Adoptiecentrum opgeheven; Hoksbergen moet afstand doen van leerstoel: "Ik zeg wat ik voel en wat ik vind"

Adoptiecentrum opgeheven; Hoksbergen moet afstand doen vanleerstoel: "Ik zeg wat ik voel en wat ik vind"

De naam René Hoksbergen zal de laatste maanden weinigmensen ontgaan zijn. De afgelopen weken was desociaal-psycholoog/pedagoog, zoals al vaker tijdens zijn loopbaan,duidelijk en frequent aanwezig in de media. De redactie van Barenden Witteman wist hem meermaals te vinden, vrijwel alle landelijkedagbladen plaatsten een interview met hem of mochten een ingezondenbrief van zijn hand ontvangen en optredens voor de radio ontbrakenevenmin.

Hoksbergen is iemand die duidelijke uitspraken doet, ook overcontroversiële zaken. "Ik heb geen diplomatieke achtergrond.Ik ben geboren in een commercieel gezin waarin recht voor z'n raapmet elkaar gecommuniceerd werd. Dat doe ik nog steeds, ik zeg watik voel en wat ik vind."

Dertig jaar geleden adopteerden goede vrienden van Hoksbergen enzijn vrouw een kindje uit Korea. "Wij hebben in die periode ookadoptie overwogen. Uit idealistische motieven, we hadden al eenzoon. Maar er was een wachtlijst van jaren en we wilden met onsgezin à in 1974 werd ons tweede kind geboren à niet op destoel van kinderloze echtparen gaan zitten."

Na die beslissing werd Hoksbergen niet minder actief in hetadoptiewerk. "Begin jaren tachtig werd het schrijnend duidelijk dathet ontbrak aan hoogleraren adoptie. De adoptie van kinderenoverzee die rond 1970 op gang was gekomen bracht veel vragen rondompsychosociale problematiek met zich mee: Hoe ga je om met een kinddat zwaar verwaarloosd is in zijn prille jeugd, hoe verhoudt hetadoptiekind zich in een gezin met al aanwezige kinderen, welkemotieven zijn er om een kind te adopteren? Het was zo nieuwallemaal. De praktijk liep wel honderd stappen voor op detheorie."

Dr. Spock

Hoksbergen begon in 1975 samen met enkele collega's zijn eersteonderzoek. In 1979 verscheen `Adoptie van kinderen uit verrelanden'. Het boek werd de Dr. Spock voor adoptieouders en was in notime uitverkocht. In 1984 kwam er een leerstoel en RenéHoksbergen werd bijzonder hoogleraar adoptie aan de UniversiteitUtrecht. Hij (mede-)publiceerde meer dan dertig boekwerken over hetonderwerp adoptie, hij gaf les, veel lezingen en ging meerderemalen per jaar naar het buitenland op werkbezoek. Deze maandverschijnt `Adoptie, een levenslang dilemma'. In hetAdoptiecentrum, een piepkleine eenheid in de grote universitairemolen, werd hard gewerkt. "Al die jaren door is er ruimschoots aande universitaire eisen voldaan."

Ondanks zijn inzet en bevlogenheid is na vijftien jaar hetmoment gekomen waarop Hoksbergen afstand moet doen van deleerstoel. Het Adoptiecentrum is opgeheven want er is geen plekmeer voor op de universiteit. "Ik heb zoveel fusies, bestuurlijkehervormingen en bureaucratische transformaties meegemaakt, vooralde laatste jaren. Met verbijstering kijk ik daar op terug. Hoegroter de eenheid is, hoe groter de afstand wordt en hoe meer hetindividu op zichzelf wordt teruggeworpen.

Ik zie de voordelen van schaalvergroting niet in. Ik vrees voorde mensen die de boot gaan missen in de gigantische organisatiesdie ontstaan. En het zijn grote aantallen mensen waar ik het overheb, vergis je daar niet in. Persoonlijk contact is steeds mindermogelijk. Dat vind ik treurig en het baart me grote zorgen. Ik merkaan mijn studenten hoe zeer ze het waarderen als er moeite gedaanwordt voor dat contact. Iedereen die de laatste vijf jaar isafgestudeerd aan de universiteit kan zich waarschijnlijk die paarpersoonlijke gesprekken herinneren die hij gehad heeft. Als ik danhoor brainstormen over een fusie in de toekomst tussen het HBO ende universiteit denk ik: mensen, hou nou toch eens op."

Overwerkt

Ook zelf heeft Hoksbergen de klappen van de reorganisatiegevoeld. "Met weinig mensen hebben we de boel hier draaiende moetenhouden. Die belasting was te groot en de universiteit is daarmeerdere malen aan voorbij gegaan. In 1996 was ik zwaar overwerkten oververmoeid. Ik heb toen een sabbatical leave aangevraagd endat werd gehonoreerd. Maar er is niet één reactie opgekomen en er is al helemaal geen conclusie uit getrokken. Hetgebrek aan steun van universitaire zijde is ten koste gegaan vanhet onderzoek en mijn eigen mogelijkheden. Ik kan nog steedswoedend worden als ik er aan denk hoe ik nachten wakker heb gelegenover de bureaucratische lompheden die zijn begaan, over de dwazefouten die zijn gemaakt. Triest en stom. Als ik terugkijk op mijnbijzonderhoogleraarschap doe ik dat niet alleen met plezier envoldoening, maar ook met frustratie en boosheid."

Plezier en voldoening gaven de samenwerking met zijnmedewerkers, het resultaat van zijn onderzoeken en de academischevrijheid. "In mijn doen en laten was ik helemaal vrij", zegtHoksbergen. "Ik voldeed uit mezelf al aan de eisen die deuniversiteit stelt aan een hoogleraar: ik publiceerde meer dangenoeg en hield me veel bezig met onderwijs. Maar heel belangrijkvind ik ook het gevolg dat mijn werk heeft. Veel mensen en vroegeremedewerkers hebben er grote steun aan gehad. Ik ontvang nogregelmatig persoonlijke brieven en bedankbrieven, opvallend veelzelfs."

Zaaddonorschap

Een van de hete hangijzers op dit moment waar Hoksbergen zichvoor inzet is de KID-kwestie. Hij steekt zijn mening over anoniemzaaddonorschap niet onder stoelen of banken. "Het is ethischonjuist. Een kind vraagt niet om zo'n situatie. Iedereen heeft hetrecht om te weten waar hij genetisch vandaan komt. Dat roep ik aljarenlang en dat pleit lijkt eindelijk gewonnen te worden in hetvoordeel van de kinderen."

Omstreden is ook zijn mening over de inzet van media ompleeggezinnen voor moeilijk plaatsbare kinderen te vinden. "InEngeland bestaat er een dergelijk tv-programma en er zijn plannenom in Nederland ook zoiets te gaan maken. Met inachtneming vanintegriteit, toestemming en grote voorzichtigheid; waarom zouden wehet dan niet doen? Het Liliane Fonds bijvoorbeeld gebruikt ook demacht van de media. We zien een ziek kind, horen zijn verhaal enhet is de bedoeling dat we geld geven. Doen we daar moeilijk over?Het kindzorg-aspect staat voorop en als een tv-programma daarbijkan helpen zeg ik: goed. Ik wil ook best helpen bij het maken vanzo'n programma in een adviesrol. Ik heb daar al met de producentover gepraat."

Naast externe activiteiten en zijn eigen adoptiepraktijk waarinhij begeleiding en nazorg voor ouders en kinderen verzorgt, blijftHoksbergen tot oktober 2003 verbonden aan de UU. De komende jarenzal hij zijn onderwijs- en onderzoekswerkzaamheden aan deuniversiteit afronden. "Ik ben nu bezig met een onderzoek naar desituatie van kinderen in Roemenië. Er werken twaalf studentenvan vier verschillende universiteiten aan mee: Nijmegen, Leiden,Amsterdam en Utrecht. Het gaat heel goed."

"Wat ik graag nog had willen doen? Een onderzoek samen met eenAmerikaanse collega naar de effecten van verwaarlozing op jongeleeftijd op de puberteitsontwikkeling en integratie in desamenleving. Het materiaal ligt klaar, maar ik ben bang dat het erniet meer van komt. Het NWO heeft het voorstel afgewezen. Omdatéén persoon van de beoordelende commissie kennelijk niettot mijn fanclub behoort en van beperkt inzicht getuigt." Het vuurin de ogen van Hoksbergen laait weer op. "Jammer voorhetadoptiewerk."

Lineke van den Boezem