‘Hoe hoger het niveau, hoe leuker het is om te fluiten’
De studerende scheids
Mirjam Streefkerk
Yvonne Mos, volleybalscheids & student Aardwetenschappen
‘Blinde koe’, kreeg Yvonne Mos (24) laatst van het publiek te horen toen ze als scheidsrechter op de hoge stoel naast het volleybalnet zat. En eigenlijk heeft ze er nog steeds een beetje spijt van dat ze niemand wegstuurde. “Want het werd daarna nog erger. En als je veel commentaar krijgt, ga je alleen maar slechter fluiten.”
De zesdejaars Aardwetenschappen heeft nog niet eerder waarschuwingen of kaarten hoeven geven. Dat is ook niet erg gebruikelijk bij het volleybal, omdat het net voorkomt dat tegenstanders direct met elkaar in de clinch liggen. Mos: “Het is wel fijn dat je er niet op hoeft te letten dat ze elkaar achter je rug om afmaken.”
Mos volleybalt zelf bij VV Utrecht. Elk seniorenteam moet een scheidsrechter leveren voor wedstrijden bij andere verenigingen. De studente fluit op een hoger niveau dan ze zelf speelt en juist dat maakt het voor haar leuk om te doen. "Ik zou ook als publiek naar een andere wedstrijd kunnen gaan, maar dat doe je toch niet zo snel. Soms kijk ik wel met verbazing naar zo’n wedstrijd. Dan denk ik: 'Wow, hoe doen ze dat nou weer'.”
Last van haar leeftijd heeft Mos niet echt. “Er zijn wel meer jonge scheidsrechters bij het volleybal. En ik fluit alleen maar dames. Zelf ben ik er als speler niet heel erg door veranderd. Ik ben binnen mijn team nog steeds een van de eersten die iets roept naar de scheids in het heetst van de strijd, 'voetfout, scheids', bijvoorbeeld. Maar ik loop er niet naartoe, dat vind ik niet sportief."
Na de ‘vrij rampzalige wedstrijd’ die Mos laatst floot, twijfelde ze even of ze ermee moest doorgaan. "Maar hoe langer ik er over nadacht, hoe meer ik het zag als leerproces. Eens moet de eerste keer zijn dat je zoiets overkomt en ik weet dat ik de volgende keer wel strenger mag zijn.”
Pim Achterberg, hockeyscheids en student Geneeskunde
Het stoffige imago van de scheidsrechterswereld is nog niet helemaal achterhaald, denkt Pim Achterberg. “Er zijn nog steeds veel oudere mannen die in hun eigen systeem, op hun eigen manier fluiten”, weet de 24-jarige hockeyscheidsrechter. “Maar er zijn ook een heleboel jonge ambitieuze scheidsrechters die op hoog niveau willen fluiten.” En de vijfdejaars geneeskunde hoort daar ook bij.
"Het hockey is de laatste jaren veel sneller geworden. Je mag bijvoorbeeld nu je eigen vrije bal nemen. Als scheidsrechter moet je wel in die snelheid meegaan, dus wat dat betreft is het een voordeel dat ik jong ben. Een nadeel is dat als ik met een andere jonge scheidsrechter moet fluiten je niet meteen het gezag en respect hebt dat iemand die ouder is misschien wel heeft. Maar als je laat zien dat je van het spelletje houdt en eerlijk bent over je beslissingen, gaan ze je vanzelf respecteren."
Toen Achterberg nog bij Kampong hockeyde, floot hij vaak wedstrijden bij andere teams. Hem werd gevraagd of hij geen cursus wilde doen om bondsscheidsrechter te worden. Hij vond het zo leuk dat hij stopte met hockeyen en zich helemaal op het fluiten ging toeleggen. Graag zou Achterberg in de hoofdklasse gaan fluiten. “Hoe hoger het niveau, hoe leuker het is om te fluiten”, vindt Achterberg. “Je wordt steeds meer begeleider en steeds minder politieagent. Maar voorlopig zit ik nu wel even goed. Als ik nu weer hoger ga fluiten, moet ik het hele land doorreizen en volgend jaar wil ik me eerst gaan richten op het afstuderen. Daarna zien we wel weer verder.”
Zelf doet Achterberg nu aan cricket, een sport waar hij voor geen goud scheidsrechter zou willen zijn. “Dat is een stilstaande baan en juist het meebewegen met een wedstrijd maakt het fluiten leuk.”
Selene Brinkhof, basketbalscheids & student B&O
Selene Brinkhof (22) fluit uit loyaliteit. Haar team kon een niveau hoger gaan spelen, maar daarvoor moesten de basketbalsters ook scheidsrechters leveren die op neutraal terrein wedstrijden wilden fluiten. “Ik had de diploma’s al en ook wat ervaring, dus vond het onzin om iemand anders extra moeite te laten doen. Maar eigenlijk vind ik het helemaal niet leuk", aldus de derdejaars studente Bestuurs- en Organisatiewetenschappen.
Haar ervaring als speelster is dat scheidsrechters zichzelf heel erg belangrijk vinden. “Ze zeggen: ‘dag collega’, als ze elkaar ontmoeten. Of ze willen tijdens een wedstrijd graag zelf in het middelpunt staan, terwijl het natuurlijk gaat om de mensen die staan te ballen.”
Bij basketbal staan er twee scheidsrechters op het veld. Brinkhof had tot nu toe alleen aardige collega’s. “De kunst is om met zijn tweeën een lijn te vormen en om goed in de gaten te houden wat voor wedstrijd het is. Laatst moest ik bijvoorbeeld jongens onder 14 fluiten, de eindstand was 156-36. Dan ga ik dus met twee maten meten. Bij het ene team laat je wat meer toe dan bij het andere, maar dat is wel heel moeilijk.”
Als speelster kan Brinkhof trouwens ook best eens op de scheidsrechter zeuren. “Dat doe ik dan meer vanuit de regels. ‘Dat is lopen scheids’, of ‘dat is uit’, zeg ik dan. Of ik vraag of ze willen opletten als mijn tegenstander mij steeds in de rug duwt. Maar schelden doe ik niet.”
Volgend jaar stopt de student met fluiten. “Het is niet dat ik met tegenzin naar een wedstrijd ga, maar ik doe liever iets anders in een vrij weekeinde. Maar ja, iemand moet het doen.”
Mark Ruitenbeek, korfbalscheids & student Biomoleculair Sciences
Zelf volleybalt hij tegenwoordig bij Van Slag, maar als korfbalscheidsrechter is hij toch nog bij zijn oude club uit Veenendaal betrokken. Mark Ruitenbeek (23) is masterstudent Biomoleculair Sciences en fluit vrijwel elke week in de derde klasse. Gewoon, omdat hij dat leuk vindt. En omdat hij toch elk weekeinde nog naar zijn ouders gaat. “Om daar dan de hele tijd op de bank te gaan zitten is misschien wat al te fanatiek.”
Sinds zijn eindexamen staat Ruitenbeek met een fluitje in zijn hand op het veld. “Van ieder verenigingslid wordt verwacht dat hij wat taken op zich neemt en fluiten leek me verreweg het leukst. Leuker dan bardiensten draaien of een team trainen.”
Nu hoeft hij niet meer, maar doet hij het nog wel. “Het leuke aan fluiten vind ik het schipperen. Als iemand er even uitmoet vanwege een blessure, mag hij wat mij betreft weer terug het veld in als de tegenpartij het ook goed vindt. Dat is ook het leuke aan dit niveau, in de hoofdklasse zou dat niet kunnen. Daar is trouwens ook meer wangedrag van supporters. Ik hoef dan ook niet per se hogerop te komen.”
Ondanks het lieve imago van de korfbalsport moet Ruitenbeek toch weleens flink optreden. “Laatst was er een vechtpartij op het veld, toen moest ik twee mensen tegelijk wegsturen. Dan blijft toch de hele tijd de vraag spelen: had ik het kunnen voorkomen. Maar volgens een collega die op de tribune zat, kon ik er weinig aan doen.”
Hoewel hij dus niet op het hoogste niveau fluit en dat ook niet ambieert, neemt hij zijn taak serieus. Ruitenbeek: “Je gaat je niet de avond voor een wedstrijd klem zuipen. Omdat je weet dat je de zaterdag van een heleboel mensen verziekt als je als een zak zout staat te fluiten.”
Joost Rutgers, voetbalscheids & student Onderwijskunde
“Als voetballer was ik heel fanatiek, maar gewoon niet zo goed", zegt Joost Rutgers (22) die al op zijn zeventiende zijn voetbaltenue voergoed verruilde voor een scheidsrechtersoutfit. “Fluiten kon ik veel beter.” Rutgers, net gestopt met de premaster Onderwijskunde, heeft een droom: “Over een jaar of vijftien scheidsrechter zijn in de finale van een groot toernooi, de Champions League of het WK. Dat lijkt me fantastisch.”
De jonge voetbalscheidsrechter lijkt op de juiste weg te zitten. Hij is net opgenomen in het talentenprogramma van de KNVB en wordt begeleid door een coach. Zijn belangrijkste verbeterpunt: “Ik vind het lastig om op een gevatte manier te communiceren met spelers als ze ergens over zeuren."
Nu fluit Rutgers nog vooral jeugdwedstrijden, maar als hij straks volwassenen gaat fluiten verwacht hij wel wat meer tegenstand. “Doordat ik jong ben, kan ik het allemaal goed bijbenen. Maar ze zullen me misschien ook wel wat eerder op de proef stellen. Kritiek hoort er gewoon bij.”
In het Nederlandse voetbal wordt sowieso wat meer de grens opgezocht dan in bijvoorbeeld Engeland, vindt Rutgers. “In Engeland is daardoor het spel veel sneller en ligt het tempo hoger. De scheidsrechters daar zijn mijn voorbeeld.”
Rutgers is zelf een fanatieke supporter van NEC, de erediviseclub uit Nijmegen. Bij elke thuiswedstrijd zit hij op de tribune. “Ik let dan natuurlijk wel op hoe de scheidsrechters lopen en reageren, maar het gaat me dan toch echt om mijn club.”
Zonder scheidsrechters geen wedstrijden.
Elke sportclub waarvan er teams meedoen aan een competitie, moet zelf ook scheidsrechters leveren. Bij de meeste sporten mag je al jeugdwedstrijden of wedstrijden op een lager niveau fluiten na een korte theoriecursus. Dan fluit je wedstrijden van je eigen vereniging.
Hoe hoger de teams spelen, hoe hoger ook het niveau van de scheidsrechters moet zijn. Via opleidingen in theorie en praktijk kun je hogerop komen als arbiter. Dan fluit je geen wedstrijden meer van je oorspronkelijke vereniging, maar rij je het hele land of de hele regio door om bij wedstrijden van andere clubs te fluiten. Als je hoger fluit, word je ook af en toe beoordeeld. Afhankelijk daarvan word je dan ook weer ingedeeld bij bijvoorbeeld hele spannende wedstrijden tussen koplopers, of finales. Of juist niet, als de beoordeling slecht is.
Je moet trouwens wel echt van het vak houden, want bij de meeste sporten krijgt de scheidsrechter slechts een onkostenvergoeding, zelfs als je op het hoogste niveau fluit. Alleen voetbalscheidsrechters hebben het beter voor elkaar. Zij verdienen 1.150 euro met het fluiten van een eredivisiewedstrijd, 4.500 euro met een wedstrijd in de Champions League en 10.000 euro met een wedstrijd op het EK, zo vertelde Pieter Vink - een van de beste scheidsrechters van Nederland - onlangs in een interview.