De pareltjes van de studententaal

Studenten voelen de kracht van taal, constateert Elianne Dummer. Ze gebruiken lastige termen en complexe termen om op te vallen. Soms zijn ze nog wel wat onhandig in de uitvoering.

Het leven is als zeilen. Ook met tegenwind kun je vooruitgaan. Als ik frases van dit kaliber aantref in iemands huis, heb ik altijd een moment van mentaal herstel nodig. Met lichte stuiptrekkingen lees ik namelijk deze 'inspirerende' leuzen op klokken, fotolijstjes en al het andere spul van Xenos en co. Het kwijl druipt ervan af. Maar het zijn niet alleen deze zinnen; er zijn ook losse termen waar ik allergisch voor ben. Passie bijvoorbeeld, de uitgemolken zangcompetitie van de taal. Verdraagzaamheid is er ook zo een, liefst uitgesproken met langgerekte klinkerklanken en een vredelievend gelaat. Brrr.

De conclusie van al dit gezeur? Dat taal blijkbaar iets met me doet. En dat is een gegeven dat ik de laatste jaren steeds boeiender ben gaan vinden. Ons communicatiesysteem is een krachtig iets. Want taal beweegt. Taal overtuigt. Taal motiveert. Taal emotioneert (in het geval van de zoetsappige Xenos-zinnetjes: taal irriteert). En, niet te vergeten, taal symboliseert. Daar zijn studenten een prachtig voorbeeld van.

Studenten zitten qua taalgebruik namelijk in een interessante fase. Die kracht van taal beginnen ze beter dan ooit te voelen. Waar je op het middelbare schoolplein de meest kromme taal hoort, strooien studenten met lastige termen en complexe zinnen. Waarom? Omdat je onder scholieren een complete nerd bent als dat doet, terwijl dit onder studenten juist aanzien oogst. Althans, dat is het idee. Deze verschuiving illustreert de overgang naar de 'echte wereld' van de volwassenen. Taalgebruik gaat over status, over het laten zien van je capaciteiten, over het uitdragen van je identiteit.

Helaas blijkt die overgang van tienertaal naar statige grotemensentaal in de praktijk niet altijd even vlekkeloos te verlopen. Een mooi voorbeeld hiervan zijn e-mails van verenigingen, met in elk exemplaar wel enkele zinnen waar ik om moet grinniken. Neem deze:

Hier onder een lijstje van enerverende activiteiten waar je je agenda zeker voor moet blokkeren.

Een pareltje dat laat zien hoe studenten bezig zijn met taal, maar nog een beetje onhandig zijn in de uitvoering. En het sneue is dat veel taaluitingen op zich nog wel kunnen als de zender een vooraanstaand professor is, maar niet wanneer dat een volledig overbodig in pak gestoken gozer van twintig is die het in zijn presentatie over 'elegante hypotheses' heeft. In zo'n geval symboliseert taal óók, maar dan eerder de kloof tussen de student en de professor.

Is dat dan erg? En is het erg om af en toe een afgezaagde spreuk te lezen en daar rillingen van te krijgen? Nee, natuurlijk niet. Ik vind het juist mooi om de dynamiek van taalgebruik te zien en te voelen. Soms krijg ik stuiptrekkingen van een beschreven fotolijstje. En soms maak ik een lelijke zin die heel beschaafd bedoeld was, maar dat geeft écht niks. Ooit leerde een wijze winkelketen me namelijk: don't be afraid to fail. Be afraid not to try. Eh, juist. Over een tijdje gaat het dus ongetwijfeld beter. Ik zal mijn agenda vast blokkeren.

Advertentie