Mijn Franse huisgenoot

In het huis van Merel van ’t Hooft is de Franse buurman B een bijzonder exemplaar. Hij poept in academische gebouwen, eet liever met vrienden elders en verrast zijn huisgenoten met een liefde voor bijzondere plantjes.

In het kleurrijke spectrum van huisgenoten zijn de randexemplaren vaak het meest memorabel. Ja, natuurlijk zul je die ene blonde buurvrouw met cup D niet snel vergeten, en koester je later mooie herinneringen aan die toffe huisgenoot met een uitgebreide filmcollectie. Het zijn toch de ietwat excentrieke, prettig gestoorde of gewoon regelrechte mafkezen die over twintig jaar waarschijnlijk nog steeds in je geheugen gegrift staan.

Neem nou mijn buurman B. Buurman B. is Frans, derdejaarsstudent, en nou ja, vooral erg Frans. Als oudste en bijna-afgestudeerde voelt hij zich een beetje verloren in het sociale ecosysteem van ons huis, en schittert (misschien mede daarom) meestal in zijn afwezigheid. Ondanks het feit dat zijn kamerdeur vrijwel altijd wagenwijd open staat – wat een prachtig panorama oplevert van een aantal niet identificeerbare objecten en zijn zelfgemaakte uit palets bestaande bed – is hij er zelf zelden te bekennen. Hij claimt dan ook dat hij nooit op onze wc’s poept (maar in academische gebouwen of bij vrienden), en is daarom stellig van mening dat hij niet hoeft bij te dragen in de aankoop van wc-papier.

Tijdens gezamenlijke etentjes met de resterende zes huisgenoten loopt hij weliswaar zo nu en dan eens stilzwijgend de keuken binnen, maar laadt dan vervolgens een indrukwekkende voorraad verse groenten in zijn versleten gele Eastpack, confisqueert een pan of twee, en verlaat daarmee het huis, iets mompelend als ‘I’m gonna have dinner wiz friends’. Zo’n sporadische verschijning van buurman B. resulteert doorgaans in een paar seconden awkward silence van onze kant, gevolgd door een onderdrukt gegiechel, totdat we de deur in het slot horen vallen en een proestend lachje niet kunnen laten ontglippen.

Onlangs zorgde onze Franse vriend echter voor een heuse toevoeging in onze keuken. Even dacht ik nog dat het verse groenten of kruiden waren, in dat kleine glazen huisje voor het raam, maar al gauw werd duidelijk dat de groene plantjes van een ander kaliber waren. Sinds de start van zijn nieuwe project loopt Buurman B. regelmatig de keuken binnen terwijl ik aan het studeren ben, vaak druk bellend in onverstaanbaar Frans, terwijl hij zich liefkozend over zijn plantjes buigt, de geur opsnuivend. Zorgvuldig geeft hij ze water, herpositioneert ze, en ratelt ondertussen in rap tempo door in zijn telefoon. Iets met ‘ah oui, la poêlle casserole’ en ‘pas encore’. En nadat hij ophangt zegt hij - tegen mij of zichzelf, dat is meestal onduidelijk - ‘I think zey don’t get enough sun… Merde.’

Afgelopen woensdag zaten we gezamenlijk aan de spaghetti toen Buurman B. ineens de keuken binnenkwam en aanschoof - maar niet voordat hij zijn kindjes nog eens grondig geïnspecteerd en vertroetel had. Toen hij uiteindelijk plaats nam aan tafel zei hij triomfantelijk: ‘I think zey are done. Who wants to make space cake next week?’ Hij keek iedereen aan, met een fonkeling in zijn ogen.

Over drie weken gaat Buurman B. verhuizen. Het zal nooit meer helemaal hetzelfde zijn in ons huis.

Advertentie