'Alleen titels publiceren lijkt me geweldig'

Gert den Toom geeft de lezer te denken. Zijndebuutroman 'De huiskamer van God' die deze maand verschijnt, isvervreemdend en oppervlakkig, aldus de auteur. Maar dan inpositieve zin. "Daar kun je alles mee, of niks."

Zelf was hij inmiddels een beetje kwijt waar het boek ook alweerover ging. Gert den Toom (28) begint tijdens ons interview een paarkeer over onderwerpen, waarvan we vervolgens bedenken dat ze ook inzijn roman naar voren komen. Tot dusver geen stijlbreuken dus. "Eris een tijd geweest dat ik het boek echt helemaal niks vond. Nu benik zover, dat ik het kan beoordelen als een boek van iemand anders.En het valt me alles mee. Maar als ik helemaal tevreden was kon ikbeter meteen stoppen met schrijven."

Den Toom maakte De huiskamer van God in de loop van 1997 af,bijna drie jaar nadat hij afstudeerde in de Moderne WesterseLetterkunde. Het is het verhaal van Mosselman, begin dertig enexponent van het forensenbestaan. Dagelijks reist hij heen en weervan U. naar D., waar hij werkt op een soort tekstbureau. Mosselmankijkt de hele dag zijn ogen uit en observeert zich op die manierdoor het leven.

"Dat 'voyeuristische' hebben we wel gemeen, ja. Oorspronkelijkkom ik uit Hardinxveld-Giessendam. Ik ben dus een echtedorpsjongen, en dat vormt je blik. Ik woon nu tien jaar in Utrecht,maar ben nog altijd gefascineerd door wat zich in de grote stadafspeelt. Die naïviteit hoop ik nog lang vast te houden."

Als kind schreef Den Toom al. Om zichzelf te vermaken, zoalsandere kinderen voetbalden of postzegels verzamelden. "Zo'nstereotiep kind dat slecht was in gymnastiek. Het leuke is dat allemensen die vroeger niet konden gymmen elkaar later weer tegenkomen.Mijn jongensdroom was om in een bibliotheek te gaan werken. Ik ben- precies om de redenen waarvan mensen zeggen dat je het daaromníet moet doen - Nederlands gaan studeren: ik hield van lezenen wilde graag veel schrijven.

"Na mijn studie heb ik er inderdaad lang op gezeten voordat ikweer spontaan kon schrijven. Door zo'n opleiding realiseer je jevoortdurend dat je niet alleen bent en zeker niet de eerste. Datoriginaliteit niet geheel uitgesloten is, maar wel zeeronwaarschijnlijk. Dat nadeel is meteen een voordeel. Je bent op diemanier genuanceerder en geeft een beter tijdsbeeld."

Puberleed

Op zijn zeventiende begon Den Toom aan zijn eerste roman."Daarvoor schreef ik het bekende schoolkrantwerk, maar onderinvloed van een vriend heb ik min of meer 'besloten' om literair tegaan schrijven. Zo'n besluit is een beetje puberaal: je voornemendat je leven er zus en zo uit gaat zien. Willen is zeker niethetzelfde als kunnen, maar ik geloof wel in een zekere maakbaarheidvan het leven. Dat je ergens op aanstuurt."

Die eerste roman kwam, zoals veel van Den Tooms schrijfprojectenin die tijd, nooit af. "Ik moet me er echt toe zetten om aanéén ding tegelijk te werken en dat dan af te maken. Dateerste boek was een echt puberverhaal. Ik stopte er alles in; hetbestond alleen maar uit eigen leed. Een echt ondraaglijk boek,waarmee ik na vijf jaar maar opgehouden ben."

Was zijn vroege werk te persoonlijk, De huiskamer van God iseerder een oefening in afstandname. De roman is hyperrealistisch entegelijkertijd zeldzaam vervreemdend en komt dientengevolge dichterin de buurt van werk van Bordewijk en Elsschot dan bij dat vanhedendaagse, jonge auteurs. Over de personages kom je net te weinigte weten om een duidelijk beeld van ze te krijgen, en despanningsboog van het boek is - aangezien er nauwelijks ietsgebeurt - minimaal.

"Ik wilde een meerzijdig boek schrijven, zoals het levenmeerzijdig is. Ik ben geen schrijver die een volledige visie op eenbepaald thema geeft. Mijn personages zijn bespiegelingen over wieze zouden kunnen zijn, maar ik laat open wie ze zijn. Er zijn heelveel mogelijkheden, en het is aan de lezer om te kiezen. Daar kunje dus van alles mee, of niks."

Hij vult aan: "Die afstandelijkheid is overigens geen bewusteafweging, maar gewoon mijn stijl: ik vermijd te eenduidige dingen.Eigenlijk is het boek ook niet afstandelijk, maar eerder'oppervlakkig'. In de letterlijke zin van het woord. Aan deoppervlakte zie je heel veel. Ik bied die oppervlakte, de lezer kande diepte erachter vinden.

"De huiskamer van God gaat over zichtbare dingen, niet over depsychologisering of interpretatie ervan. Zelf kom ik niet aan hetwoord. Ik houd van termen als 'algemeen', 'oppervlakkig' en'openbaar'. Ze hebben voor mij geen negatieve lading, eerder eenbetekenis van openheid."

Recepten

In alles wat hij schrijft zoekt Den Toom een mengvorm vangenres. "Ik houd bijvoorbeeld van in verhaalvorm geschrevenverhandelingen. Journalistiek heeft diezelfde 'oppervlakkigheid'waar ikhet daarnet over had. De krant is heel suggestief, geeftmeerdere mogelijkheden over hoe iets gebeurd kan zijn. Moderneromans sluiten vaak de verbeelding uit. Ze geven je éénrichting, die van de auteur. Ik vind dat je op die manier de lezerbeledigt. In mijn boek geef ik een dusdanig beeld van een situatie,dat de lezer zelf een heleboel kan invullen."

De huiskamer van God is dan ook geen roman in de gebruikelijkezin van het woord. Het is een aaneenrijging van korte hoofdstukken,dialogen, essayistische beschouwingen en zelfs recepten. "Ik wildehet genre roman graag een bredere betekenis geven dan hettraditionele verhaal met een plot, dat zich beweegt rondom eenthema en met daarin een karakter dat zich ontwikkelt. Anderzijdsheeft de vorm van mijn boek te maken met perspectief. Ik wildiverse kanten van hetzelfde laten zien. Meestal gebruikt eenauteur daarvoor verschillende personages, ik neem genres."

Evenals Mosselman mijmert Den Toom heel wat af. Over taalbijvoorbeeld. "Ik ben daar veel mee bezig, ben bijvoorbeeld eentitelfreak. Van mijn boek zou je ook alleen de titels van dehoofdstukken kunnen lezen, ik heb ze expres niet genummerd. Alleentitels publiceren lijkt me geweldig. Sommige woordgroepen zijn zomooi samen. Ik wil dat zoveel mogelijk uitbuiten, hoewel ik geendichter ben. Daarvoor ben ik te zeer een ouwehoer."

Beiden hebben een overbelicht beeld van het bestaan, maarMosselman is niet Den Toom. "Ook ik leef deels in mijn hoofd. Ikheb het meer over denken dan over voelen. Terwijl die twee sterkverbonden zijn. Maar morgen kan alles anders zijn: ik geloof nietin één duidelijk zelfbeeld. Het boek is een momentopnameuit Mosselmans leven. Dat is niet mijn leven, Mosselman is nietmijn persoon. Hij is wel een zijstraat die je kunt vanaf hetlevenspad kunt inslaan, vanaf mijn levenspad."

Een beetje ouderwets zou je Den Toom wel kunnen noemen. "Ik wilop een tijdloze manier iets weergeven van mijn eigen tijd. Als jehip wilt zijn schrijf je een boek met een houdbaarheidsdatum vanzes maanden. Ik schrijf liever een boek dat langer goedblijft."

Vrouwkje Tuinman

De huiskamer van God verschijnt bij uitgeverijKwadraat en kost 32,90 gulden.


Polygamie

Mosselman bedacht soms uitspraken waardoor hij zijn collega's omde tragische kern van de zaak leidde. Als ze vroegen: 'Zeg, heb jeeigenlijk een vriendin of zo?' dan antwoordde hij meestal: 'Nee,ikben gewetenloos polygaam.' Daar moesten ze dan eerst overnadenken, wat hém weer gelegenheid gaf er een vervolg op teverzinnen. Ze konden doorvragen of naar zijn voorgewendegewetenloosheid of naar de polygamie. Dat laatste gebeurdedoorgaans, want de mensen zijn ziekelijk nieuwsgierig engewetenloosheid is een onbekend begrip geworden.

Voor afdoende, suggestieve opmerkingen verschool hij zich meerdan eens achter de verhalen van zijn collega Peppelenbosch. Zijncollega sprak namelijk alleen maar in termen van veelwijverij alshij het over vrouwen had. Hij beweerde een soort zeeman op hetdroge te zijn: ik elke stad een andere schat. Maar misschienvertelde Peppelenbosch zijn sappige verhalen wel vanuit eenzelfdeafleidingsmotief. En was hij meer een stuurman aan wal. Tenslotteleefde ook hij alleen. Maar ze waren allebei gelukkig. Zeidenze.

(Uit: Gert den Toom, De huiskamer vanGod.)