Grieken zijn niet lui
De stelling dat luie Grieken de oorzaak zijn van de crisis, klopt niet volgens Arend Jan Boekestijn. Cultuur is eerder veroorzaakt door maar eerder resultaat van de economische ontwikkeling.
In het debat over de euro worden regelmatig culturele verklaringen aangevoerd die moeten bewijzen dat de eurozone in zijn huidige vorm en omvang ten dode opgeschreven is. Zo hoorde ik onlangs op de radio iemand de stelling verdedigen dat de Grieken van nature lui zijn en dat het dus geen zin heeft om geld in een bodemloze put te storten. Ook de benaming ‘knoflookstaten’ suggereert dat de Zuidelijke mentaliteit en cultuur anders is dan die in het Noorden. Er wordt hier dus een culturele verklaring gehanteerd om uit te leggen waarom sommige landen economisch beter scoren dan andere.
In dit soort debatten waarbij eenzijdig culturele stellingen worden betrokken kan historische kennis relativeren. Amerikanen en Britten die in het begin van de 20ste eeuw Japan bezochten, hadden de indruk dat Japanners lui waren en alleen maar in het heden leefden. Zij waren er stellig van overtuigd dat Japanners door deze mentaliteit altijd arm zouden blijven. Dat was dus een ernstige vergissing.
Er zijn meer voorbeelden. Britten die voor 1850, dus voordat de industriële groei losbarstte, de lappendeken van Duitse staten en gebieden bezochten waren eveneens weinig complimenteus. Duitsers waren volgens hen saai, lui en stalen als raven. Een Franse fabrikant die Duitse arbeiders aanstelde klaagde dat Duitsers alleen werkten als zij er zin in hadden. Ook dat beeld is niet erg lang blijven hangen.
Deze twee voorbeelden die ik ontleen aan het boek Bad Samaritans’(Bloomsbury, 2008) van Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang roept de vraag op waarom de huidige Japanners en Duitsers in culturele zin zo weinig op hun voorgangers lijken.
Om deze vraag te beantwoorden is enige uitleg noodzakelijk. Natuurlijk hebben culturele factoren invloed op economische ontwikkeling. Menselijk gedrag wordt echter ook bepaald door andere factoren dan culturele bijvoorbeeld economische. Daar komt nog bij dat culturen niet statisch zijn. Culturen veranderen door bijvoorbeeld economische ontwikkeling.
Laten we dit eens toepassen op ons voorbeeld van de Duitsers en de Japanners. Een van de redenen waarom rijke buitenlanders Duitse en Japanse cultuur in het verleden zo ongeschikt vonden voor economische ontwikkeling komt voort uit onwetendheid over de grote organisatieverschillen tussen rijke en arme landen. Rijke mensen denken vaak dat mensen in derdewereldlanden arm zijn omdat zij lui zijn. In werkelijkheid maken de allerarmsten lange dagen onder vaak beroerde condities. Hun tijdsbeleving is echter nog niet industrieel. Werken met eenvoudig gereedschap vereist geen strikt tijdsgevoel. Het lijkt wel of alleen het heden regeert.
Ook kan er sprake zijn van verborgen of zelfs niet verborgen werkloosheid. Mensen werken dan niet of langzaam niet omdat zij lui zijn maar omdat er geen of onvoldoende werk is. Daar komt nog bij dat als mensen voortdurend door criminelen beroofd worden van hun schamele verdiensten er ook niet zoveel reden is om hard te werken. Stelen is in een gebied waar veel armoede heerst en geen sprake is van een rechtsstaat ook veel meer voor de hand liggend gedrag dan bij ons.
Met andere woorden het vermeende negatieve gedrag van de Japanners en de Duitsers in het verleden waren geen uitvloeisel van hun cultuur maar van beroerde economische omstandigheden waar alle arme mensen in onderontwikkelde landen mee worstelen. Dat verklaart ook waarom de Japanners en Duitsers van vroeger veel meer lijken op mensen in onderontwikkelde landen dan op hun rijke nazaten.
Met andere woorden cultuur verandert dus door economische ontwikkeling. Cultuur is dus niet alleen de oorzaak maar ook het resultaat van economische ontwikkeling.
Die conclusie suggereert dat men cultuur kan veranderen door economische omstandigheden te wijzigen. Dat is echter niet de enige weg. Men kan ook proberen cultuur te veranderen door overtuiging maar dat is meestal niet voldoende. Het beleid zal moeten veranderen maar ook de instituties zodat de gewenste gedragsverandering duurzaam wordt. Pas dan verandert een cultuur.
Wat heeft dit nu allemaal met vermeende luie Grieken te maken? Statistieken laten zien dat Grieken langere dagen maken dan Duitsers en Nederlanders. Lui zijn ze dus niet. Veel Grieken zijn door bezuinigingen die geen weerga kennen werkloos geraakt en proberen nu in leven te blijven met heel weinig geld.
De Grieken zijn niet het slachtoffer van een bepaalde cultuur die luiheid acceptabel acht maar van een falend politiek systeem waarin een tiental rijke families de economie en de politiek bestierden met een cliëntelistische politiek die duurzame groei bemoeilijkt. De instituties die de democratie en rechtsstaat moeten schragen zijn daardoor zwak ontwikkeld.
Het Griekse politieke systeem kan veranderen maar dat heeft tijd nodig. Instituties kunnen versterkt worden maar dat gaat niet zomaar.
Betekent dit nu dat het wel goed komt met Griekenland in de eurozone? Indien het Noorden veel geduld heeft en bereid is schulden af te schrijven dan kan het op de lange duur door economische ontwikkeling goed komen. Het probleem is dat wij geen geduld hebben en dat de Griekse transitie van een cliëntelistische staat naar een meritocratische veel tijd kost. Culturen mogen dan veranderlijk zijn, het hervormingstempo die het Noorden van de Grieken eist is in alle opzichten onrealistisch en vermoedelijk contraproductief.