Om half zes 's ochtends meeblèren met Guus Meeuwis
Leuk hoor, tot diep in de nacht stappen op donderdagavond. Maar o wat baalt Eveline Verburg de volgende ochtend van haar wilde nacht.
Het is 05.28u op een donderdagnacht, of vrijdagochtend voor de arbeiders onder ons. Ik betrap mezelf erop dat ik met mijn expres-vals-zodat-het-niet-opvalt-dat-ik-echt-niet-kan-zingen stem Brabant van Guus Meeuwis aan het performen ben en het zelf weer het grappigst vind van iedereen. ‘Iedereen’ is dan wel weer een erg ruim begrip voor de hoeveelheid mensen die zich op ditzelfde tijdstip op dezelfde plaats en hetzelfde niveau van vernedering bevinden; de barman die er eigenlijk niks aan kan doen en mijn nieuwe aaaaaallerbeste vrienden, allebei met een slappe arm om mij heen gezellig meeblèrend.
Het moment dat de hele tent nog vol stond en ook die barman nog lang niet naar huis wilde, lijkt niet zo lang geleden maar blijkt achteraf ergens voor drieën geweest te zijn. Ik denk dat ik als één van de enige drie de hint “ga naar huis want het is laat genoeg en je moet morgen op kotsende kinderen passen” volledig heb gemist. Hoewel ik van mijn nieuwe aaaaaallerbeste vrienden nog steeds niet weet of ze überhaupt wel oppaskindjes hebben met een zwakke maag, want tja, daar hebben we het niet echt over gehad.
Uiteindelijk kom ik altijd op een punt waarop ik verstandig besluit naar huis te gaan, echter iets later dan de echt-verstandige ander. Ik duik bij thuiskomst meteen mijn bed in en de wekker gaat alweer als ik amper het laatste couplet van Guus’ liedje af heb kunnen dromen.
Het enige dat ik die dag eet zijn melba toastjes die de alcohol moeten absorberen en moeten zorgen voor een veilige, zompige bodem in mijn maag, zodat ik rustig met de lichamelijke problemen van mijn oppaskindje kan dealen zonder er een gezamenlijke activiteit van te maken. Zoals altijd met een tegengesteld effect, waardoor het voelt het alsof de toastjes wrakstukken zijn van een heftig cruiseschip dat schipbreuk heeft geleden in de gevaarlijke zuid-oost-alcoholische zee.
Op zo’n avond vervloek ik mezelf voor het studentzijn en verlang ik héél, héél stiekem even naar mijn mammie, ver weg in Brabant, die mij meestal een avondklok meegaf. Verstandige vrouw.