Dat betoogde toxicoloog Bas Blaauboer dinsdag in zijn oratie als nieuw benoemde hoogleraar ‘Alternatieven voor dierproeven’ in het Utrechtse Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS). Op dit moment kosten experimenten om te bepalen welke gezondheidsrisico’s het gebruik van voedsel, medicijnen, schoonmaakmiddelen en cosmetica met zich meebrengen, alleen in ons land jaarlijks zo’n 15.000 dieren het leven. Het gaat daarbij volgens Blaauboer niet alleen om het vaststellen van de giftigheid van een stof, maar ook van de toelaatbare dosis, want, zo citeerde hij de middeleeuwse arts-alchemist Paracelsus, ‘All Ding sind Gift; allein die Dosis macht dass ein Ding kein Gift ist’.
De nieuwe hoogleraar betoogde dat de giftige (toxische) werking van stoffen tegenwoordig ook goed kan worden bepaald door ze te testen op celcultures in het laboratorium. Die aanpak levert bovendien veel meer informatie op over het werkingsmechanisme van toxische stoffen. Een probleem is dan nog hoe deze informatie te vertalen naar gegevens over de werking van een stof in het menselijk lichaam, maar ook daarvoor worden steeds effectievere methoden ontwikkeld.
Blaauboer wees op de computermodellen die farmacologen gebruiken om te berekenen hoeveel van een geneesmiddel zijn doel in het lichaam bereikt. Door die modellen andersom toe te passen en uit te gaan van concentraties die op celniveau geen schade aanrichten, blijken toxicologen goed te kunnen bepalen aan welke hoeveelheid van een stof mensen maximaal blootgesteld zouden mogen worden.
Volgens de nieuwe hoogleraar, die van de Zwitserse Doerenkamp-Zbinden Foundation anderhalf miljoen euro voor zijn onderzoek krijgt, zijn veel van deze methodes klaar voor gebruik. Het wachten is dus alleen nog op groen licht van de overheid, die nu in veel gevallen dierproeven nog verplicht stelt.
EH