College muziekwetenschap: van Paus Gregorius tot Justin Bieber

In de Oudheid was muziek vooral een wiskundige aangelegenheid, dat is nu wel anders, zo blijkt uit het college Muziek van de Westerse Wereld. Studenten leren niet alleen veel over muziek, maar net zo veel over geschiedenis. “Je moet voor het tentamen heel veel details kennen.”

Naam vak Muziek van de westerse wereld
Niveau, hoeveelstejaarsvak Bachelor, eerstejaarsvak
Studie Muziekwetenschap
Waar Kromme Nieuwegracht 80, zaal 0.06
Datum en duur Dinsdag 17 november 2015, van 17 tot 19 uur
Docent Harm Langenkamp
Aantal studenten dat vak volgt 60
Aantal aanwezige studenten 50
Voertaal Nederlands

“Als ik jullie voorschrijf op welke manier je moet zingen, zeggen jullie: wie denk je wel dat je bent?” zegt Harm Langenkamp, docent Muziek van de westerse wereld. De achtste-eeuwse propagandisten van Pepijn de Korte en Karel de Grote, aan wie het de moeilijke taak was om te verkondigen dat voortaan overal in het Frankische Rijk de kerkelijke liturgie op exact dezelfde manier diende te worden uitgevoerd, vonden hier iets op. Zij riepen de legende in het leven dat de legendarische Paus Gregorius I (r. 590-604) van niemand minder dan de Heilige Geest - in de gedaante van een duif - de 'juiste' melodieën ingezongen had gekregen. Dit is een knap staaltje propaganda: je zegt niet tegen persoon X dat hij iets naar jouw inzicht moet veranderen, maar naar het inzicht van persoon Y die door persoon X wordt aanbeden. “Wie hebben jullie hoog zitten? Justin Bieber?” Er wordt gelachen. Goed, Bieber is misschien niet het beste voorbeeld, maar Langenkamp wil maar zeggen: Paus Gregorius I genoot in de achtste eeuw de status van een popster, van wie mensen veel aannamen.

Van wiskundige naar talige kunst
Door parallellen te trekken met de moderne tijd weet Langenkamp de muziek uit de middeleeuwen, die de meeste studenten vast niet dagelijks luisteren, een beetje naar het heden te halen. Het Dies irae kennen we bijvoorbeeld allemaal, want dat zit in veel “foute horrormovies”. (Dat wist ik niet, maar na een rondje YouTuben moet ik hem gelijk geven.) Toch kan student psychologie Lieke van Herpen niet wachten tot de colleges over moderne muziek gaan. “Daar ben ik de minor Muziekwetenschap voor gaan volgen,” zegt ze, “maar tot nu toe gaat het vooral over oude muziek.”

Met nieuwsgierigheid - want je moet wat van muziek willen weten, maar zeker ook van geschiedenis - en een beetje notenkennis kom je bij dit college een eind. Er wordt wel met vaktermen gestrooid  zoals motet, organum en modaliteit, maar die worden helder uitgelegd. Dat Plato en Aristoteles ideeën over muziek hadden, en dat Pythagoras de muziektheorie heeft bedacht, gebaseerd op de wiskundige verhoudingen in muziek, weet vast niet iedereen. “Als die theorie niet was veranderd, hadden we nu in De Uithof gezeten,” zegt Langenkamp - dan was muziek nog steeds een wiskundige wetenschap geweest bedoelt hij maar te zeggen.

Mensen uit andere tijden zijn niet veel anders dan wij
Sommige studenten hebben een soort bijbel meegenomen naar college: een dik boek dat bij de cursus hoort. “Dat heb ik expres thuisgelaten,” zegt eerstejaars muziekwetenschap Reïnda Hully. "Veel te zwaar." Tijdens de werkcolleges werken ze er hard aan om de stof onder de knie te krijgen, vertelt hij. “Het is niet moeilijk, maar wel veel. Echt stampwerk.”  Zijn studiegenoot Maaike van Woudenberg volgt het vak voor de tweede keer, vorig jaar heeft ze het niet gehaald. “Je moet voor het tentamen heel veel details kennen, veel meer dan op de middelbare school. Als je net studeert, is dat best een klap in je gezicht.”

Langenkamp kan zich voorstellen dat het vak voor sommige studenten lastig is. Vooral als het gaat over de Oudheid en de Middeleeuwen. “De klank van de muziek, en de gedachte erachter, staat ver van ons af. Wij zien muziek als een talige kunst, waarbij het gaat om de vertolking van emoties.” Heel anders dus dan hoe de Middeleeuwers er naar keken, bij hen ging het om mathematische verhoudingen. “Als je goed kijkt naar hoe in deze werken de verschillende stemmen en dichtregels ten opzichte van elkaar zijn gecoördineerd, dan herken je geregeld de Gulden Snede.”

Tijdens het college loopt de docent veel heen en weer, zingt af en toe een stukje voor en vertelt met smaak over de troubadours, die zongen over een onbereikbare, nobele dame (of heer).  Ja, hij heeft er lol in om dit vak te geven: “Er is weinig aangenamer dan mensen introduceren in muziek waarvan ze nog nooit gehoord hebben. Als het begrip van waar het in deze muziek om gaat groeit, zie je het enthousiasme toenemen.” Hoe oud sommige muziek ook is, Langenkamp vindt het belangrijk het verschil tussen de mens van nu en die van toen te relativeren. “Mensen uit andere tijden of culturen zijn uiteindelijk niet zoveel anders dan wij. Met name de hoofse lyriek, waarin het gaat om het verwoorden van gevoelens van verlangen, wanhoop, jaloezie, afwijzing en zelfmedelijden, is voor iedereen herkenbaar.”

Advertentie