Weg krullen bij de niet-zo-Kinki-Kapper

“Oh nee, dat ga ik niet doen. Dat wordt er niet mooier op.” Dat kreeg Merel van ’t Hooft te horen van de Kinki Kapper toen ze haar krullen wilde laten afknippen. Een ontmoedigende ervaring.

Ik liep al weken met het idee rond. Iedereen die ik het vertelde verklaarde me voor gek, en zelf besefte ik nog niet helemaal waar ik aan begon, maar het moest en zou gebeuren. Na 19 jaar met lange krullen door het leven te gaan - waarvan het laatste jaar gedrenkt in rode Kruidvatverf - was het tijd voor iets anders. Mijn haar moest eraf.

En niet zo’n beetje ook. Ik wilde het kort. Echt kort. Terug naar mijn hoogblonde natuurlijke zelf, terug naar gezond haar. En dat ging niet door er een emmer bleekmiddel in te kieperen,  dus zat er niks anders op dan rigoureuze maatregelen te nemen.

Zó rigoureus, dat ik op een druilerige donderdagmorgen de roodverlichte zaak van Kinki Kappers binnenstapte. Ietwat nerveus keek ik om me heen, naar de 13-jarige meisjes met kersvers geverfde blauwe highlights, in-de-veertig moeders met talloze krullers balancerend op hun hoofd, en metromannen met Elvis Presley-coupes.

Ik moest al mijn moed verzamelen om geen rechtsomkeert te maken en een afspraak te plannen bij mijn oude vertrouwde kapper uit Limburg, om de ‘puntjes bij te knippen’. Maar veel tijd om me te bedenken was er niet, want ik werd al naar een knalroze stoel gedirigeerd door een hippe jonge vrouw met perfecte nepnagels en half blond, half zwart haar. “Dus, wat gaat het worden?” vroeg ze met een wat lijzige stem. Ik legde mijn plan uit.

“Oh maar dat ga ik niet doen, hoor.” Even was ik stomverbaasd. In de tel die ik nodig had om me te herpakken produceerde ik een schaapachtig lachje. “Ehh, waarom?” “Oh nee, dat wordt er écht niet mooier op.” Alsof ik nog meer ontmoediging nodig had. “We kunnen wel een boblijn doen,” ging ze verder, terwijl ze mijn haar half omhoog hield. Ik wilde geen boblijn. Ik wilde het kort. Bijna wanhopig probeerde ik het nog eens duidelijk te maken. Het hielp niet. “Kijk, het gaat natuurlijk ook wel een beetje om ons imago,” eindigde de Kinki Kapper, die net als ik ten einde raad leek.

Imago of niet, na een stroeve discussie zette de nepnagelmevrouw met een zuur gezicht dan toch de schaar in mijn haar, knipte demonstratief een twintig centimeter lange pluk af, hield hem omhoog, keek me nog eens aan vanuit de spiegel, en liet hem op de vloer vallen.

Een uur en tweeënveertig euro later stapte ik weer de Burgemeester Reigerstraat op. Ik voelde me minder Kinki dan ooit, maar er gloeide er wel een trotse gloed op mijn wangen. Ik had het gedaan. En mijn les geleerd. Voortaan weer in Limburg naar de kapper.

Advertentie