De entree van twee type studenten

Je hebt twee type studenten, constateert Bald de Vries. De ene is de student als product, die gaat studeren om een baan te krijgen. De ander ziet de studie als doel op zich, het is de student als producent. Deze student gaat op zoen naar antwoorden.

Aanstaande maandag lopen er weer vele jongens en meisjes door de poorten van de universiteit en zetten zo een nieuwe stap in hun ontwikkeling. De afgelopen weken hebben zij al de sfeer van de stad en het studentenleven kunnen ervaren. Wie zijn al die studenten en waar komen ze eigenlijk terecht?

Studenten komen in alle soorten en maten, maar hier maak ik een onderscheid tussen twee typen studenten die dit jaar met hun studie beginnen aan onze universiteit. Het onderscheid waar ik op doel heeft betrekking op de redenen die ten grondslag ligt om te gaan studeren. (Althans, wat de studie rechtsgeleerdheid betreft.)

Het ene type student – Anne – heeft een duidelijk doel voor ogen en kijkt bij aanvang als het ware al over de studie heen naar de toekomst. Anne ambieert een advocatenstage bij een groot kantoor op de Zuidas of wil in de voetsporen treden van een gerenommeerde strafpleiter. De student wil rechter worden of officier van justitie. Of ziet de studie als opstapje naar het bedrijfsleven of het grote geld in de internationale financiële wereld. Anne heeft een instrumentele instelling en ziet de studie als middel tot een doel dan als een doel op zich.

Het andere type – Hans – weet het eigenlijk allemaal nog niet zo goed, in de zin dat hij al een bepaalde carrière voor ogen heeft – misschien iets met mensenrechten. Hans hoopt daar tijdens de studie achter te komen. Hij ziet de studie als een ontdekkingsreis in het landschap van de universiteit.

Wat beide studenten verbindt is dat de studie hun de mogelijkheid biedt een plek te veroveren in de wereld en die plek is een werkplek. Anne en Hans verschillen alleen in hun houding (meer of minder instrumenteel) hoe de weg naar die werkplek te bewandelen. Toch lijkt het er op dat Anne veel beter gedijt in de verzakelijkte universiteit. Deze universiteit legt de nadruk op rendement, efficiency en ‘investeren in jezelf’ – vooral financieel. Het vraagt (eist) van de student te ‘excelleren’, te netwerken, een cv op te bouwen, stages te doen, arbeidsoriëntatiedagen te volgen en aan ‘impression management’ doen. Anne c.s. neemt deze kaders voor lief en maakt zich niet druk om bijzaken, zoals de vervanging van de studiebeurs door een leenstelsel (in jezelf investeren!) en het stringente bindend studieadvies (eigen verantwoordelijkheid!).

Hans weet zich niet goed raad met de verwachtingen die de verzakelijkte universiteit en de buitenwereld aan hem of haar stelt. Deze student ziet de studie als doel op zich, ten einde te komen tot zelfkennis en daarop kunnen reflecteren, en dan verder zien in de wetenschap dat een academische titel voldoende uitzicht biedt op een rijk werkzaam leven. Hij ziet de universiteit als een academische enclave en heeft misschien wel een te romantische voorstelling van studeren en het studentenleven. Maakt Hans de ‘juiste’ (strategische) keuzes, wanneer hij tot diep in de nacht studeert, alles leest en voorbereid of met docenten een boek leest, in plaats van te voldoen aan de verwachtingen van buiten, de tas van de hoogleraar te dragen of te azen op relevante bijbaantjes? Deze student ervaart al dat rendementgedoe, leenstelsels, bindend studieadvies en ‘automatisch’ afstuderen als een last en zeker niet als een prikkel om ‘alles uit je studie te halen’.

In het huidige tijdsgewricht waarvan wordt gezegd dat deze wordt gekenmerkt door een economische crisis, is het verleidelijk je als student van het eerste type op te stellen en de studie inderdaad slechts als middel te zien tot nou ja: een baan. Sterker: dit wordt van je verwacht. En de universiteit lijkt daar op in te spelen, steeds meer, al dan niet gedwongen door de politiek. Het is al eens eerder gezegd, en het wordt steeds vaker gezegd: de universiteit is een leerfabriek die afgestudeerden produceert voor de markt en moet dat zo snel mogelijk en efficiënt doen, en natuurlijk met behoud van kwaliteit (zonder dat duidelijk is wat daarmee nou precies bedoeld wordt): de student als product.

Ik vraag me af of dit op de lange termijn houdbaar is. De crisis is meer dan een economische alleen; het is ten diepste een ethische crisis die ons confronteert met fundamentele vragen en problemen. Dus, beste Anne en Hans, wanneer jullie volgende week beginnen met jullie studie, denk zelf eens na wat de universiteit is en waar het voor zou moeten staan. Het is in vele opzichten een privilege om te mogen studeren. Het biedt kansen en mogelijkheden maar vooral ook een periode van zo’n vier tot vijf jaar van ‘ontsnapping’ en ‘bevrijding’. Laat je dan ook niet al te gek maken door de focus op werk en carrière maar ga op zoek naar de antwoorden op vragen van morgen – de student als producent. De rest volgt dan vanzelf.

Tags: arbeidsmarkt

Advertentie