Flexibel onderwijs daagt studenten uit
Laat leerlingen in het middelbaar onderwijs, als ze dat willen, vakken volgen op verschillend niveau. Dat is uitdagend, vindt Milad Tannazi. Het betekent alleen wel dat je de ingangseisen voor het hoger onderwijs moet aanpassen.
Het viel me op dat mijn afgelopen columns vooral bepaalde elementen van het onderwijs(systeem) bekritiseerden. Deze keer wilde ik eigenlijk met een positieve insteek mijn lof uitspreken over de goede aspecten van het onderwijssysteem. Totdat het volgende nieuws naar buiten kwam.
Afgelopen week verscheen namelijk het rapport van het onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) waarin het hele Nederlandse onderwijs, van kinderopvang tot aan hoger onderwijs, gedetailleerd onder de loep was genomen.
Over het algemeen was het rapport positief over het onderwijs in Nederland. Er waren wel een paar kwetsbare punten, waaronder de subjectiviteit van de schoolleraren over het uitspreken van het schooladvies, de werkdruk van diezelfde leraren en de moeizame overgang naar de verschillende onderwijsniveaus.
Ik wil het graag hebben over het eerste en laatste punt. Ik weet dat het niet gaat over het hoger onderwijs, maar het is een fase die wij allemaal hebben meegemaakt en dus een onderbouwde mening over kunnen hebben.
Het OESO-rapport kaartte namelijk aan dat kinderen op een te jonge leeftijd (lees 11- en 12-jarigen) grotendeels worden voorgeselecteerd op basis van “een zeer variabel oordeel van lokale spelers”. Paul Rosemöller, voorzitter van de vo-raad, reageerde hierop door te pleiten voor meer flexibiliteit in het voorgezet onderwijs.
Dat vind ik interessant. In een wereld waarin steeds meer flexibiliteit verwacht wordt en wij als mensen steeds meer maatoplossingen eisen voor allerlei dingen, zijn we toch tevreden met een relatief inflexibel onderwijssysteem.
Op dit moment haal je namelijk je diploma op het niveau van je slechtste vak en dat is niet uitdagend. Wat nou als je dezelfde flexibiliteit die je in het hoger onderwijs hebt, introduceert in het voorgezet onderwijs? Hierdoor kan je bijvoorbeeld als havoleerling die heel goed is in wiskunde dit vak op vwo-niveau volgen.
Je motiveert en daagt hiermee de leerling uit in wat hij/zij goed kan. Je stimuleert daarnaast een beoordeling op basis van je cijfer van je vakken op de hoogste niveau. Ten slotte, zorg je voor een soepelere overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs door een flexibel programma aan te bieden. Ideaal toch?
Of toch niet... Een argument tegen deze aanpak is dat leerlingen te jong of te speels zijn voor deze serieuze keuze. Een deel van de tieners is daarnaast verre van geïnteresseerd om extra schoolwerk te verrichten. Daarom vind ik dat deze keuze vrijblijvend moet zijn. Wil hij/zij dit niet, dan hoeft dat natuurlijk ook niet; flexibel dus.
Maar wat is dan zo een soort (gemengd) diploma waard? Hoe werken de ingangseisen voor mbo, hbo en wo? En moeten we de leerlingen belasten met nog meer keuzemogelijkheden? Toch allemaal vragen waar rekening mee gehouden moet worden bij het implementeren van een dergelijk systeem. Ingrijpende hervormingen zullen nodig zijn..
Voor wat hoort wat, zullen we dan maar zeggen. Ik ben namelijk van mening dat deze obstakels niet opwegen tegen de voordelen van een flexibelere voorgezet onderwijs. Maar ja wie ben ik? Iemand die toch alleen maar kritiek levert op het onderwijs. Volgend keer dan toch een positieve nuance.