College bezuinigingen: clash tussen idealisme en praktijk
Het college Bezuinigingen - hoe actueel - dat de studenten Bestuurs- & Organisatiewetenschap volgen, toont een duidelijke clash tussen theoretische idealen en de rauwe werkelijkheid. Toch liggen de meeste studenten hier niet wakker van, merkt Inge Razenberg tijdens deze aflevering van de rubriek CollegeToer.
Naam hoorcollege | Economie & Openbare Financiën |
Studie | Bestuurs- & Organisatiewetenschap |
Niveau, hoeveelstejaarsvak | Niveau 1, verplicht eerstejaarsvak |
Waar | Gebouw USBO, grote collegezaal |
Datum en duur | Vrijdag 7 juni, 09:00 – 10:45 |
Docent | Tom Overmans en Martijn Ridderbos |
Aantal studenten die vak volgen | 93 |
Aantal aanwezige studenten | Ongeveer 60 |
Voertaal | Nederlands |
Gastdocent Tom Overmans treft het niet met zijn publiek vandaag. Het vak Economie & Openbare Financiën waar zijn college bezuinigen onder valt, is een moetje voor de eerstejaars van de USBO. Een studente legt uit: “Sommigen vinden dit vak niet leuk omdat ze de stof bijvoorbeeld bij economie op de middelbare school al hebben gehad.” Ook helpt het niet dat het vrijdagochtend negen uur is en de zon buiten verleidelijk glinstert op het water van de Oudegracht.
Grondspeculaties in Utrecht
Aan de inhoud van Overmans’ verhaal zal het niet liggen. Overmans richt zich op de inkomsten en uitgaven van gemeentes en geeft actuele voorbeelden over Utrecht. Zo vertelt hij dat de gemeente Utrecht – net als vrijwel alle gemeenten het laatste decennium - gespeculeerd heeft met grond: “Vooral in Leidsche Rijn heeft de gemeente veel geld gestoken in grondaankopen waarop ze verwachtten winst te maken.” Deze verwachte winst is alvast op de balans genoteerd. Maar doordat de bouw in Leidsche Rijn stagneert, en prijzen onder druk staan, raakt de gemeente de grond niet kwijt, legt de docent uit. En omdat Utrecht de laatste jaren grote projecten is gestart zoals de stadsbibliotheek en het stationsgebied, zijn er minder reserves om de tegenvallende grondexploitaties op te vangen.
Principes versus praktijk
Ook toont Overmans in zijn college aan dat de keuze voor een bepaald type bezuiniging beïnvloed wordt door onder meer politieke dynamiek. Ook kunnen er bezuinigingen zijn op verschillende niveaus. Zo zijn er maatregelen te bedenken op de korte termijn (reactief) versus de langere termijn (strategisch) of maatregelen die zijn gericht op de begroting of gericht op organisatieverandering.
Maar wat vooral bijblijft, is dat politici veelal beïnvloed lijken te worden door de vraag: ‘Hoe kan ik zo lang mogelijk in het zadel blijven?’ Overmans noemt een paar beproefde methoden: pijnlijke maatregelen over jouw regeringsperiode heen tillen of juist zo snel mogelijk na je aanstelling bezuinigen (‘dan zijn ze het over vier jaar weer vergeten’). Daarnaast zijn er de ‘wel woorden geen daden methodes’ en staat er een scala aan boekhoudkundige trucs ter beschikking aan de heersende machten.
Al deze speculaties en sneaky trucjes van de gemeentes schrikken op zijn minst één actieve student wakker. Na het college loopt hij verbaasd naar de docent toe met de vraag hoe Overmans hier zo luchtig over kan vertellen? “Omdat ik vanuit de praktijk kijk, en dit is hoe het werkt”, legt Overmans die ook bij een adviesbureau werkt, uit. Hij adviseert gemeentes hoe ze hun bezuinigingsopdracht het beste kunnen uitvoeren. Juist door deze botsing tussen de praktijk en de theorie wordt dit gastcollege extra waardevol. Beter dat deze student nu al geconfronteerd wordt met de rauwe werkelijkheid dan later, als hij werk heeft gevonden.
Samenspel
Ondertussen wordt er om me heen veel gekletst over heel andere zaken dan bezuinigende gemeentes. Het sleutelwoord voor het interesseren van deze groep studenten is interactie. Daar is Overmans coördinator Martijn Ridderbos, die ook aanwezig is vanochtend, voor. Waar Overmans de studenten de ruimte geeft af te dwalen door zijn verhaal met weinig intonatie, punten en komma’s te brengen, roept Ridderbos ze telkens weer bij de les. Niks passief consumeren! Als Overmans de structuur van de gemeente uit de doeken doet, vraagt Ridderbos de studenten deze structuur te vergelijken met die van het Rijk. Als Overmans toont dat bezuinigingen verschillen over de jaren, vraagt Ridderbos de eerstejaars dit te verklaren.
Het college als moetje
Zo doen beide docenten hun best om wat van dit college te maken. En het ís interessant, met Overmans’ analyse over typen bezuinigingen en de leuke weetjes zoals dat Rotterdam zo’n 35.000 uitkeringen verstrekt en er voor de bezuinigingen bijna 5000 ambtenaren werkten in de gemeente Utrecht. Ook het succesverhaal van Overmans, ooit een USBO-ganger en nu geslaagd zakenman, zou in deze tijden van onzekere baankansen, kunnen inspireren. Toch lijkt dit college voor een deel van de studenten net als bezuinigingen, een moetje te zijn.