Promovendi moeten werknemers blijven
Utrecht doet niet mee aan het experiment om beurspromovendi aan te stellen. Dat is maar goed ook, vindt Marco Derks. Anders wordt het promoveren wel heel onaantrekkelijk.
De Universiteit Groningen gaat komende jaren een proef doen met beurspromovendi, promovendi die niet in dienst zijn van de universiteit maar die een beurs krijgen, zoals met name in de Angelsaksische wereld gangbaar is.
Dat de Universiteit Utrecht niet mee zou doen aan het zogeheten bursalenexperiment van minister Bussemaker was al wel bekend. De reden is dat onze rector magnificus het onwenselijk vindt om twee systemen (van werknemerpromovendi en beurspromovendi) naast elkaar te laten bestaan.
Maar als het aan rector Bert van der Zwaan zou liggen, zou het Nederlandse systeem wel op de schop gaan en promovendi in de toekomst geen werknemer meer zijn. Met het geld waarmee nu één promovendus in dienst kan worden genomen kunnen grofweg twee bursalenpromovendi aan het werk, zo wordt geredeneerd.
In de meeste andere landen zijn promovendi student en weten universiteiten toch promovendi aan te trekken die goed onderzoek verrichten. Nederlandse promovendi in loondienst zouden dus een luxepositie hebben.
Deze luxe-framing is dubieus. Leeftijdsgenoten met een baan buiten de wetenschap verdienen doorgaans beduidend meer, dus voor het geld hoef je het niet te doen. Wanneer de promovendus via een beurs betaald zou worden en tevens een studieschuld zou hebben, dan moet je de aflossing ervan op de lange baan schuiven. Sterker nog, de kans is reëel dat je studieschuld oploopt tijdens je promotietraject.
Promoveren wordt daarmee onaantrekkelijker. De afgelopen decennia zijn de eisen voor een promotie behoorlijk opgeschroefd en wordt een substantieel deel van het onderzoek door hen uitgevoerd. Tegelijkertijd zijn promotieaanstellingen vaak teruggeschroefd van vier naar drie jaar en wel om dezelfde reden als die de belangrijkste drijfveer lijkt te zijn achter de wens voor een bursalensysteem: bezuinigingen.
De eisen voor een vervolgaanstelling als postdoc of docent zijn hoger geworden en daarmee zijn de kansen op zo’n aanstelling kleiner geworden. Het opdoen van onderwijservaring als promovendus is dus extra belangrijk, maar hoeveel gelegenheid zullen beurspromovendi daarvoor krijgen? En worden ze daarvoor dan fatsoenlijk betaald?
Een bursaalpromovendus bouwt geen pensioen op, heeft geen recht op financiële compensatie bij ziekte of zwangerschap, en heeft na afronding van het promotieonderzoek geen recht op een WW-uitkering. Een promotiebeurs valt waarschijnlijk lager uit dan het netto salaris van een promovendus in loondienst en van salarisopbouw is al helemaal geen sprake.
Niet bepaald de voorwaarden voor een vliegende start in de wetenschap. En als je bedenkt dat promovendi nu al een groter risico op depressie lopen, dan lijkt het me funest om hen hun financiële zekerheid te ontnemen.