analyse

Liberalen verkeken zich op draagvlak voor leerrechten

Toen Mark Rutte in 2004 de boer op ging met de leerrechten, trapte universiteitenkoepel VSNU meteen op de rem. Bekostiging per heel of half studiejaar zou veel administratieve ellende opleveren. Die stelling heeft de vereniging nooit verlaten. De hogescholen waren aanvankelijk positief over de plannen die immers voor een broodnodige verbetering van het bekostigingsstelsel zouden zorgen.

In de Tweede Kamer kreeg Rutte al snel een ruime meerderheid. Tot zijn vertrek deze zomer dacht hij dat het leerrechtendeel van zijn nieuwe onderwijswet het wel zou halen, hoewel de kritiek aanhield. Toen hogescholen en universiteiten in maart van dit jaar een rapport over bureaucratie en leerrechten lieten maken door adviesbureau Berenschot en daaruit bleek dat de leerrechten hen 45 miljoen euro extra gingen kosten, noemde Rutte het rapport 'slecht onderzoek'. De VSNU sloot hierop de deur. Ook de HBO-raad was gepikeerd, maar bleef nog even met Rutte in gesprek.

De Tweede Kamer deed nog één ultieme doch vergeefse poging om de universiteiten binnenboord te krijgen: studenten zouden hun leerrechten nu per maand mogen verzilveren. Bovendien zouden de instellingen voor een heel jaar geld krijgen als een student tussentijds vertrekt of instroomt. De miljoenen die dat zou kosten, gingen af van de vergoeding per student. Vlak voor het zomerreces stemde een Kamermeerderheid voor snelle invoering van leerrechten, op voorwaarde dat nauw samenhangende regels op het gebied van medezeggenschap, toezicht en studiekeuzeinformatie in een aparte spoedwet zouden worden opgenomen.

Die kwam pas begin oktober terug van de Raad van State. De Kamer organiseerde een hoorzitting en kreeg twee koepelorganisaties tegenover zich die geen verantwoordelijkheid wilden nemen voor een snelle invoering van leerrechten vanwege de te korte tijd die daarvoor stond. Die houding schoot vooral VVD-kamerlid Arno Visser in het verkeerde keelgat. "We praten toch al jaren over deze dingen?"

Toen staatssecretaris Bruins daarna schreef dat hij de invoering van leerrechten in 2007 onder deze omstandigheden onverantwoord vond, sprong Visser uit zijn vel en eiste een parlementair onderzoek naar de "obstructie" door de instellingen. Zijn verontwaardiging is begrijpelijk. Er ligt ten slotte een parlementair meerderheidsbesluit. Aan de andere kant: de randvoorwaarden die onlosmakelijk bij de leerrechten horen, waren tot deze week nog niet afgekaart en ook de Eerste Kamer moet nog een definitief oordeel vellen. Is het dan gek dat de instellingen hun lobby nog niet als beëindigd beschouwen?