Foutloos
Mooi op tijd begeeft Damia Carli zich richting De Uithof voor het geven van haar presentatie. Deze presentatie zullen haar studiegenoten niet snel vergeten.
Zodra ik de voordeur open, baad ik onverwacht in het zonlicht. Met mijn ene hand mijn ogen bedekkend, ontsluit ik met de andere de zware ketting die mijn fiets aan de vensterbank ketent. Net als ik mijn rijwiel mee wil trekken, vallen de naburige fietsen om. Daar heb ik nu geen tijd voor, dat regelt de rest zelf maar. Zij mogen tenminste uitslapen. Ik slalom tussen mensen en paaltjes door tot ik snelheid kan maken. Het is opvallend druk op straat, maar dat zal wel door het mooie weer komen, vermoed ik zo. Ik ben blij dat ik de fiets heb gepakt, want na vijf minuten fietsen ben ik door nog geen enkele bus gepasseerd.
Ha! Na nog eens vijf minuten begin ik me af te vragen of het vandaag soms nationale autowasdag is. Ik ga na of ik al m’n aantekeningen wel bij me heb, en herhaal de teksten voor mezelf. Foutloos. Deze dag kan niet meer stuk. Voor me zie ik de kantelen van de Uithof opdoemen. Ik ga op tijd komen. Zodra ik het eerste gebouw passeer, valt het me op dat het een rustige dag is voor deze kleurige straten. De hogeschool zal wel weer vakantie hebben. Ik zet mijn ipod nog wat harder en manoeuvreer mijn gebloemde stalen ros het dichtsbijzijnde fietsenrek in.
Whatsappend begeef ik me naar de entree van het Educatorium. Deze presentatie zal niemand snel vergeten. Als ik de deur open wil trekken, wordt mijn repeteren wreed onderbroken. De deur zit dicht. Stomverbaasd geef ik nog een ruk. Ik probeer de volgende deur. Weer niks. Ik kijk om me heen. Een paar blaadjes ritselen voorbij.
Dan valt mijn blik op een handgeschreven briefje achter het glas: “dit weekend geen evenementen.” Verward pak ik mijn agenda en telefoon erbij. Zondag. Overmand door enthousiasme ben ik een dag te vroeg verschenen. Zwaaiend naar de beveiligingscamera herstel ik me en begin ik grinnikend aan mijn terugreis.
De volgende morgen schrik ik wakker. Drie uur te laat.