Aardwetenschappen wil zich beter profileren

'Eenzame wetenschappers, niet getrouwd, met sandalen aan hunvoeten en morsige spijkerbroeken aan, nerds die hun vakantieshoofdzakelijk spenderen aan het zoeken van stenen en die werkzaamzijn in het onderzoek of bij Shell', aldus het beeld van deaardwetenschapper dat uit het imago-onderzoek van het Centrum voorMarketing Analyses naar voren kwam. Daar staan ook nog enkelepositieve kwalificaties tegenover: 'Ze hebben een internationaalgeoriënteerd vak, werken in teamverband en ze hebben een bredeopleiding genoten in een toegepaste en multidisciplinairerichting.'

"Het positieve imago moet nóg beter uitgedragen worden",merkte decaan prof.dr. R.K. Snieder op tijdens een bijeenkomstvorige week, waarop het communicatieplan werd gepresenteerd.Snieder had zijn spijkerbroek alvast in de kast laten hangen en eenstropdas omgedaan. "En van dat negatieve imago moeten we beslistzien af te komen."

In 1994 telde Aardwetenschappen nog 109 eerstejaars, nu zijn dater slechts 47. Ook het totaal aantal studenten is bijna gehalveerd:van 483 in 1994 tot 284 nu. De faculteit is - qua begroting,personeelsbestand en huisvesting - berekend op tachtig eerstejaars.Als de 'krimpbegrenzing' verdwijnt - een universitair financieelvangnet voor faculteiten waarvan de studentenaantallen ineensslinken - zit Aardwetenschappen behoorlijk in de problemen, tenzijhet aantal studenten weer stijgt.

Handicap bij de werving van studenten is dat aardwetenschappengeen middelbaar schoolvak is en scholieren, hun ouders of zelfs deschooldecanen geen goed beeld hebben van wat geologie, geofysica engeochemie nu precies inhoudt. Om de oriëntatie op dedisciplines beter te kunnen invullen, én om tegemoet te komenaan de tendens onder scholieren om steeds later hun studiekeuze temaken, wil Aardwetenschappen een gemeenschappelijke propedeuseontwikkelen voor de studierichtingen geologie, geofysica,geochemie, fysische geografie en milieukunde. Zo'n aanpak pasttevens in het Utrechtse project Bèta-waaier.

Ook zou er meer aandacht gegeven moeten worden aan hetberoepsperspectief, dat heel wat ruimer is dan louter een baan inhetonderzoek of bij Shell. "Er is veel vraag naaraardwetenschappers, in sectoren met een groot maatschappelijkbelang. Dat zou meer onder de aandacht gebracht moeten worden vanscholieren want het beroepsperspectief is een belangrijk argumentvoor de studiekeuze", aldus Snieder.

AH