Voor meer diversiteit hoef je niet naar het buitenland

Een diverse universiteit betekent volgens Ruud Abma dat je bij toelating tot de universiteit niet moet selecteren op sekse en etnische herkomst, maar op intelligentie, motivatie of kritisch vermogen. Daarvoor hoef je niet naar het buitenland te kijken. In Nederland wonen zo’n tweehonderd nationaliteiten.

‘De wereld trekt voorbij’, schrijft de rector. ‘The world around us is changing’, schrijft het management-team van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Het zijn Binsenwahrheiten, open deuren die als retorisch middel dienen om de lezer in een bepaalde stemming te brengen: ‘Als de wereld verandert kan de universiteit niet achterblijven’. Verder betekenen dergelijke zinnetjes niets. Is er ooit een periode geweest waarin de wereld niet veranderde of voorbij trok?

Ook losse woorden kunnen als retorisch middel dienen. Dat gaat vooral goed als ze van alles kunnen betekenen en een positieve klank hebben. Internationalisering. Diversiteit. Transparantie. Wie daar vragen bij stelt, kan de wind van voren krijgen, vooral wanneer zo’n woord dient als uithangbord van beleid. Critici kun je gemakkelijk de mond snoeren door ze weg te zetten als provinciaals en ouderwets. Discussie gesmoord. Aan de universiteit is het gelukkig anders: wetenschapsbeoefenaren worden juist betaald om nauwkeurig en kritisch te onderzoeken en te toetsen. Een open discussie over vooronderstellingen en bevindingen hoort daarbij.

De discussie gaat nu over diversiteit en universiteit. De eerste vraag is dan: waarvoor hebben wij in Nederland eigenlijk universiteiten? Ik zou zeggen: om jonge mensen op te leiden tot ‘kenniswerkers’ – burgers die op academisch niveau kunnen onderzoeken, analyseren en argumenteren, gebruik makend van eerder verworven theoretische en empirische kennis. Daar hebben zowel de Nederlandse maatschappij als de afgestudeerden zelf baat bij.

Tweede vraag: wat voor studenten willen wij hebben? In de opinie van Bert van der Zwaan moet de Universiteit Utrecht vooral goede studenten zien binnen te halen. Het gaat om studenten die op hun plaats zijn in een omgeving ‘waar je leert om zelfstandig problemen op te lossen, om te gaan met abstracte onzekerheden en waar je geacht wordt voortdurend vragen te stellen’. Op dit moment kiezen veel studenten voor de universiteit terwijl ze beter op hun plaats zouden zijn in het hbo, aldus Van der Zwaan. Hij zou eigenlijk strenger willen selecteren.

Tegelijkertijd wil hij de diversiteit vergroten: onze universiteiten zijn te wit en te mannelijk. Waarom is dat een probleem? Het gangbare antwoord is dat mensen in onze samenleving gelijke kansen moeten hebben. Bij toelating tot de universiteit moeten dus niet sekse en etnische herkomst als criteria gelden, maar intelligentie, motivatie, zelfstandigheid, kritisch vermogen, etc. Voor Van der Zwaan betekent diversiteit echter: het binnenhalen van buitenlandse studenten en docenten, het gaat hem ‘om het aantrekken van andere culturen en talen en wereldbeelden’. Dat verrijkt onze wetenschappelijke cultuur.

Nu wonen er in Nederland zo’n tweehonderd nationaliteiten en volgens het CBS hebben 1,2 miljoen jongeren van 0-25 jaar in Nederland een allochtone herkomst (waarvan ruim 800.000 niet-westers). Wie het serieus meent met ‘diversiteit’ zou toch in de eerste plaats zijn uiterste best moeten doen om de talenten onder deze jongeren de allerbeste opleiding te geven (en dat is in Nederland natuurlijk de Universiteit Utrecht – of niet?). Dat zou zowel een verrijking betekenen van de Nederlandse samenleving als van de wetenschappelijke cultuur. ‘Wat je van ver haalt is lekker’, luidt het spreekwoord, maar dat is natuurlijk een primitieve impuls een universiteit onwaardig. Kortom: maak werk van de diversiteit die al op onze drempel staat.

Diversiteitsblog
Te wit, te Nederlands, te westers, te mannelijk, te elitair, kortom: te ‘ons soort mensen’. Hoe kan de universiteit dat veranderen? Klik hier voor meer verhalen over internationalisering, emancipatie, inclusie en politieke correctheid.

Advertentie