Nieuws

Letteren en Rechten voortaan 'subfaculteit'

Aldus het finale voorstel van het college van bestuur (CvB) voorde bestuurlijke vernieuwing dat vandaag, 28 november, aan dedecanen is voorgelegd. Doel van die exercitie is het aantalbestuurlijke eenheden binnen de universiteit terug te brengen vanveertien naar zeven faculteiten. In april 2003 moet het nieuwebestuursmodel worden ingevoerd.

De nieuwe faculteit Geesteswetenschappen bestaat, in hetvoorstel van het college, uit drie subfaculteiten: Letteren,Godgeleerdheid en Wijsbegeerte. Aan het hoofd van de subfaculteitenstaat een 'vakdecaan'. Een van de drie vakdecanen is tevens decaanvan de hele faculteit -- voor de eerste periode die van Letteren.Decaan en vakdecanen samen vormen een bestuursteam. Naar debuitenwereld toe kunnen de drie subfaculteiten zich echterfaculteit blijven noemen.

Een soortgelijke constructie is bedacht voor de faculteitRechtsgeleerdheid, Economie en Bestuur, die eveneens uit driesubfaculteiten zal bestaan: Rechtsgeleerdheid, Utrecht School ofEconomics en de Utrechtse School voor Bestuurs- enOrganisatiewetenschap.

Voor de nieuwe faculteit Geowetenschappen heeft het CvB geensubfaculteiten in gedachte, maar vier 'departementen': socialegeografie & planologie, fysische geografie, innovatie- &milieuwetenschappen en aardwetenschappen. De huidige decaanRuimtelijke Wetenschappen wordt decaan van de nieuwe faculteit,terzijde gestaan door een vice-decaan (uit Aardwetenschappen) eneen clustermanager.

Alleen de vijf betafaculteiten (Wiskunde & Informatica,Natuur- & Sterrenkunde, Scheikunde, Biologie en Farmacie)zullen voorlopig

faculteit blijven heten, verenigd in de betafederatie. Defederatie wordt bestuurd door een 'collegiaal bestuur' van zesleden: de vijf decanen en een door het CvB benoemde voorzitter,afkomstig uit het hooglerarencorps.

Minder ingrijpend is de bestuurlijke vernieuwing voor de'nieuwe' faculteiten Geneeskunde, Diergeneeskunde en SocialeWetenschappen SW). Diergeneeskunde krijgt het gemeenschappelijkdierenlaboratorium erbij en SW gaat samen met het IVLOS verderonder de naam Geesteswetenschappen.

De medezeggenschap voor de nieuwe faculteiten krijgt gestalte ineen faculteitsraad; voor de subfaculteiten of departementen worden'kamers' in het leven geroepen.

AH

Kortjes

Aangehouden

The Basket

Het grande cafe op De Uithof blijft niet de Basketbar heten maarkrijgt de naam The Basket, Food & Drinks. Uitbater M. Peek gaater nog steeds vanuit dat de bar medio januari open gaat. Voordathet zover is, moet de universiteit nog instemmen met hetinterieurontwerp. Wel is de website van The Basket al operationeel.Op www.thebasket.nl. staat onder meer te lezen dat er vacatureszijn. The Basket biedt 'een gezellige omgeving, flexibelewerktijden en leuke collega's'.

Brandstichter

Een 26-jarige medewerker van de Universiteit Twente heeft bekenddat hij vorige week brand heeft gesticht in een gebouw op hetuniversiteitsterrein. De man werd opgepakt nadat een paar mensenhem bij een ander pand brand hadden zien stichten. Het motief vande man is nog onbekend. Hij zit voorlopig vast. De schade aan hetuniversiteitsgebouw wordt geschat op veertig a vijftig miljoeneuro. De centrale server van het computernetwerk van deuniversiteit is verloren gegaan. Van de meeste bestanden warenback-ups gemaakt. Enkele promovendi zijn door de brandonderzoeksgegevens kwijtgeraakt. Demissionair staatssecretaris Nijsheeft bij een bezoek aan de UT, vijf miljoen euro toegezegd voor derenovatie.

Studenten gebruiken liever eigen mailadres

Van de derdejaars studenten die werden ondervraagd voor hetonderzoek, zei 17 procent het e-mailadres geregeld te gebruiken.Bij een soortgelijke enquete twee jaar geleden deed nog 38 procentdat. Als reden voor het achterblijvende gebruik geven de studentenaan al over een ander mailadres te beschikken. Opvallend is ook datmaar een op de drie studenten de universitaire mail laat doorsturennaar dat adres.

Volgens universitair directeur ICT P. Schelleman blijft het voorde communicatie van de universiteit met de student belangrijk omstandaard mailadressen te hebben. Bovendien nam het aantalstudenten dat zijn mail doorstuurd vorig jaar sterk toe. Ook hete-mail verkeer via de universitaire servers groeit nog steeds. Inhet nieuwe e-mailsysteem voor studenten dat per oktober isingevoerd, was 'forwarden' nog niet mogelijk. Vanaf december moetdat wel het geval zijn.

Het handhaven van de eigen inbelservice van de universiteitstaat wel ter discussie. Slechts iets meer dan twintig procent vande studenten die thuis toegang heeft tot Internet maakt hiergebruik van, zo blijkt uit het onderzoek. De reden hiervoor is datsteeds meer studenten toegang hebben tot snel Internet, waarbijniet meer wordt ingebeld, en dat diensten van de universiteitsteeds beter toegankelijk zijn met andere providers.

Het internetgebruik was een van de onderdelen van een veelbreder onderzoek. De studenten werd ook gevraagd naar hun oordeelover de opleiding, de universiteit en de stad. Over het algemeenwaren de resultaten positiever dan twee jaar geleden. Eenderdejaars van nu vindt dat hij goede docenten heeft en modernonderwijs volgt.

Studenten zijn minder tevreden over computer- enzelfstudiefaciliteiten. Ook het lange wachten op de uitslagen vantentamens wekt wrevel. Opvallend is tenslotte ook dat het volgenvan onderwijs buiten de eigen opleiding voor de meeste studentengeen optie is. De universiteit hoopt in het nieuwebachelor-masterstelsel de mobiliteit van studenten juist tebevorderen.

XB

'Ik ben bang dat ik straks niet goedkoper, maar juist duurder uit ben.'

'Ik ben bang dat ik straks niet goedkoper, maar juist duurderuit ben.'

Een efficiencyslag in de universitaire ondersteuning.Dat was de intentie waarmee het project ProfessionaliseringBedrijfsvoering (ProBe) een jaar geleden van start ging. Nog geenjaar later kraakt het project in zijn voegen. Het eerste van devier dienstencentrum start in februari. Maar de onvrede op dewerkvloer is groot.

Als begin volgend jaar het eerste Administratief Dienstencentrum(ADC) nieuwe stijl wordt geopend, gaat bij het college van bestuurongetwijfeld de vlag uit. Met de clustering van de financieleadministraties van de universitaire diensten is immers eenbelangrijke doelstelling van ProBe verwezenlijkt. Maar het is nietwaarschijnlijk dat de bestuurlijke feestvreugde in brede kringwordt gedeeld. Na een jaar van moeizaam manoeuvreren overheerstergernis over een project dat volgens sommigen zelfs als misluktmoet worden beschouwd.

Over de uitgangspunten van ProBe bestaat weinig verschil vanmening: het ontbreekt de universiteit aan slagvaardigheid en datkomt niet in de laatste plaats doordat de administraties vanfaculteiten en diensten te klein zijn en te weinig volgens eenstandaard werken. Daardoor lukt het maar niet om snel informatie optafel te krijgen. Dit najaar verzuchtte collegelid Wim Karduxbijvoorbeeld tijdens een personeelsbijeenkomst: "De beta's zeggendat hun onderwijs zo duur is, maar ze kunnen het niet aantonen; wehebben geen flauw idee hoeveel geld we in deze universiteit aan ICTuitgeven; en op dit moment (in oktober, red.) heeft nog niemand erenig benul van hoe we er financieel in 2002 voorstaan. Dat zou ineen bedrijf ondenkbaar zijn."

Om de financiele informatievoorziening te verbeteren moet eendeel van het financieel-administratief personeel - dat rond 1990uit het Bestuursgebouw naar de onderdelen is gedecentraliseerd - invier grotere centra (ADC's) worden geconcentreerd, vindt hetcollege. Zo kan een meer eenduidige manier van werken wordengeintroduceerd en tegelijk het nodige worden bespaard. Om degewenste professionalisering van de bedrijfsvoering teverwezenlijken, moet bovendien onderzocht worden wat een redelijkekostprijs is van universitaire diensten en hoeveel geld defaculteiten eigenlijk uitgeven aan respectievelijk onderwijs enonderzoek. Daarnaast moet het professionaliseren van hetuniversitaire bestuur, aan de hand van een helderebesturingsfilosofie (planning & control), verder vorm krijgen.Tenslotte staat ook een clustering van personeelsafdelingen op hetwensenlijstje.

Irritatie

Om deze veelheid aan doelstellingen te verwezenlijken, wordt eenaantal projectgroepen in het leven geroepen, waarin universitairemedewerkers en KPMG-consultants nauw moeten gaan samenwerken. Metdie aanpak wordt echter de kiem gelegd voor tal van conflicten.KPMG heeft eerder een onderzoek gedaan naar knelpunten in deuniversitaire organisatie, maar die zogeheten nulmeting is in defaculteiten niet onomstreden. Het wekt dan ook bevreemding dat dedokter die de discutabele diagnose heeft gesteld, nu ook deoperatie mag uitvoeren.

De bevreemding slaat snel om in irritatie. Het college vanbestuur heeft zulke expliciete doelstellingen geformuleerd, dat ervolgens de universitaire deelnemers nog maar weinig ruimte is vooreen eigen inbreng. Al voor de zomervakantie stappen sommigen vanhen op. Om de voortgang te garanderen zet KPMG extra mensen in, metals curieus gevolg dat een groep inmiddels volledig zonderuniversitaire medewerkers draait, terwijl twee andere groepen bijgebrek aan universitaire inbreng min of meer zijn stilgevallen. Datde kosten van ProBe de pan uit rijzen, behoeft geen betoog.

De projectgroep die zich buigt over de vorming van ADC's werktwel door; het college van bestuur dringt aan op tempo. Het eersteconcrete resultaat van ProBe, het ADC voor de diensten, moet er hoedan ook komen. Volgens plan wordt het een kantoor waar vooralroutinematig boekhoudwerk zal worden verricht. Een nietonaanzienlijk deel van de administratieve taken komt ook in denieuwe situatie voor rekening van de diensten zelf en van deverwachte kostenreductie lijkt dan ook weinig terecht te komen.

Adjunct-directeur Hilleke van der Reijden van hetUniversiteitsmuseum - zelf deelnemer in de projectgroep die devorming van ADC's moest voorbereiden - is niet blij met dezeontwikkeling: "Het ADC gaat straks ook voor ons de boekhoudingverzorgen, maar zelf blijven wij verantwoordelijk voor debestellingen - om maar iets te noemen. Dat betekent dat ik toch nogiemand met een kleine aanstelling in dienst moet houden, terwijl ikook moet gaan betalen voor de diensten van het ADC. Ik ben bang datik daardoor straks niet goedkoper maar juist duurder uit ben."

Ies Wiechers, hoofd van de gezamenlijke afdeling Financien,Inkoop & Administratie van Farmacie, Scheikunde en Biologie:"Op zich is de gedachte om financiele administraties in grotereeenheden te clusteren, niet onverstandig. In het Went- en hetKruijtgebouw hebben wij die clustering zelf een paar jaar geledentot stand gebracht. Vroeger zat hier op bijna elke verdieping eenadministrateur. Een jaar of drie geleden hebben wij de zaaksamengevoegd in een afdeling voor drie faculteiten. Dat werkt omdatwe de menselijke maat in het oog hebben gehouden. Daardoor blijvenwe voor iedereen gemakkelijk bereikbaar, iets dat men graag wil.Heel wat anders dan het nieuwe ADC, dat in het Wiskundegebouw wordtgevestigd, ver van de diensten waarvoor het moet gaan werken.Bovendien hecht ik zeer aan een breed dienstenpakket voor eenmedewerker, dat niet beperkt blijft tot puur boekhoudkundigewerkzaamheden."

Kwetsbaar

Kritiek genoeg dus op ProBe, met als teneur dat het college vanbestuur en KPMG wel erg hard van stapel zijn gelopen en een veel tegroot stempel op de operatie hebben gedrukt. "In het begin was ikenthousiast", zegt Van der Reijden van het Universiteitsmuseum. "Ikhad nota bene zelf het initiatief genomen om tot meer onderlingesamenwerking te komen, omdat ik tijdens de ziekte van onzefinancieel medewerker had ervaren hoe kwetsbaar je als kleinedienst bent. Wij wilden met een aantal binnenstadsdiensten eengezamenlijke 'pool' van all-round boekhouders opzetten, maar inProBe kregen we een veel meer verregaande opdracht. Het ging erniet meer om te bedenken hoe we de financiele administratie kondenverbeteren, nee, we kregen heel rigide de opdracht omuniversiteitsbreed vier ADC's te maken. Dat vond ik typerend voorde aanpak.

"Daar kwam bij dat er zo'n grote tijdsdruk op het project lag,dat de universitaire projectgroepleden het gewoon niet voor elkaarkregen. Wij hebben nog om uitstel gevraagd, maar dat kregen weniet. In plaats daarvan kwam er nog een KPMG'er bij. Zo kreeg ProBesteeds meer de signatuur van KPMG, en ja, dat bedrijf werkt nueenmaal vanuit een andere cultuur dan de universiteit."

Een ander probleem is dat ProBe niet goed is voorbereid, zegtAndre van der Kallen, hoofd Bedrijfsvoering van RuimtelijkeWetenschappen. "Gedurende de rit is bijvoorbeeld gebleken dat deuniversitaire gemeenschap niet goed op de hoogte was van dedoelstellingen en beoogde resultaten van het project. Daardoorkwamen pas op dat moment vragen op waarover eigenlijk eerdernagedacht had moeten worden. Gevolg is dat deelprojecten van ProBezijn gaan zwemmen, en dat is ook een reden dat sommigeuniversitaire projectleden voortijdig zijn afgehaakt."

Ondeugdelijk

De grote vraag is hoe het nu verder moet. In de volgende fasevan ProBe wil het college van bestuur de facultaire administratiesin drie ADC's onderbrengen, maar daar zien veel facultairemedewerkers weinig heil in. "Ik denk dat een ADC voor meerderefaculteiten schaalvoordelen op kan leveren". zegt Van der Kallen."Maar ik vind wel dat zij zoveel mogelijk aan zouden moeten sluitenbij de nieuw te vormen bestuurlijke clusters. Dat betekent dus dater geen drie zouden moeten komen, maar zes of zeven. Dan loopt hetinhoudelijke, bestuurlijke en administratieve proces in ieder gevalsynchroon." Principieler is de vraag of een project als ProBe welde juiste remedie is voor de gebrekkige informatievoorziening aanhet college van bestuur. "Men had misschien beter kunnen proberenom er eerst achter te komen wat er mis is met het management vandie faculteiten en diensten die hun begroting of jaarverslag nietop tijd of ondeugdelijk aanleveren", suggereert Van der Kallen.Wiechers valt hem bij. "Het probleem in Utrecht is dat het hiermaar niet lukt om op universitair niveau betrouwbare financiele-,maar zeker ook niet-financiele, stuurinformatie snel op tafel tekrijgen. Dan kun je de uitvoerenden wel anders gaan ordenen zoalsnu gebeurt, maar het is naief om te denken dat dat de oplossing is.Het werkelijke probleem zit dieper. Het college van bestuur blijktal geruime tijd niet in staat te zijn om af te dwingen datfaculteiten en diensten optimaal bijdragen aan een goed werkend,uniform administratief systeem. Dat komt vooral omdat niet helderwordt aangegeven wat er van ze wordt geeist, waarom dat gebeurt enwanneer de informatie er moet zijn. Laat het college zorgen dat dieduidelijkheid er komt. Dan zul je zien dat de onderdelen en deadministraties echt wel in staat zijn om het college juist, tijdigen volledig te informeren."

Dirigistisch

Collegelid Wim Kardux, die verantwoordelijk is voor ProBe, toontzich niet erg aangedaan door alle kritiek. "Ik vind het al heel watdat men de uitgangspunten van ProBe onderschrijft. Dat was een jaargeleden nog heel anders. De kritiek op het project ken ik, maar inveel opzichten is die in mijn ogen onvermijdelijk. Binnen deuniversiteit bestaat nu eenmaal een sterke neiging om de status quote verdedigen, en met dit project wil ik die nu juist doorbreken.Daarom was het ook nodig om nogal dirigistisch op te treden. Anderswas er niets van terecht gekomen.

"Neem die ADC's. Er is ons verweten dat we niet hebben gewachtop het resultaat van Bestuurlijke Vernieuwing. Maar dat wil ikjuist niet. Als je aan elk bestuurlijk cluster een ADC hangt,blijven de ADC's onderdeel van de faculteiten. Ik wil juist dat zeer buiten komen te staan, zodat de faculteiten echt alsopdrachtgevers kunnen gaan fungeren. Ik ben ervan overtuigd dat datzowel voor die faculteiten zelf, als voor de ADC's beter werkt.

"De kritiek op de grote inbreng van KPMG kan ik billijken, maarwe hadden niet zonder hen gekund. In de volgende fase van hetproject wordt die inbreng teruggebracht. Maar de kritiek dat het teveel een boekhoudkundig project is gebleven, deel ik niet. Menvergeet voortdurend dat ProBe ook een tweede poot heeft, namelijkversterking van de controllerfunctie om zo tot een betereondersteuning van decanen en het college van bestuur te komen. Datis volgens mij precies wat de critici willen. Maar voorop staat datProBe vooral bedoeld is om heel simpele knelpunten op de werkvloerop te lossen. De universiteit heeft bijvoorbeeld een heel slechtenaam als betaler. We maken verlies op de derde geldstroom, maarniemand weet hoeveel en niemand maakt zich er druk om. Dat kan tochniet? Dat moet veranderen."

Erik Hardeman

Windenergie mislukt door slecht beleid

Na de oliecrisis in 1973 begonnen Nederland en Denemarken methet opzetten van een windturbine-industrie. Bijna dertig jaar laterbezit Denemarken een bloeiende industrie en staat er in het land2515 megawatt aan windenergie opgesteld, wat vijftien procent isvan de totale Deense energiebehoefte. In Nederland bestaat nog eenkwijnende windturbine-bouwer en hier staat slechts 563 megawatt dievoorziet in een procent van de Nederlandse behoefte. PromovendaLinda Kamp van de disciplinegroep innovatiewetenschap vraagt zichin haar proefschrift, dat zij afgelopen maandag verdedigde, af waardit verschil vandaan komt.

Kamp wijt het mislukte windenergie-programma in Nederland aan deverkeerde 'leerprocessen'. In Nederland lag de nadruk opuniversitair onderzoek. Wetenschappers kregen zakken met geld omonderzoek te doen naar de bouw van windmolens. "Het gevolg is dater veel dikke rapporten zijn verschenen en dat Nederland academischgezien op een internationaal hoog peil staat. Maar er is geenvertaling gemaakt naar de bouwers en de gebruikers van windmolens.Dat is het cruciale verschil met Denemarken."

In het Scandinavische land werd het onderzoek op een anderemanier gefinancierd. Universiteiten kregen een beperkt bedrag in deeerste jaren, daarna moesten ze maar geld zien te verwerven dooropdrachten van windturbine-bouwers binnen te slepen. Dat leidde toteen vruchtbare samenwerking tussen academici, onderzoekers engebruikers van windmolens. Bovendien stimuleerde de regering vanaf1979 het aankopen van een windmolen door het verstrekken van eeninvesteringssubsidie. Dat idee vond pas in 1986 in Nederlandweerklank. Kamp noemt de Deense leerprocessen 'leren door teinteracteren' en 'leren door te gebruiken'. In Nederland lag denadruk op 'leren door te onderzoeken'.

De heilige graal in windturbine-onderzoek is het maken van eenturbine met een vermogen van enkele megawatts. Een molen met datvermogen is het meest efficient. Het gevolg van de Deensewisselwerking was dat de bouwers erin slaagden via kleine stapjessteeds grotere en dus efficientere windmolens te maken. InNederland bleef de wetenschap broeden op het zetten van grotestappen. Het ambitieuze plan was om van een molen van 300 kilowattnaar een megawatt te gaan en dan naar drie megawatt. Het is ernooit van gekomen. "Er zijn vier van 300 kilowatt gebouwd en eenvan een megawatt", zegt Kamp. Fijntjes vult ze aan: "Dedoelstelling om in het jaar 2000 tweeduizend megawatt aanwindenergie op te wekken is in de jaren tachtig al bijgesteld naarduizend megawatt. En dat hebben we ook niet gehaald."

Kamp denkt dat Nederland ondanks de achterstand nog steeds eenwindturbine-industrie kan opbouwen. Momenteel draait het onderzoekom het plaatsen van windmolenparken in de Noordzee. De daarvoorbenodigde kennis kunnen we heel goed zelf ontwikkelen, stelt Kamp,als we maar genoegen nemen met kleine stappen voorwaarts. "Mijnproefschrift zou je inderdaad kunnen zien als een pleidooi voorderde geldstroom onderzoek", erkent Kamp. "Bijwindenergie-onderzoek is het belangrijk dat de wetenschap niet debinding met de markt verliest."

Rinze Benedictus

Economiestudenten vinden bama kinderachtig

In het deze week bij het U-blad gevoegde Oerkatern meldt deeconomieredactie dat een deel van de Utrechtse economiestudentenmaar matig te spreken is over het bachelor-masterstelsel. Zijvinden de deeltentamens en de voor een tentamen vereisteinspanningsverplichting kinderachtig.

Het academische niveau van de studie wordt door deaanwezigheidsplicht ondermijnd, aldus de betreffende ondervraagdendie vinden dat de universiteit door bama tot een hbo verwordt. Veeleconomiestudenten hebben ook kritiek op de ICT-faciliteiten van deuniversiteit. Slechts elf procent van de ondervraagden geeft aanzich nooit te ergeren bij het maken van een project.

Het onderzoek onder economiestudenten maakt deel uit van heteerste Oerkatern van dit cursusjaar. Hierin doen een groot aantalstudentredacties verslag van onderwijskwesties in diversefaculteiten. De centrale Oerredactie wierp zich op de onbekendheidvan studenten met het fenomeen opleidingscommissie.

Uit dit onderzoek bleek dat meer dan de helft van de Utrechtsestudenten niet weet dat klachten over de studie gemeld kunnenworden bij de opleidingscommissie. Volgens de 308 ondervraagden ishet probleem vooral het gevolg van de gebrekkigeinformatievoorziening door de universiteit. Vijf van de zesstudenten zegt zelfs nooit enige informatie in deze richting tehebben ontvangen.

De redactie van het Oerkatern erkent dat de studenten hier ookzelf schuld aan hebben, omdat in elke studiegids een passage staatover opleidingscommissies en hun functie. Blijkbaar is destudiegids niet de juiste manier om die informatie over te brengen,vindt de redactie. Haar voornaamste verwijt geldt echter deUtrechtse opleidingen die onvoldoende duidelijk maken hoebelangrijk de opleidingscommissie is. De schrijvers wijzen op dedeze week verschenen aanbeveling van de universitaire commissiemedezeggenschap om Internet voor dit doel in te schakelen. Een linkvan de opleiding naar de eigen opleidingscommissie zou dit orgaanmeer bekendheid geven, denkt de Oer-redactie.

EH

Goed of Fout

*Wethouder sport en recreatie H. Spekman: "De Universiade zouiets heel moois zijn. We zijn immers een echte studentenstad. Zo'nsportevenement gaat bovendien gepaard met een grote impuls voor hetculturele leven in de stad. Dat hebben we bij het EK Hockeygezien."

*J. Kloppenborg, secretaris Vrienden van Amelisweerd: "Hettopsportcentrum is een megalomaan plan van enkele sportbobo's. Hetgebied heeft al jaren een groene bestemming. Dat moet ook.Maarschalkerweerd kan op die manier de druk op bijvoorbeeldAmelisweerd verlichten. Dat lijdt sterk onder de vele bezoekers. Nuzie je het tegenovergestelde gebeuren. Er komen steeds meerbouwenclaves in het gebied die ten koste van het groen. En degewone recreant mag er niet komen."

*Nienke Valen, student Diergeneeskunde en voormalig topzwemster:"Ik heb vorig jaar meegedaan aan de Universiade in Beijing. Dat washeel groots. Anderhalf miljoen vrijwilligers, geloof ik. Dat zoudenwe in Nederland denk ik niet redden. Maar de organisatie van eendergelijk evenement moeten we toch aankunnen. Misschien is het eenidee om het samen met andere steden te doen."

Bang voor een Emile Ratelband

Kritische Student David Mulder is niet blij met het jongstevoorstel van het Centraal Stembureau. Om meer studenten over tehalen het stembiljet voor de universiteitsraadsverkiezingen in tevullen, wil collegevoorzitter Veldhuis het voorstel overnemen enhet kiesreglement aanpassen. Hierdoor kunnen studenten metvoorkeursstemmen in de U-raad worden gekozen.

Vol vertrouwen in de democratische gezindheid van studentledenstuurde Veldhuis het voorstel naar de Universiteitsraad. In plaatsvan bijval oogstte het plan bij een aantal studenten scepsis. Zoalsbij David Mulder. Veldhuis' verbazing over deze geheel nieuwe visieop democratie groeide tijdens een commissievergadering met deminuut, maar zijn mond viel pas echt open toen Laurens Winkelhagenvan het UOO zich hardop afvroeg of studenten die van toeten nochblazen weten, eigenlijk wel stemrecht zouden moeten hebben.

Het werd de collegevoorzitter te gortig. Met stemverheffing namhij de raadsleden mee op een korte excursie door het staatsrecht."U zegt dat u het niet belangrijk vindt dat iedereen stemt? Maardat is toch juist de essentie van algemeen kiesrecht? Populisme,zegt u? Dat vind ik in dit verband een gevaarlijk woord. Ik mag ueraan herinneren dat democratie in letterlijke zin betekent:luisteren naar de 'vox populi'. Het is toch ondenkbaar dat wij inhet Bestuursgebouw zouden bepalen of studenten aan verkiezingenmogen deelnemen?"

Het was een dappere poging van Veldhuis, maar Mulder enWinkelhagen waren niet onder de indruk. Bang voor een universitaireuitgave van Emile Ratelband bleven zij het voorstel afwijzen. Omdatniet alle in de commissie aanwezige studenten die mening deelden enomdat ook enkele stafleden wel brood zagen in het nieuwe idee, isnog onzeker of het voorstel over twee weken in de voltalligeUniversiteitsraad op een meerderheid kan rekenen. Het zal spannendworden op 10 december.

EH

Raad Aardwetenschappen wil ontslag van bestuur

In zijn brief somt voorzitter 't Hart van de faculteitsraad elfpunten op die er toe hebben geleid dat de raad zijn vertrouwen inhet bestuur heeft verloren. Kernpunt van de kritiek is hetvoortdurende onvermogen van het bestuur om een aantal neteligekwesties binnen de faculteit in goede banen te leiden.

Zo waren er problemen in zowel het onderwijsinstituut als hetgeintegreerd laboratorium. De twee organisaties zijn lange tijdverscheurd geweest door conflicten en vertrouwenscrises, die zelfshebben geleid tot het vertrek of de langdurige ziekte van enkelestafleden. Het bestuur is niet in staat geweest om de problementijdig op te lossen en op deze en andere punten beleid teformuleren, vindt de raad.

Ook zou het bestuur zich niet aan gemaakte afspraken houden.Gevolg waren voortdurende spanningen en conflicten tussenfaculteitsbestuur en faculteitsraad die het al enige tijdonmogelijk maken om in de faculteit tot een serieuzemedezeggenschapscultuur te komen, aldus de brief.

Tot slot, besluit de raad, hebben de hoogleraren die geen deeluitmaken van het faculteitsbestuur een uitgesproken negatieveopinie over de slagvaardigheid en de kwaliteit van het gevoerdebeleid.

Al deze redenen hebben de raad er nu toe gebracht zijnvertrouwen in het bestuur op te zeggen. 'Vanwege het facultairbelang' dringt de raad aan op een snelle wisseling van zoweldecanaat als bestuur.

Decaan White van Aardwetenschappen is inmiddels in overleggetreden met het college van bestuur en met decaan Hooimeijer vanRuimtelijke Wetenschappen, die het bestuur van de geologen al enigetijd als adviseur terzijde staat. Volgens directeur Bosboom wachthet bestuur de uitkomst van dit overleg af alvorens de raad teantwoorden.

EH

Kleine Twintowers voor De Uithof

Het is nog even wachten, maar in 2005 zijn ervijfhonderd nieuwe studentenkamers in De Uithof verpakt in tweewoontorens. Deze komen op het parkeerterrein aan de Heidelberglaantegenover het Bestuursgebouw. Op kortere termijn wordt gekeken ofstudenten kunnen wonen in porto cabins.

Het bouwplan van woningbouwvereniging SSH dat De Bisschoppen isgedoopt, voorziet in een nieuw onderkomen voor de FaculteitAgogische Opleidingen van de Hogeschool Utrecht met daarboven driewoonlagen en twee torens van elk negentien verdiepingen. De totalehoogte wordt zestig meter waardoor het Van Unnikgebouw het hoogstepand op De Uithof blijft.

De eerste vier lagen zijn gereserveerd voor de Hogeschool vanUtrecht en nog te verhuren kantoorruimte. Vanaf de vijfdeverdieping zijn er 500 woningen gepland. Maar het kunnen er ook 510of 530 worden, zegt SSH-woordvoerder C. de Vries. Het aanvankelijkestreven was om 600 kamers te bouwen. Dat zijn er minder gewordenomdat er onderwijsruimte nodig is en omdat de torens vanwege hetbestemmingsplan niet hoger mogen worden.

Als de bouwprocedures vlot verlopen, kan de bouw in 2004beginnen en zullen de woningen in 2005 worden opgeleverd. Debouwkosten van De Bisschoppen zijn 35 miljoen euro. Zo'n 7,3miljoen hiervan moet worden opgehoest door de SSH, de UniversiteitUtrecht, de Hogeschool van Utrecht en de gemeente. De rest wordtterugverdiend uit de huuropbrengsten.

Momenteel wonen er duizend mensen in De Uithof. Met deoplevering van De Bisschoppen wordt dat ongeveer 1500. De ambitievan de universiteit is om het totaal aantal kamers uit te breidentot 2500 in 2014. Een groot deel daarvan zal nieuwbouw zijn enheeft als werktitel Uithof 3. De SSH buigt zich al over definancieringsmogelijkheden en zoekt geschikte locaties. Hiervoorwerd eerder de plek van de laagbouw van het Bestuursgebouwgenoemd.

Verder worden nog andere alternatieven onderzocht. Zo wordtgekeken of in bestaande gebouwen als in het Van Unnik of hetKruytgebouw, studentenhuisvesting mogelijk is en of studenten inporto cabins ofwel noodbouw mogen wonen.

CN