'Als we willen, kunnen we het probleem van resistente bacteriën zo oplossen'
Promotor aller tijden: bacterioloog Jan Verhoef
'Een nooit eindigende evolutionaire wapenwedloop tussen bacteriën, virussen en het menselijk afweersysteem.' Dat was de plastische omschrijving die een eerstejaars student onlangs gaf van het strijdveld, waarop Jan Verhoef actief is. Een mooi beeld, beaamt de Utrechtse hoogleraar besmettingsleer, die met zijn medewerkers al ruim 25 jaar probeert om de strategie te ontrafelen van de minuscule indringers die het op onze gezondheid hebben gemunt. Hoeveel successen er in het onderzoek ook worden geboekt, de dreigende vogelgriepepidemie en de aanzwellende stroom berichten over resistente ziekenhuisbacteriën maken duidelijk dat er nog genoeg werk aan de winkel is.
Met name de in Azië uitgebroken vogelgriep houdt de gemoederen in de westerse wereld bezig. Terecht, vindt Verhoef, want er is inderdaad sprake van een potentiële bedreiging, al weet niemand nog hoe groot precies. "Als het blijft bij een reguliere griepepidemie, dan zijn de gevolgen nog wel te overzien. Maar een naar mijn mening ernstig onderschat risico is dat het dierlijke vogelgriepvirus recombineert met een menselijk virus, net zoals het HIV-virus indertijd heeft gedaan. Dan krijg je een heel nieuw virus, waartegen nog nooit een mens antistoffen heeft gemaakt en dat dus heel virulent is. Als dat gebeurt, dreigt er een pandemie van ongekende ernst en omvang."
Mysterieus
Gegeven de groeiende kans op zulke wereldwijde epidemieën zal het onderzoek naar virussen de komende tijd een spectaculaire groei doormaken, voorspelt Verhoef. "De afgelopen dertig jaar waren de gloriejaren van de immunologie met een grote nadruk op het ontwikkelen van nieuwe vaccins. Maar nu een jaar of vijf geleden de eerste antivirale middelen op de markt zijn gekomen, is het tijdperk van de virologie aangebroken. Ikzelf ben van huis uit bacterioloog, maar als ik nu zou moeten kiezen, zou ik waarschijnlijk de virologie ingaan. Virussen zijn zoveel geheimzinniger dan bacteriën. Ten eerste duiken er telkens nieuwe op, waarvan we niets weten. Denk maar aan het West Nijlvirus of het Marburg-virus, waaraan in Congo en Angola onlangs honderden mensen zijn overleden zonder dat er iets tegen te doen was. Er hoeft maar iemand met dat virus aan onze aandacht te ontsnappen en op het vliegtuig naar een westers land te stappen en je hebt het hier ook.
"Maar erger is dat we nog maar heel weinig weten van de strategieën die virussen gebruiken om te muteren. Die kennis is hard nodig, want juist hun vermogen om telkens nieuwe vormen aan te nemen, maakt virussen zo lastig te bestrijden. Wie goed oppast, loopt op dit moment nauwelijks of geen risico om besmet te raken met het HIV-virus. Maar stel nu eens dat dat virus een mutatie zou doormaken, waardoor het zich plotseling ook via de lucht zou kunnen verspreiden. Dan wordt het opeens een voor iedereen levensbedreigend virus."
Uiterst mysterieus aan virussen is de volstrekte onvoorspelbaarheid van het verloop van door hen veroorzaakte epidemieën. Met hoorbare verbazing haalt Verhoef de Sars-epidemie van 2003 in herinnering. "Ik heb nog maar zelden zoiets vreemds meegemaakt. Sars begon twee jaar geleden als een levensbedreigende epidemie die flink wat dodelijke slachtoffers heeft gemaakt. Maar even plotseling als hij begon, is die epidemie doodgelopen en niemand weet waarom. Hoe is het mogelijk dat het virus als een razende om zich heen greep in een flatgebouw in Hongkong en in één bepaalde wijk van Toronto, maar dat het zich daarna niet verder heeft verspreid en nu weer van de aardbodem lijkt verdwenen? Dat zijn vragen die epidemiologen over de hele wereld bezighouden."
Gezien het onvoorspelbare gedrag van virussen, noemt Verhoef de ophokplicht voor scharrelkippen heel verstandig. Ook is hij blij dat de regering inmiddels heeft besloten tot de aanschaf van vijf miljoen doses tamiflu en relenza, twee antivirale middelen, die werkzaam zijn tegen een heel spectrum aan griepvirussen. Weliswaar zijn vaccins effectiever, maar om die te kunnen maken, moet eerst bekend zijn om welk virus het gaat en die speurtocht zou bij een eventuele pandemie te lang duren. "Viroloog Osterhaus van het Erasmus heeft daarom dit voorjaar al aangedrongen op de vorming van een voorraad antivirale middelen en ik was het met hem eens, want de kans is redelijk groot dat we een epidemie of pandemie daarmee snel de kop in kunnen drukken. Maar ja, het zijn geen goedkope middelen, één dosis kost dertig euro, dus in Nederland worden ze bij griep normaal niet voorgeschreven. Op zich kan ik dat billijken, maar ik ben blij dat de overheid, nu de dreiging zo groot is, een uitzondering heeft gemaakt."
MRSA
Vergeleken met zijn oprechte bezorgdheid over een mogelijke virusepidemie, reageert Verhoef betrekkelijk laconiek op de in de pers breed uitgemeten dreiging van de resistente ziekenhuisbacterie MRSA, een bacterie van het type stafylokok. "Natuurlijk is ook dat een belangrijk probleem, maar het verschil is dat we dat probleem zonder veel moeite kunnen oplossen als we willen. Als de industrie er serieus werk van maakt, hebben we binnen tien jaar een effectief nieuw antibioticum tegen MRSA. Het vervelende is alleen dat geen bedrijf daar op dit moment aan begint. Het ontwikkelen van een nieuw geneesmiddel kost ongeveer een half miljard euro. Omdat ze niet verzekerd zijn van voldoende omzet om die investering terug te verdienen, wagen de grote farmabedrijven zich er niet aan.
"Die terughoudendheid wordt in Nederland nog vergroot door ons antibioticabeleid. Er is op dit moment nog precies één middel dat werkt tegen MRSA. In andere landen wordt dat middel ook gebruikt bij andere infecties met stafylokokken, maar wij doen dat bewust niet om te voorkomen dat de MRSA-bacterie uiteindelijk ook tegen dit middel resistent worden. Op zich is dat heel verstandig, maar het maakt wel dat de farmaceutische industrie zich afvraagt waarom men voor veel geld een nieuw antibioticum zou ontwikkelen, als wij het toch niet gaan voorschrijven. Dat is een kolossaal dilemma.
"De enige uitweg is dat de overheid dat onderzoek betaalt. Zo niet, dan blijft de MRSA-bacterie een tikkende tijdbom, die straks ook buiten het ziekenhuis voor problemen gaat zorgen. Ik weet dat het om veel geld gaat, maar als de overheid dit probleem negeert, neemt zij een onverantwoord risico. En wat voor de stafylokok geldt, geldt ook voor andere bacteriën. Je ziet nu nota bene op verschillende plekken in de wereld weer mensen overlijden aan cholera en aan TBC, terwijl dat absoluut niet nodig is. Het is domweg laksheid van overheden, want als zij dit probleem ook maar enige prioriteit zouden geven, zouden we het resistentieprobleem binnen tien jaar weer voor lange tijd kunnen oplossen."