‘Zoep’n, toep’n en op de wiev’n kroep’n’

Onder andere de commissie geschiedschrijving Universiteit Utrecht onder aanvoering van hoogleraar Universiteitsgeschiedenis Leen Dorsman, belegde 0ver de vraag ‘cliché of niet’ een symposium, waarvan vorige week de bundel verscheen. Dat symposium had toen als veelzeggend Motto: ‘Zoep’n, toep’n en op de wiev’n kroep’n.’ De bundel draagt de meer genuanceerde titel: ‘Keurige wereldbestormers’.

De zelfverzekerdheid en zorgeloosheid die studenten uitstralen en uitstraalden, die ze via hun gezelligheidsverenigingen koesterden of die ze zelfs tot mythologische proporties opkrikten, waren lange tijd niet ongegrond: na hun afstuderen lachte hen immers een glansrijk beroepleven toe, en dan konden ze nog lang genoeg zich verantwoordelijk voelen.

Dat is nu wel anders. Maatschappelijke betrokkenheid is veelal pure noodzaak, alleen al om een cv bij elkaar te sprokkelen dat inmiddels voor een glansrijk beroepsleven een vereiste is. Dus begin je tijdens je studie al met een bedrijfje, doe je aan debaten, adopteer je een oma, organiseer je een goede-doelen-restaurant of verzamel je geld voor speeltoestellen voor het nabijgelegen kinderdagverblijf.

Maar deels is het, ook voor wat betreft het verleden, inderdaad een mythe. De beeldvorming gaat voorbij aan de interesse die veel studenten óók toen al voelden voor de wereld om zich heen. Vanuit een moreel of intellectueel superioriteitsgevoel meende menige student met zijn ‘mooiste tijd van het leven’ toch nét iets meer te moeten doen dan alleen lol trappen. Zij leverden bijdragen aan de maatschappij op cultureel gebied (denk aan toneel, cabaret en literatuur), maar waren ook op politiek gebied actief (in de studentenvakbonden van de jaren zestig, met betrekking tot bijvoorbeeld Zuid-Afrika of Latijns Amerika of in een zionistische studentenvereniging). In het oog springend in dat kader was bijvoorbeeld het verzet tegen de Duitsers tijdens de oorlog, dat juist veelal gedragen werd door studenten. En dan is er nog het geloof: studenten lieten meermaals van zich horen in religieuze aangelegenheden, via diverse verenigingen die zich rondom al even diverse denominaties hadden (en hebben) gevormd.

De bundel heeft één nadeeltje: hij bevat vooral bijdragen over Amsterdamse en Nijmeegse studenten. Hun Werdegang zal op zich wel niet veel anders zijn dan die van hun Utrechtse collega’s, maar ik zou toch liever anekdotes en illustraties hebben gelezen die aan de UU-geschiedenis zijn ontleend.

L.J.Dorsman en P.J. Knegtmans (red.). Keurige Wereldbestormers. Over studenten en hun rol in de Nederlandse samenleving sedert 1876. Uitg. Verloren. Prijs: 14 euro.