dit soort gegevens op een plek samenkomen. Daarom vind ik het ook mooi dat er nu zoiets als het Album Academicum komt.”

Volgens Dorsman kan de website die bij de lustrumviering in 2011 wordt gepresenteerd, interessant materiaal bevatten voor universitaire onderzoekers en beleidsmakers. Zeker als er goed gelinkt wordt met andere digitale bestanden. “Het wordt veel gemakkelijker verbanden te leggen tussen verschillende hoogleraren en hun onderzoek. Maar ook als het gaat over vragen als ‘hoeveel vrouwelijke hoogleraren zijn er in die of die faculteit’, kan het van nut zijn.”

Dat de universiteit haar eigen geschiedenis serieuzer is gaan nemen, mag ook blijken uit het feit dat er inmiddels een commissie geschiedschrijving is. Het boek van Patricia Faasse dat ook tijdens het lustrum het licht ziet, is daar één van de resultaten van. Daarnaast maakt Dorsman deel uit van een archiefcommissie die inventariseert wat de UU aan archivalisch waardevol materiaal her en der nog in huis heeft. “Uit angst dat er iets waardevols werd weggegooid, stond ik vaak met mijn hoofd in containers wanneer er weer eens ergens verhuisd werd. Dat hoeft nu niet meer.” Maar dan nog wil het wel eens misgaan. Dorsman: “Zo werd er buiten ons medeweten een archief van de bekende natuurkundige Minnaert overgebracht naar het provinciaal archief in Haarlem, terwijl we dat misschien liever hier hadden gehouden.”

Nog geen duidelijkheid over toekomst IVLOS

De nieuwe commissie, waarvan de samenstelling nog niet bekend is, moet een nadere invulling gaan geven aan het advies dat een commissie onder leiding van oud-decaan Bert Creemers van de Groningse faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen vorige week over het IVLOS heeft uitgebracht.

Reden voor het instellen van de commissie-Creemers was niet alleen het feit dat het college van bestuur af wil van onderdelen die buiten de faculteiten om onderwijs verzorgen en onderzoek doen, de zogeheten ‘zwerfkeien’, maar ook de vraag hoe Utrecht meer kan bijdragen aan de oplossing van het lerarentekort.

Vorige week kwam de commissie-Creemers met het advies om bij Sociale Wetenschappen een departement ‘Educatie’ in te richten met daarin ook het IVLOS-onderzoek. De lerarenopleidingen moesten voortaan door de faculteiten worden verzorgd, terwijl de adviestaken naar de universitaire holding en de studievaardigheidstrainingen naar het James Boswell Instituut en/of het Studentenservicecentrum zouden gaan.

In een reactie zegt het college met waardering van het rapport te hebben kennis genomen. Het neemt de aanbeveling over om in de faculteit Sociale Wetenschappen een departement Educatie in te richten met daarin niet alleen het onderwijs en onderzoek van het IVLOS maar ook dat van het al binnen Sociale Wetenschappen opererende Onderwijskunde. Ook is het college het eens met de commissie dat er een apart focusgebied Educatie in Utrecht moet komen.

Minder gelukkig is men met de voorstellen van Creemers voor de lerarenopleiding. De nieuwe commissie moet daarom nu gaan bepalen hoe de samenwerking tussen het departement Educatie en de faculteiten op het gebied van de lerarenopleiding moet gaan verlopen. Ook gaat zij de adviestaken van het IVLOS tegen het licht houden en beoordelen of, en zo ja waar, die het best kunnen worden voortgezet.

Hoewel dus al zeker is dat het IVLOS in zijn huidige vorm ophoudt te bestaan, zal pas nadat de nieuwe commissie haar advies op 1 april heeft uitgebracht, duidelijk worden welke consequenties een en ander zal hebben voor de medewerkers van IVLOS en Onderwijskunde. Ook de vraag of er sprake zal zijn van een reorganisatie kan pas dan worden beantwoord.

EH

UMC wil groot wooncomplex bouwen in De Uithof

Hoofd vastgoed & huisvesting van het UMCU Pieter Duif Verhoeven zegt dat het om een omvangrijk bouwproject gaat waar appartementen, hotelkamers, kantoren, vergaderruimtes, winkels en vrijetijdsvoorzieningen in worden gerealiseerd. Het complex, dat een volume krijgt gelijk aan dat van De Bisschoppen, moet onder meer het complex tussen de Ter Pelkwijklaan en de Rubenslaan vervangen. Hier wonen onder andere personeelsleden van het UMCU.

“Dat complex is verouderd en de vraag is nu of we het moeten afstoten of renoveren. Zelf denken we dat het aantrekkelijk is om huisvesting te creëren vlak bij het ziekenhuis. Daarnaast kunnen er dan ook hotelkamers in komen voor buitenlandse onderzoekers, familie van patiënten of patiënten die heel vroeg in de ochtend in het ziekenhuis moeten zijn voor een operatie.”

Het ziekenhuis verzorgt al jaren huisvesting voor een bepaald deel van zijn personeel. “En dat zijn geen personeelsleden met het hoogste salaris. Er is een inkomensgrens. Wat het ziekenhuis met dat beleid beoogt, is om het nieuwe medewerkers gemakkelijk te maken naar Utrecht te verhuizen.” Maar ook voor gastdocenten is er tijdelijk ruimte beschikbaar. “En die vraag groeit, ook vanuit de universiteit.”

De architectenbureaus staan voor een grote uitdaging. “Ze moeten appartementen voor een en twee personen ontwerpen die gemakkelijk omgezet kunnen worden naar bijvoorbeeld hotelkamers of kantoorruimte.” Hoeveel geld er met de plannen is gemoeid, wil Duif Verhoeven niet verklappen. “Ik zie de aannemers al in hun handen wrijven als ik dat vertel, maar er zijn natuurlijk miljoenen mee gemoeid.”

GK

Claudio Magris komt in Utrecht 'spiritueel flaneren'

Magris bevestigt in het vraaggesprek dat hij met zijn jongste roman ‘Blindelings’ een zwart boek heeft geschreven, een aaneenschakeling van gruwelen die de hoofdpersonen hebben ondergaan in het negentiende-eeuwse Australische strafkamp Port Arthur, in concentratiekamp Dachau, en op het Joegoslavische gevangeniseiland Goli Otok.

“Veel van mijn boeken zijn ‘day-time’ boeken, corresponderend met mijn gedachten en gevoelens. Maar soms worden we geconfronteerd met onze zwarte kant, en om die te beschrijven, is ‘night-time writing’ onvermijdelijk”, vertelt Magris.

“We denken er liever niet te veel aan, maar als we eerlijk zijn, kunnen we niet ontkennen dat ook die zwarte kant een deel van ons is. ‘Blindelings’ toont ons hopelijk niet wat we zijn, maar laat ons wel zien wat we in bepaalde omstandigheden gemakkelijk kunnen worden.”

Reizen, schrijven en mensen ontmoeten., dat is het leven dat de nu zeventigjarige Magris leidt. “Donau — een ontdekkingsreis door de beschavingen en crises van Midden-Europa — heeft me een nieuwe vrijheid gegeven. Niet alleen veranderde dat boek mijn leven van dat van een hoogleraar Duitse literatuur in Turijn en Triëst in dat van een schrijver, maar ook geestelijk gaf het me ruimte”, vertelt de auteur gezeten aan zijn vaste tafeltje in het stijlvolle café San Marco.

“Donau gaf me de gelegenheid voor spiritueel flaneren. Als ik iets zie wat ik de moeite waard vind, kan ik er nu achteraan gaan zonder me schuldig te voelen. Het is een veel creatiever leven, veel minder gedomineerd door verplichtingen, veel meer zigeuner, en ik voel me er geweldig bij.”

Magris kreeg eredoctoraten van de universiteiten van Straatsburg, Kopenhagen, Klagenfurt, Szeged, Madrid en Paris Nanterre. In 2001 werd hem de Nederlandse Erasmusprijs verleend. Hij publiceerde ruim dertig letterkundige studies, romans, toneelstukken en essaybundels en schrijft al vele jaren beschouwingen in dagblad ‘Corriere della Sera’.

Op 4 februari houdt Magris een publiekslezing aan de Universiteit Utrecht over de verhouding tussen literatuur en recht. Daaraan voorafgaand zal hij een wetenschappelijk congres over zijn werk bijwonen en deelnemen aan een debat over het vertalen van zijn werk. De lezing staat mede in het teken van 75 jaar Italiaans aan de UU, dat op 4 februari wordt gevierd.

Met het nieuwe writer-in-residence-programma wil Utrecht schrijvers uit de eigentijdse wereldliteratuur in contact brengen met studenten, staf en belangstellenden. In 2010 zal Charlotte Mutsaers optreden en in 2011 verwelkomt de universiteit de Portugese dichter Ana Luisa Amaral.

AH/EH

‘Huisartsen zijn geen tentamenpolitie’

De ‘tentamenziekte’ komt het meest voor bij eerstejaarsstudenten, meldt het Ublad van vorige week. Om daar wat aan te doen verplicht een toenemend aantal Utrechtse opleidingen hun studenten een doktersverklaring te overleggen. Anders mogen ze niet meedoen aan de herkansing.

Volgens de Landelijke Huisartsen Vereniging wentelt de Universiteit Utrecht het probleem te makkelijk af. “Bij ons weten is er geen overleg geweest met de Utrechtse huisartsen”, zegt woordvoeder Fulco Seegers. Hij begrijpt het dilemma van de universiteit wel, maar wijst erop dat dokters zich flink onder druk gezet voelen als studenten om zo’n verklaring vragen. “Zeker als dat achteraf gebeurt. Artsen kunnen dan niet meer met eigen ogen vaststellen of studenten wel echt ziek waren. Moet je een student geloven die zegt dat hij zwaar verkouden was?”

De LHV is ook bang dat studenten straks met elk wissewasje naar de huisarts gaan. “We hebben het al druk genoeg en laten ons liever niet gebruiken als een soort tentamenpolitie.”

HOP

Selectie geneeskundestudenten werkt

Hogere tentamencijfers halen ze niet, maar geneeskundestudenten die na een sollicitatieprocedure zijn uitgekozen, vallen 2,6 keer minder vaak uit dan studenten die via de landelijke loting een plaats hebben verworven. Dat blijkt uit een vergelijking van studenten die tussen 2001 en 2004 aan de Erasmus Universiteit zijn begonnen.

Wetenschappers van het Erasmus MC hebben daarover een artikel gepubliceerd in het tijdschrift Medical Education. De onderzochte groep bestaat uit 389 geselecteerde studenten en 938 gewone studenten.

Tot het jaar 2000 moesten scholieren altijd loten als ze dokter wilden worden. Wie hoge cijfers had, maakte iets meer kans. Er is altijd kritiek geweest op deze tombola, die oplaaide toen een meisje met een 9,6 als gemiddeld eindexamencijfer drie keer werd uitgeloot. Sinds de eeuwwisseling hoeven scholieren met een gemiddelde van een 8 of hoger niet meer te loten en mogen de opleidingen een deel van hun studenten zelf uitkiezen via ‘decentrale selectie’.

Critici wezen erop dat motivatie lastig te meten valt. Aanvankelijk waren er inderdaad weinig aanwijzingen dat de selectie hielp om de betere studenten eruit te pikken: ze haalden nagenoeg dezelfde tentamencijfers. Maar de geselecteerde studenten blijken toch sneller te studeren en minder vaak uit te vallen. Ook doen ze vaker dingen naast hun opleiding.

Net als andere universiteiten selecteert de Erasmus Universiteit de scholieren op grond van hun cognitieve vermogens en motivatie. Wie bijvoorbeeld vrijwilligerswerk heeft gedaan of een bijbaan in de zorg heeft, komt sneller in aanmerking.

HOP

Binneveld (Spar) beste ondernemer van Utrecht

In deze ronde om de ZO²Z Award 2009 hebben een onderzoeksbureau, een accountantmanager en een bank de deelnemers beoordeeld op ondernemerschap, marketing, vernieuwing, bedrijfseconomisch rendement, klanttevredenheid en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid. Ook is er een digitaal klanttevredenheidsonderzoek geweest. Nu er 12 provinciale winnaars zijn uitgeroepen, komt er een nationale competitie levensmiddelendetaillisten. De landelijke winnaar wordt op 21 april bekend gemaakt.

Binneveld viert dit jaar het 10-jarige bestaan van de Spar in De Uithof. In het voorjaar komt een winkelwagenwedstrijd op het plein voor de supermarkt. Vlak voor het zomerreces een barbecue en braderie en in het najaar het officiële jubileumfeest. Daarnaast wil de Spar een mooi Uithof-kookboek uitbrengen vóór en dóór klanten en personeel. Iedereen kan een lekker recept mailen en vertelt meteen wat over zichzelf op maximaal één A4. De verzameling wordt gebundeld tot een heus kookboek en aan alle deelnemers wordt één exemplaar toegestuurd.

Overigens blijkt uit een deze week openbaar gemaakt onderzoek van studenten Sociale Geografie & Planologie naar de woontevredenheid binnen de studentencomplexen Enny Vredelaan (Rijnsweerd) en Cambridgelaan, dat de bewoners vooral last hebben van het ontbreken van een goedkope supermarkt. De Spar in De Uithof kan best wat concurrentie gebruiken, vinden zij.

AH