Deur dicht? Nee, laat maar open!

Een aai over de bol van een student omdat je mededogen hebt. Je moet als docent voorzichtig zijn, zo ontdekte hoogleraar Ruud Schotting. Je kunt tijdens een bespreking maar beter altijd de deur open houden. 

Mijn vrouw en ik kijken maar heel weinig naar de tv. Zo weinig dat we tot voor kort nog zo’n twintig jaar oude bak hadden staan met een echt elektronenkanon erin. Er kwam een schattig 15-jarig vriendinnetje van een neefje bij ons eten en die zei: “Wat ontzettend super gaaf zeg, jullie hebben nog een echte vintage tv!”

Slik! Dat woordje ‘nog’ was echt de druppel! Toen het neefje en zijn vriendin weg waren, hebben mijn vrouw en ik direct een crisisberaad opgestart met als conclusie dat we mee moeten in de vaart der volkeren, dus ook zo’n Ultra-HD flatscreen met USB-poorten, optische kabels, wifi, HBO, Netflix, terugkijk- en stilzetopties, en tienduizend (mijns inziens volstrekt overbodige) tv- kanalen. 

Op een vrijdag keken we voor het eerst in Ultra-HD naar ons favoriete programma: Twee voor twaalf. Ik geef het onmiddellijk toe: óók een vintage programma. Als ik op een feestje, vaak na een paar wijntjes, openbaar dat wij Twee voor twaalf het leukste tv-programma vinden dat er bestaat, valt hoongelach mij ten deel. "Goh, zenden ze dat nog uit? Zeker bij Omroep MAX?"

Toch blijven wij kijken. Deze vrijdag ging vraag twee over een Nederlandse natuurkundige die fantastisch college kon geven en sinds 1974 hoogleraar aan MIT was. Hij trad vier keer op in De Wereld Draait Door (heb ik opgezocht)  en veel van zijn colleges waren op Youtube te vinden. MIT heeft die colleges echter verwijderd omdat de man een studente seksueel geïntimideerd/lastiggevallen zou hebben.

Mijn vrouw riep verrukt: “Ik weet het: Robbert Dijkgraaf van de stringtheorie!” Godzijdank had ze het fout (hoe triest zou het zijn dat de directeur van het Princeton Institute of Advanced Studies studenten lastig zou vallen). Maar ik zat me suf te piekeren wie die nare man ook al weer was die steeds in DWDD optrad, met die rare overhemden en dat afschuwelijke Amerikaanse accent.

Dat was dus professor Walter Lewin, een ongelofelijk met zichzelf ingenomen eikel. Ik heb zelfs met zijn boek Gek op Natuurkunde in mijn handen gestaan bij de Bruna en het toch maar weer teruggelegd hoewel ik zelf gek op natuur- en wiskunde ben… Toen wist ik nog niet eens dat hij studentes lastig viel.

Wat wel en niet geoorloofd is in de docent-student relatie is vrij duidelijk, maar er bestaat ook een wat minder goed gedefinieerde zone in die relatie. Een voorbeeld: ik heb zelf  wel een beetje de neiging andere mensen aan te raken in het sociale verkeer. Ik aai al snel iemand over zijn of haar bol. Zeker als die persoon het moeilijk heeft.

Zo kwam een promovenda, lang geleden, bij mij uithuilen. Dikke tranen, volkomen overstuur. Ze was niet mijn promovenda, maar ik kende haar vrij goed omdat ik haar gedurende drie jaar vrijwel dagelijks meemaakte. Ze wilde er mee stoppen. Ik had het zo met haar te doen dat ik haar bemoedigend mijn hand op haar schouder legde. Ik raakte haar aan. Op dat moment een volkomen natuurlijke reactie voor mij. Althans, dat dacht ik.

De volgende dag vertelde ik dit aan mijn collega. Hij zei: “Ben je nou G%v$@D! helemaal gek geworden, je mag absoluut nooit alleen met een student of promovendus zijn! Je moet altijd je deur open laten staan en al helemaal nooit iemand aanraken.” 

Hij had volkomen gelijk! Maar ik toch ook wel een heel klein beetje. Ik vond het gepast om deze promovenda heel even een hand op haar schouder te leggen. Niet omdat ik met haar naar bed wilde, maar gewoon omdat ik heel erg met haar te doen had. Uit mededogen. Als mens.

En dat doe ik nu dus nooit meer! Als ik tegenwoordig een mondeling tentamen of bespreking met een student(e) heb, dan laat ik de deur van mijn kantoor altijd open staan. Dan vraagt de student(e) “Moet de deur niet dicht?” En dan zeg ik “Nee, laat de deur maar open. Voor de frisse lucht, wel zo prettig”.

Advertentie