'Als voorzitter kun je een beetje de rol pakken van de gewone lezer'
Moleculair bioloog Plasterk als juryvoorzitter van de Libris Literatuurprijs
Janny Ruardy
In het elfjarig bestaan van de Librisprijs voor Nederlandstalige literatuur is hij de eerste voorzitter die uit de wetenschap komt. Tot vorig jaar werd de voorzittershamer voornamelijk door politici (Lubbers, Van Mierlo) gehanteerd. Met Ronald Plasterk (1957), directeur van het Hubrecht Laboratorium als voorzitter wordt met deze traditie gebroken. Volgende week dinsdag maakt hij tijdens een live tv-uitzending bekend wie de winnaar is van de Librisprijs.
Vanaf z’n kindertijd leest Plasterk veel boeken. Veel Nederlandse, maar ook buitenlandse literatuur. Tegenwoordig vooral als hij op reis is. En hij leest ook wel óver boeken in recensies en boekenbijlagen. Dat stelde de moleculair bioloog in staat om volwaardig mee te discussiëren over boeken met literair geschoolde broeders en zusters. “De vakjuryleden hebben ieder apart natuurlijk meer literaire bagage, maar omdat ze onderling ook allemaal weer een heel verschillende achtergrond hebben - de één poëzie, de ander Vlaamse literatuur - kon ik in het gebied van overlap toch meekomen. En uiteindelijk wordt literatuur ook niet geschreven voor vakmensen, dus je kunt als voorzitter ook een beetje de rol pakken van de gewone lezer.”
In één jaar 146 boeken lezen, lijkt een zware opgave voor iemand met een drukke baan, een wekelijkse column in de Volkskrant en in Buitenhof. De voorzitter hoeft in de eerste ronde niet alle titels te lezen, verzekert Plasterk. Toch heeft hij er vanaf het begin veel werk van gemaakt en ongeveer de helft gelezen. “Ik kies niet alleen voor het technisch voorzitterschap daar is het inhoudelijk veel te leuk voor. Als libero had ik het voordeel dat ik in eerste instantie zelf kon selecteren. Je probeert het lezen te richten op de boeken waarvan je verwacht dat ze kans maken. Ik heb een enkele keer gehad dat ik een boek aan de kant legde. Wanneer er tijdens een jurybijeenkomst een dikke C - de slechtste categorie - werd gegeven, had ik het achteraf dus terecht aan de kant gelegd, maar dat weet je van tevoren niet zeker. Je kunt het soms ruiken. Kijk, als een boek 'de Farao van Agnathon' heet en het eerste hoofdstuk is geheel lineair geschreven met veel dialoog, de auteur is volgens de flaptekst eerst kinderboekenschrijver geweest, dan is de kans niet heel groot dat het een literaire prijs gaat winnen.”
Verloren liefde en jeugdtrauma
Het niveau van de boeken is wisselend. In het juryrapport wordt gerept van een overdosis ‘verloren liefde en jeugdtrauma’. “Ja, dat is een kreet van mij.” Hoewel hij aangeeft geen negatieve uitspraken te doen over de genomineerde boeken, wil Plasterk wel kwijt, dat hij vindt dat het meerwaarde heeft als de auteur zichtbaar uitstijgt boven zijn of haar particuliere besognes. “Ik ken inmiddels wel de verhalen over mislukte liefdes binnen de grachtengordel.” Je verdiepen in een historische context, zoals Thomas Rosenboom doet, of Japin of Lieske of Ten Berge, dat spreekt mij aan. Ik denk dat het succes van Rosenboom daarmee samenhangt. Hij creëert een nieuwe wereld voor mensen. In 'de Nieuwe Man' komt zo’n scheepsbouwer uit Oost-Groningen tot leven. Een extra slag maken, dat maakt een boek boeiender.”
Om een weloverwogen keuze te maken, discussieerde de jury over de waarde van de verhalen. De juryleden moesten elkaar zien te overtuigen van hun mening. “Ik heb meermalen gezien, dat een jurylid om ging door iemand die zich er vol ingooide. Heel leerzaam. Het aardige van het voorzitterschap was dan ook ervoor te zorgen dat je er met z’n allen fatsoenlijk uitkomt. Even erboven gaan hangen, en je eigen oordeel opschorten. Gelukkig verliep het in volle harmonie. Nu het bijna afgelopen is, kijk ik met enige weemoed terug. Ik zou het nog wel een keer willen doen, het was een schitterend jaar.”
Opvallend bij de bekendmaking van de zes genomineerden is, dat gevestigde namen als Grunberg, Rosenboom en Van der Heijden ontbreken. Dat heeft volgens Plasterk te maken met het hoge niveau van de achttien auteurs op de longlist. "Ik vond De Asielzoeker van Grunberg een intrigerend boek, het staat dan ook niet voor niets op deze lijst. Er zit veel humor in; de reden waarom hij niet op de shortlist staat? Tja,... – ik spreek nu alleen voor mezelf – het blijft wat vlak. Op een gegeven moment heb ik het gevoel dat Grunberg de hoofdpersoon wel belachelijk genoeg gemaakt heeft. Dan denk ik ‘what else can you show me’. Ik zag er niet helemaal aan af dat dat nou de absolute top van de Nederlandse literatuur zou moeten zijn.”
De superlatieven over de zes overgebleven kandidaten in het rapport liegen er echter niet om. Daarin wordt gesproken van een ‘historisch sprookje zo betoverend dat je vergeet hoe weinig plausibel het is.’ De jury beweert zelfs, dat de zes een plaats verdienen in de wereldliteratuur.
Grote kanonnen
Niet iedereen van het schrijvers-establishment kan zich vinden in het jurybesluit. Zo sprak de gepasseerde A.F.Th. in Het Parool van een hooggekwalificeerd schaduwkabinet. ‘In Nederland heerst een doorgeschoten democratiseringsdrang, ook voor talenten. De jury straalt uit: laat de grote kanonnen maar stikken, die krijgen al genoeg aandacht.’ Daarnaast beschuldigde hij de jury ook nog eens van lekken. De auteur zou elke dag op de hoogte worden gehouden in een Amsterdams café.
“Ja, maar dat is echt onzin. Ik vind dat Van der Heijden zich een slecht verliezer toont met dit commentaar. Vier van de zes zijn grote kanonnen. Als je ziet wie er allemaal in de media zijn getipt als kanonnen, dan heb je niet eens voldoende plek. En dat lekken is niet waar; hij zegt ook dat hij er zeker van was genomineerd te worden, dus zo goed was hij niet op de hoogte.”
De grote vraag blijft natuurlijk wie er gaat winnen. Plasterk heeft z’n keuze al gemaakt. Of de juryleden er snel met elkaar zullen uitkomen, weet hij niet. “De longlist van achttien boeken is soepel tot stand gekomen. Maar over dertien van deze boeken is pittig gediscussieerd voordat er zes overbleven voor de shortlist. Ik wilde op dat moment bewust geen rangorde bepalen, maar alleen praten over de nummers zes en zeven. Zeven valt net buiten de boot, daarom zijn zes en zeven interessant. Ik vond het zonde om op dat moment ons kruit te verschieten, en wilde ieder zijn finale voorkeur binnen de haag zijner tanden laten houden totdat we de winnaar moeten kiezen. Vijf mensen in een jury is weinig. Wanneer twee een onverwacht oordeel hebben, is er slechts een derde nodig voor de meerderheid. Ik heb alle boeken van de shortlist herlezen, dat zullen wel meer juryleden hebben gedaan. Een Nederlandstalig boek in een jaar twee keer lezen, dat heb ik sinds mijn kindertijd niet meer gedaan. De spanning van de ontknoping is dan natuurlijk weg, maar alle boeken zijn bij herlezen overeind gebleven. Dat had ik van tevoren niet verwacht. Een voorganger had mij verteld, dat het jureren een leuke klus was, maar die vond het alleen jammer dat die boeken zo tegenvielen. Misschien heb ik geluk gehad.
"Wat ik wel gemist heb is humor. Dat mag ik altijd wel. Ik heb me destijds om Gerard van het Reve slap gelachen, maar ook om Voskuil.
Voor Wichtigtuerei ben ik een beetje allergisch. Ik heb vroeger wel eens kritische stukjes over sommige boeken van Mulisch geschreven, die vond ik op de grens van pedanterie.”
KADER
Libris Literatuurprijs
Op 27 april wordt voor de elfde keer de Librisprijs voor Nederlandstalige literatuur uitgereikt. Een jaarlijks wisselende vakjury kiest onder leiding van een voorzitter uit het maatschappelijk veld, uit het literaire aanbod van dat jaar. Dit keer bestaat uit de jury uit Ronald Plasterk, Abdelkader Benali, Arie van den Berg, Margot Dijkgraaf en Erik Spinoy. Zij moesten uit de 146 ingezonden titels uit 2003 een longlist van achttien titels maken. Hieruit werden zes finalisten gekozen die elk een geldbedrag van 2500 euro krijgen. De uiteindelijke winnaar krijgt nog eens 50.000 euro extra. De stichting Libres Literatuurprijs hoopt met deze wedstrijd de belangstelling voor literatuur van eigen bodem te stimuleren. De genomineerden voor de hoofdprijs zijn: H.C. ten Berge met 'Blauwbaards ontwaken'; Bernlef met 'Buiten is het maandag'; Arthur Japin met 'Een schitterend gebrek'; Tomas Lieske met 'Gran café Boulevard'; Nicolien Mizee met 'Toen kwam moeder met een mes' en Rashid Novaire met 'Maïsroest'.